Overleeft het vredesproces in Noord-Ierland zijn eerste verjaardag?

Op Goede Vrijdag 2 april ‘vierde’ het Akkoord van Belfast zijn eerste verjaardag. Maar hoe staan de overlevingskansen, en komt het ooit tot stand…?

10 maart was de streefdatum voor de installatie van de Noord-lerse Executieve (ministerraad) in dewelke, overeenkomstig het Akkoord van Belfast, al de partijen die in de Assemblee vertegenwoordigd zijn, ministerzetels moeten toegewezen worden pro rata van het aantal verkozenen. Op die basis kan Sinn Fein/IRA aanspraak maken op twee ministers. De moeilijkheid zit in het feit, dat het akkoord een reeks andere punten omvat, zoals de vervroegde vrijlating van gevangen terroristen, een onderzoek van de toekomstige rol van de RUC (Noord Ierse politiedienst), het installeren van transnationale (‘cross border’) organen, en …. de ontwapening van de paramilitaire organisaties. 10 maart kwam en ging, de meeste van die punten zijn ofwel opgelost of in behandeling, maar de Provo’s blijven halsstarrig weigeren wapens in te leveren.

Sedertdien werd het grof geschut ingezet: beide Eerste-Ministers werden gemobiliseerd, en voerden eindeloze besprekingen met al de betrokken partijen, alle mogelijke formules werden onderzocht, in de hoop om nog voor Goede Vrijdag tot een compromis te komen, maar niets mocht baten:

Ook 2 april kwam, en ging voorbij zonder resultaat. De Unionisten onder leiding van David Trimble, en de Social Democratie Labour Party onder leiding van John Hume waren wel bereid in te gaan op een tekst die het de Republikeinen gemakkelijker zou maken toe te geven op het stekelige punt van de ontwapening van hun militie, maar Sinn Fein bleef onvermurwbaar, en de Provo’s herhaalden bij elke gelegenheid dat zij nu niet, morgen niet, NOOIT ook maar één wapen, één kogel of één gram semtex zouden inleveren. Ten overvloede voegden zij daaraan toe, dat zij zich niet gebonden achten door het akkoord, dat wel door Sinn Fein, maar niet door hen ondertekend werd.

Dat het akkoord  door de overgrote meerderheid van het Ierse volk in Noord en Zuid in vrije verkiezingen werd goedgekeurd betekent niets voor de Provo’s, een geheime, militaristische organisatie, die aan niemand rekenschap geeft. En de naam ‘Sinn Fein’ betekent ook: Wij alleen. Wat meer hoeft gezegd.

Men hoeft hierbij wel te overwegen, dat Gerry Adams en de zijnen wellicht de waarheid spreken wanneer ze te pas en te onpas verklaren, dat het niet in hun macht ligt de inlevering van de wapens te bezorgen.

Daarvoor zijn er verschillende redenen voorhanden:

  1. Alhoewel het vermoeden bestaat dat verschillende leden van de opperste leiding van Sinn Fein deel uitmaken van de ‘Army Coüncil’ (het Commando van het IRA) hebben ze de haviken in dit geheim orgaan niet kunnen winnen voor het noodzakelijke compromis;
  2. De basis van de republikeinse beweging blijft onverbiddelijk vasthouden aan de maximalistische eis: hereniging van Ierland of barst (met een variante op de Vlaams Blok slogan). Dat kwam weer duidelijk tot uiting in Sinn Fein spreekbeurten ter gelegenheid van de herdenkingen van de Paasopstand van 1916…;
  3. En tenslotte is er de vrees voor de zoveelste scheuring in het republikeinse kamp.

