Verkiezingen in Turkije: gitzwarte zondag

Foto: Carla Van Os. “De fascistische partij MHP telt zeer veel leden bij Turkse contra-guerrilla”.

Van de arrestatie van PKK-leider Abdullah Öcalan hebben twee partijen geprofiteerd. De Partij van Democratisch Links (DSP) van premier Bülent Ecevit, die het gebeuren van Öcalan op zijn palmares heeft geschreven en vooral de fascistische partij MHP (Partij van de Nationalistische Actie), van wijlen Hitler-bewonderaar Alparslan Türkes, die met een ruk de tweede partij van het land geworden is. Logisch in een klimaat van opgehitst nationalisme.

We schreven het al in ons vorig nummer (zie Vrede nr. 336): de MHP was de meeste onderschatte zwarte schaduw op de parlements- en gemeenteraadsverkiezingen van zondag 18 april. Deze zuiver fascistische partij, die bij ons bekend staat via de militie ‘Grijze Wolven’, heeft als geen ander geprofiteerd van het extreem-nationalistisch klimaat waaraan regering, leger en pers zich de afgelopen maanden hebben bezondigd. Dat nam onrustwekkende proporties aan toen het leger in september 1998 Syrië zwaar onder druk zette om Abdullah Öcalan uit leveren. Dit ging gepaard met ongemeen harde oorlogstaal (“we zullen de Syrische insecten vernietigen”, e.d.), o.m. op de officiële staatstelevisie TRT, die bij ons op de kabel zit.

Toen Öcalan in Rome zat, werd door de regering Yilmaz en de pers, het pad geëffend voor een emotionele boycotcampagne tegen Italië, opnieuw ondersteund door nationalistische peptalk in de pers. De Turkse bevolking kreeg tenslotte dagenlang triomfbeelden te zien van een vernederde PKK-leider na diens arrestatie door Turkse en Israëlische geheime diensten.

De MHP zal wellicht vooral de vorige premier, Mesut Yilmaz, dankbaar zijn. Die heeft, weliswaar in opdracht van het leger, de hele campagne tegen Öcalan op poten gezet en de pers daarbij ingeschakeld. Het werd een kiescampagne voor MHP. Die zag meteen al na Öcalans aankomst in Rome, zijn aanhang in de peilingen verdubbelen tot 15 procent. Yilmaz was niet lang genoeg premier om eveneens de vruchten er van te plukken. Bülent Ecevit, leider van de DSP, nationalist en Koerdenhater, nam de fakkel over en profiteerde van het noeste werk van zijn voorganger.

Nu de kaarten zijn geschud, zal Ecevit wellicht niet anders kunnen dan een regering vormen met de MHP, eventueel met een derde partner, de ANAP, die vierde is geëindigd. De Fazilet Partij (FP), de islamitische Partij van de Deugd, die als derde uit de stembusgang kwam, is immers gebrandmerkt door het leger en zal sowieso binnenkort verboden worden. In elk geval is het belangrijkste resultaat van de verkiezingen, een gepolariseerde samenleving, waarbij een politieke oplossing van de Koerdische kwestie verder af staat dan ooit. Extreem-rechts zal het kiesresultaat aangrijpen om alles wat progressief of kritisch is, nog harder aan te pakken, daarbij geholpen door de Ülkücü (idealisten)-stoottroepen. Het leger is maar wat blij dat het in zijn opzet is geslaagd, namelijk een verlies van de Faziletpartij (FP). Van extreem-rechts heeft het leger nooit een punt gemaakt. Integendeel. De MHP beschikt in het leger over een zeer grote aanhang en bepaalde onderdelen van de contra-guerrilla in Turks-Koerdistan recruteren nagenoeg uitsluitend bij extreem-rechts.

Semi-dictatuur Turkije

Is het kiesresultaat een gevolg van een democratisch proces? Neen. Eerst en vooral is er de al jarenlange campagne van het leger tegen oppositiepartijen, die niet in de lijn liggen van de officiële staatsideologie. Volgens de Turkse grondwet – door de militairen opgesteld na de staatsgreep van 1980 – is elke onderdaan een Turk (art. 66), is er slechts één taal, het Turks (art. 3) en één ideologie, het nationalisme van Atatürk (art. 2). Het leger controleert via de Nationale Veiligheidsraad (MGK) en de speciale rechtbanken van de staatsveiligheid (en uiteraard het grondwettelijk Hof) het politieke landschap, door de partijen die ‘buiten de grondwet’ vallen telkens te verbieden. Dit was meermaals het geval voor partijen die de Koerdische zaak verdedigen, als voor linkse of islamitische partijen.

Ten tweede was al maanden voor de verkiezingen duidelijk dat Turkije een heel eind van de democratie verwijderd is. Neem nu de pro-Koerdische legale Turkse partij HADEP (Democratische Volkspartij). Vural Savas, de Turkse procureur-generaal heeft een aanklacht ingediend die moet leiden tot een verbod van HADEP. Gedurende de hele kiescampagne werd HADEP, op last van het leger, doodgezwegen in de Turkse pers. Plakploegen werden systematisch gearresteerd. Voorzitter Murat Bozlak is de laatste twee jaar nog geen 3 maanden op vrije voeten geweest. Ongeveer 5.000 HADEP-leden zijn gearresteerd, enkelen overleefden het niet. In het Zuid-Oosten dreigt het leger met het platbranden van de woningen indien zou blijken dat er massaal op HADEP wordt gestemd. Overal worden kantoren gesloten en ledenbestanden in beslag genomen. Komt daar nog bij dat van de ongeveer 5 miljoen Koerdische vluchtelingen, weinigen zijn geregistreerd, zodat ze niet konden deelnemen aan de verkiezingen. Als HADEP amper 5 procent haalt, ligt hier de oorzaak. Het potentieel van deze partij ligt evenwel veel hoger, wellicht genoeg om boven de ondemocratische kiesdrempel van 10 procent te geraken. Trouwens, wat zijn verkiezingen waard als in een deel van het land sedert jaren de noodtoestand heerst, waarbij het opperste gezag bij het leger rust. De huidige verkozenen kunnen in elk geval, net als hun voorgangers, rekenen op een mooi loon (legaal en illegaal). Voor de rest zullen het opnieuw schertsfiguren zijn in een schijnvertoning van het nationale marionettentheater.

Ludo De Brabander