lerlands grootste partij strompelt van schandaal tot schandaal

Fianna Fa il – Soldaten van het (nood)lot

(Soldiers of Destiny) Charlie Haughey

Het begon met Charlie Haughey, de man die Fianna Fail (FF) en Ierland voor het beste deel van 17 jaar regeerde als een despoot.

In 1970 was hij de leider van een ultra-republikeinse fractie in de FF-regering, die een komplot smeedde om wapens naar de Provo’s te smokkelen. Hij verloor zijn ministerzetel, en verhuisde voor een tijdje naar de achterbank. Maar zijn agressieve leidersallures brachten hem spoedig weer op het voorplan, en hij gelukte erin de partijleider en eerste minister Lynch uit te schakelen. Dat was het begin van een periode zonder voorgaande in de annalen van de Ierse Republiek.

Financiële en politieke schandalen

Met een parlementair salaris van £14.000 per jaar, speelde hij het klaar circa £100.000 per maand te spenderen. Op korte tijd bouwde hij een schuld van méér dan £1 miljoen op in één van de grote Ierse banken. Die schuld werd hem in het begin van de 80-er jaren quasi volledig kwijtgescholden. Hoge functionarissen van de bank verklaarden voor de onderzoeksrechter: “hoe minder ze wisten wat er omging, des te beter”, en dat de bank voortging met zijn ongedekte cheques te honoreren, omdat de man zo populair was, en zijn ‘ongenoegen’ nadelig zou zijn voor de clandizie van de bank. Het was een ware verlichting voor de bank, toen Haughey besloot zijn rekeningen elders te plaatsen, nl. bij een Caraïbische bank. Het kwam nu aan het licht dat gedurende al die jaren, grote bedragen toestroomden naar zijn bankrekeningen van een eindeloze reeks investeerders en bedrijven, vooral in de bouwsector. ‘Vrienden’ en welstellende partijgenoten werden aangemaand aanzienlijke sommen te plaatsen in een helikopterfirma op touw gezet door een zoon van Haughey (met andermans geld), en alhoewel het ging om bedragen van 10 tot 50.000 pond zag geen van de milde gevers ooit aandelen, laat staan dividenden. Inmiddels had Haughey senior een klein imperium opgebouwd: hij kocht een eiland, een zeevaardig yacht, en installeerde zich in een kasteel, met stallen, en paardenstoeterij, omringd van kunstwerken en antiek.

Er was een sterk vermoeden dat er iets niet pluis was in het wereldje van C.J. Haughey, maar zijn macht was zo stevig gevestigd, en zijn stijl agressief-dominerend, dat niemand durfde uitspreken wat velen dachten. Indien we terugblikken op de autoritaire persoonlijkheid van de man, is het duidelijk dat hier meer op het spel stond dan gewone corruptie: een groep van invloedrijke financiers en bedrijfsleiders zag verder dan gewoon de verzekering van een voor hen gunstige politiek. Die kwam er ook, maar Haughey werd klaar gestoomd als de toekomstige dictator van katholiek-conservatief, nationalistisch Ierland. Gelukkig werd Haughey bijtijds ten val gebracht door innerlijke twisten binnen Fianna Fail, en het groeiend rumoer rond andere financiële en politieke schandalen waarbij de “leider” en de partij in één of ander opzicht in de schijnwerpers kwamen te staan. Haughey was niet de enige die nauwe bindingen had binnen een “gouden cirkel” van business magnaten. Een ander FF minister moest ontslag nemen toen uitkwam dat hij tenminste £50.000 (circa BF 2,5 miljoen) ontving van een grote bouwaannemer, toen hij minister was met bevoegdheid voor bouwvergunningen. Die zaak is nu in handen van een tribunaal van onderzoek. Maar steeds meer verdoken zaken komen aan het licht. In de laatste paar decennia bouwden plaatselijke FF verkozenen zich een flinke reputatie op voor het wijzigen en herschikken van regionale bouwplannen. Op die manier werden landeigenaars en grondspecu-lanten die de juiste palm gesmeerd hadden, van vandaag op morgen multimiljonairs. Een tribunaal van onderzoek voelt nu een reeks politiekers, bouwondernemers en functionnarissen aan de tand.

Padraig Flynn

Vervolgens was het Padraig Flynn, commissaris voor Sociale Zaken bij de Europese Commissie in Brussel die tegen de lamp liep. Hij was FF minister en volksvertegenwoordiger (zijn dochter “erfde” de zetel toen papa naar Brussel weg gepromoveerd werd). Hij wordt er van verdacht een gift van £50.000 voor de partij, ook weer van een vooraanstaand aannemer van bouwwerken, in zijn eigen zak te hebben gestopt. Hij liet de kat zelf uit de zak tijdens een populair radioprogramma, maar weigert nu alle verdere uitleg. Zelfs het parlement acht hij niet waardig zijn verklaring te horen, hij wil alleen spreken voor het tribunaal van onderzoek. Maar het kan jaren duren voor hij daar aan de beurt komt: er zijn zoveel ‘getuigen’, en de advokaten voor de verdediging doen hun best om de procedure zolang mogelijk te rekken. Zij worden immers (door de belastingbetaler) prinselijk betaald voor hun moeite, per zitting, zelfs voor de dagen dat het tribunaal niet zit. Het staat nu wel zo goed als vast, dat Flynn zijn vet-betaal-de post in Brussel mag vaarwel zeggen.

Niet verwonderlijk dat de populariteit van Fianna Fail slinkt, maar niet snel genoeg, ze is nog steeds de partij met de grootste aanhang. Het negatieve aspect van al die onthullingen is, dat het cynisme en het wantrouwen van het publiek, t.o.v. de politiek en alle politiekers zonder onderscheid toeneemt, en een gevaarlijk vacuüm schept voor neo-fascistische avonturiers van het “republikeinse’ type. Hopelijk zal de nieuwe Labourpartij, (fusie met Democratie Left) een alternatief kunnen bieden voor de gemarginaliseerden, en voor de groeiende massa van gedesillusioneerde kiezers.

Het is niet al goud dat blinkt, maar Fianna Fail is definitief een partij die stinkt.

Frans L. Frison, Dublin