Nobelprijs voor de Vrede voor John Hume en David Trimble

In de dagen vóór de namen van de laureaten van de Nobelprijs voor de Vrede 1998 bekend werden, werd hier gespeculeerd op de kandidaturen van John Hume en Gerry Adams, John was zonder enige twijfel een van de cruciale architecten van het vredesproces, dat nog steeds verder naar zijn bekroning hinkt. Wie met de naam van Gerry uit de bus kwam, moet wel blind zijn voor de realiteiten van de Noord-lerse toestanden. Hume deed het grondwerk, en Gerry werd met of tegen zijn zin door al de fasen van het lang aanslepende proces gemanoeuvreerd, en zette uiteindelijk schoorvoetend zijn naam onder het akkoord van Belfast. Terwijl hij nog steeds zijn banbliksems afschiet op de Unionisten, die hij beschuldigt de bepalingen van het akkoord verkeerd te interpreteren, weigert hij halsstarrig een van de grote struikelblokken, waarop het proces vooralsnog kan schipbreuk lijden, uit de weg te ruimen, namelijk de inlevering van de wapens. Men kan zich de vraag stellen, of Adams werkelijk enige invloed heeft op zijn paramilitaire vleugel. En op zijn achterban. Gerry en zijn naaste medewerkers mogen dan gewiekste politiekers zijn – en ik zou zelfs toegeven dat hij misschien wel meent wat hij zegt -als hij verkondigt dat de republikeinse beweging niets meer te winnen heeft met gewapende actie. Maar dat blijkt niet het geval te zijn met de gewone volgelingen van Sinn Fein. Hun politieke visie is gebaseerd op de mythes die vastgelegd zijn in bloeddorstige balladen. Zij aanvaarden niet dat in de geschiedenis van Ierland sinds de komst van de Normandiërs,nooit iets gewonnen werd in gewapend conflict, en dat alle verwezenlijkingen de vrucht zijn van moeizame onderhandelingen, en compromissen.

(…)

Als men begint in te zien dat een militaire overwinning onmogelijk is, komt men tot het keerpunt voor de vredesbesprekingen. De dialoog tussen Adams en Hume kwam op gang, maar ondanks de beste intenties van John Hume, kon hij niet beletten dat het resultaat leidde tot een pan-nationalistisch blok van provisional IRA-Sinn Fein, de Fianna Fall Regering in Dublin, ‘en katholiek Iers Amerika. Nauwelijks de basis voor een compromis met de tegenpartij. Al die tijd ging de gewapende actie voort, zelfs na het eerste wapenbestand, en tot de dag van vandaag. Want degenen die nu onder andere namen de zgn. republikeinse traditie voortzetten werden allen zonder uitzondering in de kampen van provisional IRA opgeleid en getraind, politiek en militair. Ook de bommenleggers van Omagh. De situatie is vandaag, dat enerzijds Gerry Adams zegt dat het geweld een zaak is van het verleden, over en gedaan. Maar anderzijds heeft hij steevast geweigerd te zeggen De oorlog is nu gedaan. En provisional IRA houdt nog steeds vast aan het standpunt dat het Akkoord van Belfast onaanvaardbaar is als een basis voor een duurzame regeling. Zelfs de overweldigende beslissing van de bevolking van noord en zuid, om de akkoorden goed te keuren, beschouwt provisional IRA niet als een uiting van de volkswil, en niet bindend voor de republikeinen.

Is het dan te verwonderen dat de tegenpartij blijft aandringen op de inlevering van de wapens door alle paramilitaire organisaties. Voor de republikeinen is de oorlog klaarblijkelijk nog niet gedaan. Bewijze Omagh, en de voortdurende praktijk van de kogel in de knie en andere republikeinse fraaiheden tegen andersdenkenden. Het is dus maar goed dat de jury van de Nobelprijs Gerry heeft genegeerd. Hij hoeft nog steeds te bewijzen dat hij een man van de Vrede is. John Hume heeft dat meer dan eens gedaan in het verleden. En het is nu te hopen dat de grote eer die hem te beurt is gevallen, de reputatie van de SDLP ten goede zal komen. Al de inspanningen ten spijt, is het Sinn Fein en niet de Social Democratie Labour Party die het meest heeft geprofiteerd van de euforie van het akkoord van Belfast. Het is de vraag, of hij zich wel gelukkig had gevoeld op een podium te staan naast de man die hij in het verleden meermaals onverbloemd een racist heeft genoemd. Om dan niet te spreken van de reacties van de unionistische opinie.