Telkens wanneer de partij ook maar één stap afweek van het onverzoenlijke programma van 1916 en 1921, werd een scheurpartij opgericht: Republikeins Sinn Fein toen de partij besloot deel te nemen aan verkiezingen in de Republiek (door de havikken nog steeds als ‘Illegaal’ beschouwd), het Continuity IRA (daders van het Omagh massacre) het 32 Counties Committee (de Republiek telt er 26) en het ‘Real IRA’, na de ondertekening van het Akkoord van Belfast zijn de meest recente. Voor zover geweten is (geen van alle is een normale democratische organisatie) zijn ze nog steeds splintergroepen, geconcentreerd in diverse locaties, en nauwkeurig in ’t oog gehouden door de politie in de republiek. Ze groeperen in hoofdzaak overlopers van de Provo’s, en als gevolg daarvan overlapt hun lidmaatschap de grenzen van de organisaties. Zij steken het niet onder stoelen of banken, dat het Akkoord van Belfast voor hen van geen tel is, en dat ze de ‘strijd’ niet zullen opgeven voor het ‘doel’ bereikt is.

De Provo’s vrezen (niet zonder reden), dat elke toegeving inzake het Vredesakkoord, meer overlopers naar het extremistische kamp zal scheppen. En de scheidingslijn tussen IRA en Sinn Fein is onmogelijk te schetsen: als niet alle Sinn Feiners IRA activisten zijn, dan zijn wel alle IRA activisten Sinn Feiners…

En daar staan we dan weer. Tot hiertoe zijn alle toegevingen van de pro-ak-koord Unionisten gekomen, maar ook hun manoeuverterrein heeft zijn grenzen: Er is een sterke anti-akkoord fractie aan Unionistische kant, geieid door de agressieve dominee Paisley die even halsstarrig is als zijn republikeinse tegenspelers. De middenmoot van het Noord-lerse publiek, gematigde Unionisten en Nationalisten (SDLP) smacht hartstochtelijk naar een vredelievende oplossing, maar wil geen ‘gewapende vrede’, en als hun leiders nog meer toegevingen gaan doen aan de Provo’s vooral inzake de wapenkwes-tie, dan gaan de extremisten in het Unionistische kamp daaruit munt slaan, en komt er nooit een Ministerraad, en gaat ook de ‘Assemblee’ de deur uit.

De Provo’s kunnen dan verklaren: het Akkoord is dood, we hervatten de ‘strijd’, daarin enthousiast bijgetreden door de extremisten in het republikeins kamp, en in de loyalistische paramilitaire legertjes. Ook daar zijn er dissidenten, die popelen van ongeduld om weer op ‘nationalisten-jacht’ te gaan. Het wordt gezegd, dat de lijsten van de doelwitten al klaar liggen.

Dublin en Londen hebben besloten de betrokken partijen een paar weken bedenktijd te geven, waarna de onderhandelingen zullen hervat worden. Maar gezien de ontoegeeflijke standpunten van de extremistische fracties, heerst er algemeen voorbehoud. Ter geiegenheid van Pasen werd in alle kerken van alle schakeringen weer veel over christelijke verzoening en toenadering gesproken, maar ondertussen blijft het godsdienstig sectarisme de gemeenschappen tegen mekaar in het harnas jagen De Orangisten willen niet toegeven inzake hun parades, en de katholieken willen ze niet door of nabij ‘hun’ buurten laten marsjeren. Er is weinig te merken van ‘verzoening’ en ‘wederzijds begrip’: in de Republiek wordt in de media (op enkele uitzonderingen na) in de berichtgeving de nadruk gelegd op al wat de ‘vijand’ in een slecht daglicht kan stellen, en de Sinn Fein leiding wordt steeds met fluwelen handschoenen behandeld, wijl criticasters en unionisten op agressieve wijze aangepakt worden. Met die propagandistische aanpak, is het een wonder dat nog steeds meer dan 60 % van de ‘Zuiderlingen’ het akkoord steunen en van oordeel zijn dat de ontwapening van het IRA noodzakelijk is.

