Hoeveel Kosovo’s hebben we nog nodig?

De aandacht voor de oorlog in de Balkan heeft een andere gebeurtenis in de schaduw gezet: het proces Öcalan en daarmee verbonden, het lot van de Koerdische gemeenschap in Turkije. PKK-leider Ocalan staat terecht voor een speciale staatsveiligheidsrecht-bank (DGM) op het streng bewaakte Imrali-eiland. De aanklacht luidt: verraad, moord en separatisme. Onder de noemer ’terrorist’ wordt Öcalan verantwoordelijk gesteld voor de meer dan 30.000 slachtoffers die er intussen gevallen zijn in het conflict tussen de PKK en het Turkse leger.

Het hele proces is één grote farce. Alle mogelijke rechten van de verdediging zijn geschonden. De advocaten ondergaan doodsbedreigingen, hebben amper de tijd gekregen om het proces voor te bereiden en in het parlement wordt al enkele weken luidop gesteld dat Öcalan hoe dan ook de doodstraf zal krijgen. De uitslag van dit proces is bepalend voor de toekomst van Turkije, maar ook van de regio. Samengevat: het gaat over een keuze voor vrede of oorlog. De manier waarop Ankara al sinds het begin met de affaire Öcalan omgaat voorspelt in elk geval weinig goeds. Op zijn voorstellen om te onderhandelen, al sinds 1993, antwoordden de Turkse generaals met nog meer wapengeweld, want voor hen was dit een teken van zwakte.

“Koerdische kwestie bestaat niet”

Premier Bülent Ecevit liet in een interview met de Turks-nationalistische krant Hürriyet geen twijfel bestaan over zijn aanpak: “In Turkije is er geen Koerdische kwestie”. Punt uit. Wie toch beweert dat Turkije opgezadeld zit met een Koerdische kwestie, vliegt onherroepelijk achter de tralies. Dat heeft Akin Birdal, de prominente Turkse mensenrechtenactivist, zoals zovele collega’s mogen ervaren. De nieuwe regeringscoalitie heeft dan ook laten weten dat ze geenszins van plan is met Öcalan en de PKK te onderhandelen: “De Koerdische rebellen moeten hard aangepakt worden”. De keuze voor een voortzetting van de militaire aanpak hoeft niet te verwonderen. Premier Ecevit is meer nationalist dan sociaal-democraat en staat zelfs bekend als notoir Koerdenhater. En sedert de laatste verkiezingen is de fascistische partij MHP (bij ons bekend als Grijze Wolven) aan de macht. In de jaren zeventig was extreemrechts verantwoordelijk voor honderden politieke moorden op al wat links en Koerdisch was.

En het westen?

En wat doet het westen? Dat doet alsof er niets aan de hand is. De enige kritische noten komen van de Raad van Europa. Die heeft begin deze maand Turkije zwaar op de vingers getikt voor de “herhaaldelijke en ernstige” schendingen van de mensenrechten door veiligheidstroepen tegen de Koerden. Ondanks de regelmatige waarschuwingen is “geen enkele verbetering vastgesteld”. Tot daar de morele vinger. In de politieke wereld is er amper iemand bereid om daar politieke consequenties aan te verbinden en de Koerdische kwestie de politieke en diplomatieke aandacht te geven, die nodig is. Neem nu onze inmiddels ontslagnemende regering. Begin dit jaar was het antwoord van onze Minister van Buitenlandse Zaken, Erik Derycke, op de affaire Öcalan, dat de PKK een “terroristische” organisatie is. De boodschap was duidelijk. Iedereen weet dat met ’terroristen’ niet wordt onderhandeld. Dit schaapachtig overgenomen standpunt van de Turkse en Amerikaanse regering, kwam er op een ogenblik dat het veel radicalere en minder ver-zoeningsgezinde UCK in Rambouillet aan de onderhandelingstafel werd gedwongen. Niets wijst er op dat het westen zijn houding intussen veranderd heeft.

