Landmijnen: de strijd gaat verder

De ondertekening van het Verdrag van Ottawa in december 1997 was wellicht een kleine maar toch een belangrijke stap in het ontwapeningsproces.

135 landen ondertekenden het en 84 landen hebben het sindsdien geratificeerd.

58 landen, waaronder grote mogendheden gebruiken nog steeds uitvluchten om zich niet aan te sluiten.

De openbare opinie heeft een belangrijke rol gespeeld in de strijd voor het tot stand komen van het verdrag. Onder leiding van Handicap International en het Internationale Rode Kruis hebben 1200 vredes-, sociale – en politieke organisaties uit de ganse wereld hierbij een belangrijke rol gespeeld.

België heeft bij het tot stand komen van het Verdrag aanzienlijk bijgedragen.

In juni 1997 ging te Brussel, als aanloop tot Ottawa, een internationale conferentie door. Ons land was ook het eerste dat in maart 1995 eenzijdig de productie en de verkoop van antipersoonsmijnen verbood. In 1997 vernietigde het zijn laatste voorraad mijnen. Vandaag werkt ons land nog steeds mee aan ontmijningsprojecten in Cambodja, Laos en Angola.

Hoewel het Ottawa-verdrag een belangrijke stap voorwaarts is, zullen mijnen wereldwijd en decennialang nog vele slachtoffers maken. Men schat dat er op dit ogenblik reeds 60.000 slachtoffers zijn (één om de twintig minuten) maar er is ook de enorme ecologische en economische schade voor de betrokken landen. In 108 landen liggen nog zo’n 250 miljoen mijnen opgeslagen; 87 landen daarvan zijn zwaar getroffen. Mijnen worden nog steeds wereldwijd geproduceerd in meer dan 360 verschillende modellen. Eens geplaatst ontsnappen ze aan de controle tot iemand er onverwachts op trapt met alle gevolgen vandien.

Nieuw zijn de splinterbommen die o.m. door de VS in Vietnam en door de NAVO in Kosovo en Servië uitgeworpen werden. Een deel hiervan ontploft niet en blijft liggen tot ze bij aanraking ontploffen als een mijn.

Van de grote landen heeft Rusland de productie gestopt van mijnen die bij de ontploffing een luchtverplaatsing veroorzaken. China reageert niet maar wil deelnemen aan het fonds van de VN dat de slachtoffers bijstaat. De VS verklaart dat ze in Korea nog mijnen nodig hebben maar dat ze in 2006 het verdrag zullen ondertekenen.

Het is echter waanzinnig en misdadig het algemeen verbod van de antipersoonsmijnen uit te stellen. Het is misdadig nog langer duizenden mensen waaronder vele kinderen bloot te stellen aan een verschrikkelijke dood of een levenslange verminking.

Bovendien is het hoogdringend dat, met alle mogelijke middelen, geijverd wordt om de miljoenen mijnen die achtergebleven zijn op te ruimen.

Het is dus belangrijk dat de wereldopinie de strijd voor het algemeen verbod van de productie en het gebruik van landmijnen verder zet om alle landen aan te sporen om het verdrag van Ottawa te ondertekenen en te ratificeren.

Handicap International speelt hierbij een voortrekkersrol. Het komt er op aan dat we aan deze organisatie al onze steun verlenen.

(ads)

CIJFERS

Op 1 augustus ziet de toepassing van het verdrag van Ottawa er als volgt uit,

135 LANDEN HEBBEN GETEKEND Op een totaal van 191 staten. Tussen de landen die niet ondertekenden: Afghanistan, Saoudi-Arabië, Turkije, China, Israël, Noord-Korea, Zuid-Korea, de Verenigde Staten, India, Iran, Irak, Vietnam en (Joegoslavië)?

84 LANDEN RATIFICEERDEN 40 landen moesten het ratificeren om het verdrag te laten in werking treden. Dit is dus in orde sinds mei.

12   LANDEN hebben het principe aanvaard voor de toepassing van legale sancties.

13  LANDEN hebben de vernietiging van hun stock mijnen uitgevoerd:
Canada, België, Duitsland, de Filippijnen, Frankrijk, Luxemburg,
Namibië, Salvador, Zwitserland en Zuid-Afrika.

2250 MILJOEN MIJNEN werden in de voorbije vijfentwintig jaar vervaardigd.

2 MILJOEN MIJNEN worden nog ieder jaar geplaatst.

IN 71 LANDEN LIGGEN ER NOG MIJNEN. De zwaarst getroffenen zijn Afghanistan, Angola, Cambodja, Bosnië, Laos, Vietnam en Mozambique.