Wat David Trimble betreft, voor hem kon de nominatie niet op een beter ogenblik gekomen zijn. De man heeft nu al maanden kordaat geworsteld tegen de invloeden binnen zijn partij en bij zijn voornaamste concurrent, de DUP van dominee Paisley, die slechts één doel voor ogen hebben, namelijk te verhinderen dat het akkoord van Belfast verwezenlijkt wordt. Het hele succes van het Vredesproces rust nu op de schouders van Trimble en Seamus Mallon, zijn adjunct en vice-voorzitter van de SDLP. De toekenning van de Vredesprijs aan David Trimble is een passende bekroning van zijn duurzame inspanningen om het vredesproces over alle hindernissen te loodsen, niettegenstaande de inspanningen van de ultra’s in het unionistische kamp, en van Gerry Adams, Martin McGuinness en Cie die niets onverlet laten om zijn positie te ondermijnen. Vandaag nog ontspoorde een ontmoeting tussen Trimble en Adams over de organisatie van de voorlopige Executive op de halsstarrige weigering van Sinn Fein wat maar ook toe te geven inzake het probleem van de wapens. Nochtans werden de eisen van Sinn Fein van den beginne af aan ingewilligd: vervroegde vrijlating van paramilitaire gevangenen, geleidelijke terugtrekking van Britse troepen, om er maar een paar te noemen. Ze zijn lang vóór de streefdata van het akkoord in gang gezet. Vandaag lees ik in de Irish Times een bijdrage van David Trimble over de gevaren die het akkoord bedreigen. Hij haalt uit een artikel van de hand van Martin McGuinness de volgende verklaring: “dit akkoord is geen vredesverdrag”, en verwijst naar de onderliggende boodschap in Sinn Fein uitspraken: “als we niet krijgen wat we willen, dan grijpen we terug naar de wapens”. En dat verduidelijkt waarom Sinn Fein/IRA zich zo vinnig verzet tegen de inlevering der wapens. Eens te meer staat het hele proces op het spel: Sinn Fein eist wel toegevingen, maar is niet bereid om er zelf te maken.

En de weerslag in de Republiek: de Vredesprijs “voor Ierland” was nieuws voor een paar dagen, daarna ging alle aandacht weer naar de Gaelic voetbal kampioenschappen. Stel je voor dat Gantoise de kampioenschappen zou winnen, en dat heel Gent in het midden van de nacht en in de regen op de straat zou komen om de helden (in een open koets) in de stad te verwelkomen. Dat is wat hier de massa’s op de straat brengt. Betogingen voor sociale eisen brengen met moeite enkele honderden getrouwen op de been. De boeren hebben doorgaans meer succes, wanneer ze weer eens voor MEER GELD naar Dublin oprukken. Maar misschien komt daar binnenkort verandering in: de beslissing of Democratie Left en de Labour Party hun krachten gaan bundelen wordt nog voor Kerstmis verwacht… Wat er precies uit de bus komt is nog af te wachten. Persoonlijke gevoelens en grieven zullen nog wel voor problemen zorgen. Naar ik verneem bestaat er tussen beide partijen overeenstemming over een breed gemeenschappelijk programma. Als het gelukt, dan staat Ierland voor de grootste politieke gebeurtenis van de eeuw. Voor de laatste 75 jaar (sinds de oprichting van de Vrijstaat) heeft de arbeidersklasse het veld moeten ruimen voor rechtse, nationalistische en populistische partijen. In een fameuze uitlating zei de Valera destijds: Labour moet wachten. De arbeidersklasse heeft lang genoeg gewacht. De mythe van de klasseloze maatschappij is voorbijgestreefd, het klassebewustzijn komt steeds sterker tot uiting. Het is tijd dat de werkende klasse in het politiek bestel de ruimte inneemt die nu bezet wordt door voetbalsupporters en boeren met de bedelnap. Maar daartoe moet de nationalistische splijtzwam zijn voedingsbodem kwijtspelen, met name het sectaire conflict in Noord-lerland. Voor de toekomst van LINKS in Ierland is het essentieel dat het vredesproces slaagt.

F. Frison Dublin, 30 okt. ’98