Nieuw museum in Ieper

In Flanders Fields is open elke dag behalve maandag van 10 tot 18 uur. Gratis. Adres: Grote Markt 34, 8900 leper. Tel, (057) 20 0724. Wie verder op oorlogsmuseum uitstap wenst ie gaan, kan tevens in St-Omer (Frankrijk) op 50 km van leper La Coupole gaan bezoeken. La Coupole is een reusachtige ondergrondse raketbasis, die door de Duitsers werd gebouwd wel tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ook zeven dagen op zeven open van 9 tot 19 uur. Info: 00.33.321.93.07.07.

In Flanders Fields

Enkele jaren geleden was ik met Matti Callaghan op reis in Amerika. Matti woont in Londen en zoals het reisgenoten betaamt, situeerden we allebei onze biotoop. We deden het beiden met verve, dus vertelde ik Matti hoe schitterend leper wel was, hoe bekoorlijk het West-Vlaamse Heuvelland. En … hoe ontroerend de dagelijkse Last Post onder de Ieperse Menenpoort. The Menin Gate waarin 54.000 namen van gesneuvelde soldaten gegrift staan.

“Maar”, repliceerde Matti gevat, “zolang men de oorlog met allerlei officiële en officieuze plechtigheden zal vereren, blijft er gevaar voor oorlog. Men zou veel beter die heldenmoed rap vergeten, dan zal men niet meer zo geneigd zijn om die steeds te herhalen.” Sinds die opmerking kijk ik altijd met gemengde gevoelens naar alles wat oorlogsverleden of -verering betreft. Diep in mijn hart, geef ik Matti gelijk, andere keren dan weer niet en vind ik dat we door er steeds te worden aan herinnerd de oorlog nooit mogen vergeten, alleen al omdat het nooit meer zou gebeuren. Hoewel. Op de witte stenen van de 141 militaire kerkhoven die rond leper zijn gesitueerd staat duidelijk gegraveerd: NEVER MORE. Tachtig jaar later is de les nog niet doorgedrongen.

Hoe dan ook, de Eerste Wereldoorlog heeft een indrukwekkend spoor door de Westhoek getrokken: 1.200.000 gewonden en 500.000 doden. Niet minder dan 4,3 miljoen projectielen ontploften er. Het is in de Westhoek trouwens een dagelijks beeld als je ergens tegen een heg of afsluiting een paar bommen ziet staan, die straks door een ontmijningsdienst moeten worden opgehaald. Niemand kijkt verrast op als er in de lokale kranten een berichtje staat dat één van die oorlogsprojectielen een nieuw slachtoffer heeft geëist. De oorlog en de Westhoek zijn precies bondgenoten. Vandaar dat in menig kelder, garage of achterzaaltje van een café oorlogsmuseums zijn ingericht, waar stoffige uniformen, wat schroot en doffe medailles staan geëtaleerd. Ook in de Ieperse Hallen op de Grote Markt, was een Herinneringsmuseum ingericht: Ypres Salient 14-18. Een museum dat talrijke bezoekers uit binnen- en buitenland trok. De frontlinie in en rond leper kreeg de benaming Salient omdat het vooral de Britten waren die bevel voerden over het ‘stukje’ Westhoek-grond dat zoveel slachtoffers eiste. Nadat de huidige paus in 1986 een bezoek bracht aan leper en er voor de eerste keer de woorden vredesstad uitsprak volgde in de streek de bewustwording van het impact van wat een vredesstad kan betekenen. Initiatieven volgden elkaar op. Eén ervan is het nieuwe museum: In Flanders Fields. Geen traditioneel oorlogsmuseum meer, maar een museum waar vooral de emoties worden getoond, aldus Piet Chielens coördinator van het nieuwe museum. Piet Chielens woont in Reningelst (Poperinge) en is sinds jaren door den ‘Grooten Oorlog’ bezeten. In Flanders Fields kreeg deze titel het beroemde gedicht van John Mc Crae: “In Flanders fields the poppies blow, Between the crosses row on row…”.

Inderdaad het museum heeft niks meer met het vroegere Ypres Salient te maken. De strakke uniformen zijn verdwenen, het oorlogstuig is vervangen door gedichten en fragmenten van brieven die de soldaten aan elkaar gaven of naar huis schreven. Een Duitse en Engelse soldaat reiken elkaar de hand door een glazen wand waardoor ze de broosheid van die paar momenten vrede uitdrukken. Gewone soldaten zitten samen te eten alsof het een gezellige picknick betrof en ze er niet eens aan denken dat het misschien wel hun allerlaatste is. “I adore War. It’sjust like a big picnic without the objectless-ness of a picnic.”

De citaten en teksten op de wanden komen onder andere ook van de mensen, de getuigen die de vier jaar oorlog hebben meegemaakt. Mensen die er nu niet meer zijn, maar waarvan hun soms eenvoudige woorden meer zeggen dan vol geschreven geschiedenisboeken. Getuigenissen die nu vereeuwigd zijn…

In het midden van het museum wordt in ‘een soort rotonde het harde oorlogsle-ven geëvoceerd. Het geeft het Britse Offensief van 1917 in Passendale weer: / die in Heel, the Called it Passchen-daele. Rook en indringende geluiden begeleiden grote foto’s of bewegende beelden op de wanden. Taferelen uit het ‘normale’ leven in oorlogstijd, zingende vrouwen met het Franse lied ‘La Madeion’, afgewisseld door de aangrijpende kreet van een stervende soldaat: “Why me, why us?” Tenslotte ontdek je onder de glazen tegels van de vloer een hand dat nog voor de allerlaatste keer naar het leven grijpt. Volledigheidshalve wil ik daar nog aan toevoegen dat er weinig of geen beelden bestaan van de veldslagen van de grote oorlog. Met de opvatting zoals in dit nieuwe museum, merk je dat niet eens. Je staat plots zelf midden een veldslag. Als je er een paar kleine geschiedenisfoutjes bijneemt. Ook de moderne techniek werd In Flanders Fields niet vergeten. Aan de hand van vijf interactieve historische kiosken kan je de geschiedenis van de oorlog opnieuw exploreren. (Op die manier kan je zelfs je eigen parcours in het museum bepalen.) Een moderne opvatting die blijkbaar veel bezoekers aanspreekt.

Tenslotte was die Eerste Wereldoorlog zelf ook een voorloper van de nieuwe techniek: het gas Yperiet, de vlammenwerpers, de prikkeldraad en dieptemijnen.

In Flanders Fields is alvast een ander museum. Een museum dat je moet zien. Aangrijpend en in vraag stellend. De emotie is de gouden draad, de leidraad. Je komt buiten en weet één ding zeker: oorlog is waanzin. Maar voor mij persoonlijk blijft er toch nog altijd dat twijfelachtige gevoel. Het is alsof ik naar een vredesduif kijk die oorlogsroet aan de poten heeft.

Jenny Van Lerberghe