Na de oorlog…

Bernard Kouchner sprak bij het begin van z’n nieuwe ambt als bestuurder van Kosovo over 11.000 doden tengevolge van etnische zuiveringen. Nadien relativeerde hij een en ander door te stellen dat hij voor dit cijfer geen materiële bewijzen kon voor leggen.

Feit is wel dat er een brutale repressie is gevoerd tegen de Kosovaarse bevolking. De politieke problemen tussen Albanese Kosovaren en Serviërs werd sedert eind ’79 via politie-optredens geregeld. De zaken zijn beginnen te escaleren toen er geregeld gewapende aanvallen op kazernes en politieposten werden uitgevoerd door Albanese Kosovaren; met de komst van het UCK dus.

Het leger voerde een scherpe contra-insurgentiepolitiek, wat erop neer komt dat geweld of terreur door terreur worden beantwoord. Dorpen waar groepjes UCK-leden gesignaleerd waren, werden ontvolkt, om de “vis droog te leggen”. Deze taktiek hebben de Amerikanen in de Viëtnam-oorlog ge-perfectionneerd, Guatemalteekse officieren waren daar experts in, het Turkse leger gebruikt dat al jaren in Turks Koerdistan.

De “regering” van Kosovo

Hoofdbestuurder in opdracht van de VN is Bernard Kouchner, voorheen lid van de regering Jospin (staatssecretaris voor gezondheid, ex Europarlementslid, stichter van Artsen zonder Grenzen Frankrijk). Z’n adjunct is Jack Covey (USA) die tot 1998 in Bosnië actief was, en die du 4 terreinen van de nieuwe internationale missie coördineert: de burgerlijke administratie, onder leiding van de Fransman Domi-nïque Vtan, die de openbare diensten van het autonome Kosovo moet opzetten -■ de herinstaltering van de vluchtelingen, onder leiding van de Nieuw-Zeelander Dennis McNamara van het Hoog VN-Commissariaat voor de Vluchtelingen de democratisering van de Instellingen (en verkiezingen), onder leiding van de Nederlander Daan Everts van de OVSE (Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking fn Europa) de heropbouw, onder leiding van de Brit Joly Dixon, huidig directeur van de dienst internationale zaken van de Europese Commissie.

Toen de NAVO vanop zeer grote hoogte Servië bombardeerde voerde Belgrado de oorlog die het kon voeren. De ongenaakbaarheid van de aanvallers maakte van de Kosovaren een des te gemakkelijker vijand. Het leger ging door met het ontvolken van bepaalde dorpen. Vóór de bataljons, rond hen, met hen gingen milities zeer gewelddadig te keer. Veel Serviërs zeggen vandaag dat deze milities werkelijk ‘etnisch’ zuiverden.

In volle bombardementen zouden bepaalde militieleiders voor de Joegoslavische rechtbanken zijn gedaagd. Maar vergeten we niet dat de politieke broodheren van deze milities in de coalitieregering van Belgrado zetelden.

Het groot aantal vluchtelingen werd dan veroorzaakt door een combinatie. De repressie van het leger, de zuiveringen van de milities en de bombardementen die de NAVO op doelwitten in Kosovo uitvoerde. Vandaag is het vluchtelingenprobleem als dusdanig, aan het verdwijnen. Diegenen die nog in kampen achter blijven zijn zij die geen huis of grond hadden, of absoluut hopen op een visum naar een Europees land of naar de States, of zigeuners.