Rond 17 maart hadden al de hoofdrolspelers een onderonsje met president Clinton in Washington, in de hoop dat die hun uit het slop ging helpen. Een legertje kontlikkers trekt elk jaar voor Sint-Patrick’s feestdag op bedevaart naar de USA (met inbegrip van de meeste ministers) voor een kow-tow voor de afstammelingen van Ierse emigranten die honderdvijftig en meer jaar geleden naar de USA uitweken, en nu de machtige ‘Iers-Amerikaanse’ druk-kingsgroep vormen, die het financieel tot de hoogste toppen geschopt hebben, en voor zowel demokraten als republikeinen een niet te verwaarlozen stemmen en geld reservoir vormen. Met presidentsverkiezingen op komst was het op zijn minst ongemotiveerd om enige hulp te verwachten van Clinton, want met een Iers-Amerikaanse lobbygroep die zo mogelijk méér Iers-republikeins is dan Sinn Fein zelf, was het een illusie te denken dat hij iets zou ondernemen om het IRA te doen ontwapenen. En zo was het dan ook: een bedevaart voor niets. Nu heeft de man natuurlijk de handen vol met zijn illegale oorlog tegen Joegoslavië, en eerder dan zich te laten betrekken in een Iers conflict, heeft hij genoeg zorgen om te trachten zich uit de Balkan te trekken, voor hij daar Amerika opzadelt met een nieuw Vietnam. Maar op dit ogenblik ligt die beslissing al niet meer bij hem, maar bij de generaals, die eens in een lustige oorlog betrokken, van geen ophouden weten, en bij de wapenfabrikanten, die nu eindelijk de kans krijgen om de wapenvoorraden van de koude oorlog aan de man te brengen. Met die ervaring voor ogen, houdt Clinton a.u.b. er buiten.

Frans L. Frison, Dublin 5.4.1999.


Caid Mile Failte: duizend maal welkom maar niet voor vluchtelingen of immigranten

Ierland, het land dat tienduizenden emigranten naar alle werelddelen exporteerde, heeft geen kaas gegeten van asielzoekers en vluchtelingen op eigen bodem.

Het Ministerie van Justitie, dat verantwoordelijk is voor asielzoekers, is op zijn zachts uitgedrukt ‘onsympathiek’ t.o.v. de vluchtelingen. Het leven wordt hen beslist niet gemakkelijk gemaakt. Bijna 90 % van alle aanvragen worden afgewezen, maar het kan maanden, zelfs jaren duren, voor de beslissing getroffen wordt. Er wordt veel spel gemaakt van het onderscheid tussen bona fide vluchtelingen, en illegalen. Die werden tot voor kort gewoon in de gevangenis opgesloten in afwachting van een beslissing.

Onder druk van de openbare opinie kwam daar verbetering in: nu worden ze ondergebracht in pensions, op staatskosten, maar het is hen verboden in Ierland te werken. Dat feit ligt aan de basis van toenemende uitingen van xenofobie en racisme: veel mensen, vooral onder de eigen marginalen, zien de vluchtelingen als profiteurs die leven op ‘hun’ kosten. Pogingen in het parlement, met steun van de minderheidspartij in de regeringscoalitie, om daarin verandering te brengen liepen vooralsnog spaak op de bureaucratie van het ministerie.

Nu vermelden de kranten, dat een decreet uitgevaardigd werd dat verbiedt onderwijs te verstrekken aan asielzoekers, tenzij ze de volle pot betalen. Als men weet dat de meeste van deze ongelukkigen uit onderontwikkelde landen komen, en doorgaans geen woord Engels spreken, heeft men een gedacht van de mentaliteit die heerst in het door Fianna Fail gedomineerde Ministerie van Justitie.

En waarom ?

Tenslotte gaat het enkel om een 4 a 5000 personen. Bovendien is Ierland niet langer het armste lid van de Europese Unie, in tegendeel, het land is opgeklommen naar de top van de statistiek, het kent de hoogste cijfers qua economische groei. Het kan ook niet gaan om gebrek aan ruimte: Ierland telt maar circa 3,5 miljoen inwoners, en was in de 19de eeuw in staat om er 8 miljoen te voeden en te herbergen.

Het land van de DUIZEND WELKOMS, inderdaad, maar alleen voor wie kan betalen. Een ‘cadeautje’ van enkele duizend pond voor de FF partijkas levert niet alleen duizend en éen welkoms op, maar bovendien een Iers paspoort.

F.L.F., Dublin 5.4.99