Vreedzame weg

Derycke zei ook dat de Koerden nu maar eens op vreedzame wijze hun belangen moeten verdedigen. Wat doen de Koerden dan hele dagen? De beloning is dat partijkaders van de populaire Turkse pro-Koerdisch partij HADEP (Democratische Volkspartij) in de gevangenis zuchten en dat het nog maar een kwestie van maanden is vooraleer deze partij als derde op rij (na HEP en DEP) wordt verboden. De PKK is het resultaat van de onmacht van de vreedzame weg, net zoals het UCK het product is van het feit dat Ibrahim Rugova, die ook voor de geweldloze weg koos, niet gehoord werd. Naar de geweldloze weg luistert de ‘internationale gemeenschap’ niet, geweld daarentegen wordt ‘beloond’ met interventies. De PKK heeft de boodschap nu wel begrepen. De guerrillaorganisatie heeft in die zin een duidelijke waarschuwing verspreid en het is te hopen dat die ernstig wordt genomen: “Wij het Koerdische volk zien in de executie van president Apo, zoals gevraagd door de aanklager op Imrali, een executie van ons allemaal als bevolking. Dit is een nieuwe genocide op onze bevolking. Er kan geen twijfel over bestaan dat de Koerdische bevolking zich daartegen zal verzetten, tot het bittere einde. Laat ons duidelijk zijn: een doodstraf op Imrali, na 15 jaar van opstand, zal het begin inluiden van een nieuwe opstand van minstens opnieuw 15 jaar.”

Oliebelangen

De Koerden hebben pech dat Turkije lid van de NAVO is en dat de Verenigde Staten in Turkije een zeer belangrijke springplank zien voor oliebelangen in het Midden-Oosten. En dan telt de morele verontwaardiging van onze politici niet. De 3.000 ontruimde of verbrande Koerdische dorpen zien we dan ook niet in onze media, evenmin als de meer dan 3 miljoen Koerdische vluchtelingen en de talrijke slachtoffers die er elke dag vallen. Maar als het te laat is en vele duizenden doden en vluchtelingen onze beeldschermen zullen ‘bevlekken’, dan zal de vredesbeweging weer met de vinger gewezen worden als ‘naïevelingen’, als er door onze politici gekozen wordt voor een kanonbootpolitiek.

Zullen de westerse landen die op de Balkan zogezegd aan ‘conflictmanagement’ doen, maar in werkelijkheid de ene blunder na de andere opstapelden, blijven toekijken? Zullen die landen blijven wapens leveren die daarna tegen de Koerdische bevolking worden ingezet? Zal men wachten tot er echt een oorlog uitbreekt, zoals in Kosovo, waarvan de kostprijs vele malen het bedrag van een echte preventieve aanpak overstijgt? De vredesbeweging pleit al jaren voor een belangenloze, preventieve en geweldloze conflicthantering. In Turkije laten de politieke verantwoordelijken opnieuw een kans liggen. Wij zijn het beu om de kastanjes uit het vuur te halen van blinde politici, die graag brandweer spelen, maar geen enkele moeite doen om brand te voorkomen. We zijn het ook beu dat de humanitaire organisaties telkens opnieuw de gaten moeten vullen, die geslagen worden door de bommen van anderen. Het resultaat is er naar. De defensiebudgetten stijgen. Het buitenlands beleid wordt verder gemilitariseerd en straks zullen ‘onze jongens’ broederlijk zij aan zij met Turkse soldaten de rechten van een minderheid in Joegoslavië gaan verdedigen. Om te wanhopen.

Ludo De Brabander

(Stafmedewerker vzw Vrede)

Derwich M.Ferho

(Directeur van het Koerdisch Instituut)

Nicole Van Bael

(Stafmedewerkster Forum voor Vredesactie)

Stefaan Declercq

(Algemeen Secretaris van Oxfam solidariteit)