Informatie-oorlog en de NGO’s

“Het is duidelijk dat de NAVO de informatie-oorlog tegen Servië aan het verliezen is. We hebben dringend een plan nodig voor een informatiecampagne.” Deze zinnen staan in een intern “reflec-tie”-document van de NAVO in volle bombardementenperiode, dat de Spaanse krant El Mundo te zien kon krijgen. Het document onderstreept in de eerste plaats dat de alliantie onervaren is met betrekking tot informatiecampagnes in oorlogstijd.

De experten zijn van oordeel dat het militair succes afhangt van goede “public relations”. Aangezien de militaire campagne nog wel even zou kunnen duren, moet het publiek op drie terreinen worden voorbereid: lange periode met bombardementen, verscherping naar niet-uitsluitend militaire doelwitten, en een mogelijke grondoorlog.

Het NAVO-hoofdkwartier beschikt niet over mechanismen, middelen noch ervaring op dit vlak, stellen de auteurs. Men verheugt zich wel over de komst

van een ploeg onder leiding van Alistair Campbell, de woordvoerder van premier Blair, die reeds in april bij Solana eiste dat de informatiestrategie zou worden verbeterd, voornamelijk wat betreft de “randschade” (colateral damage). De krant El Mundo wijst erop dat J. Shea, woordvoerder van de NAVO, het accent van z’n dagelijkse perspraatje verlegd heeft naar de strijd tussen democratische waarden enerzijds en etnische zuiveringen aan de andere kant.

Alle mogelijke kanalen moeten worden ingezet om de communicatie te verbeteren, met name niet-gouvernementele organisaties (NGO’s), journalisten, een ander soort diplomatie, coördinatie met internationale instellingen zoals de Europese Unie, en militairen zelf. “We moeten bepalen welke NGO’s van elk land kunnen worden gebruikt, welke rol deze willen ontwikkelen, en welk publiek zij kunnen bereiken” stelt het document. Gesuggereerd wordt dat deze NGO’s “nieuwe activiteiten plannen die

als platform kunnen dienen voor de standpunten van de NAVO”.

Journalisten vervullen een cruciale rol in deze strategie. “Net zoals bij de NGO’s moet ook hier bepaald worden welke journalisten in elk land zowel competent zijn als voldoende kort bij ons staan, om ze uit te nodigen voor een sessie waarin zij hun ideeën kunnen voorstellen over de wijze waarop wij onze boodschap naar de publieke opinie beter kunnen overbrengen.”

Er wordt ten sterkste aanbevolen om andere terreinoperaties en vliegtuigpiloten te tonen dan deze waarbij Amerikaanse of Britse militairen bij betrokken zijn. Daarvoor is het nodig dat speciale missies zouden worden toevertrouwd aan andere landen, specifiek in functie van het objectief van betere public relations.

El Mundo van 31.05.1999

via internet:

www.el-mundo.es/1999/05/31