Terug naar de 19de eeuw

Kosovo-neokolonialisme

Sedert 15 juli is de Fransman Bernard Kouchner de ,,speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal” van de Verenigde Naties in Pristina en de baas van UNMIK, de missie van de VN in Kosovo. Met bevoegdheden zonder voorgaande. In feite kan hij in Kosovo doen en laten wat hij wil. In zijn eerste ordonnantie van 25 juli bevestigde Kouchner dat alle wetgevend en uit voerend gezag in zijn handen ligt. De titel van „speciale vertegenwoordiger” doet hem daarom tekort. Die van pro consul of vice-koning uit de hoogdagen van het kolonialisme zou hem beter staan. Zijn bevoegdheden hebben een 19de-eeuwse klank.

Waarmee nog eens duidelijk wordt dat aan het einde van de 20ste eeuw niet de 21ste eeuw maar een terugkeer naar de 19de eeuw voor de deur staat. Dat blijkt zowel uit de terugkeer naar het liberalisme op economisch en politiek vlak als over het heropflakkerend imperialisme en kolonialisme.

NEO-liberalisme

Op sociaal-economisch vlak is dat met de triomf van het neo-liberalisme al geruime tijd evident. „Inlevering” als eufemisme voor loonsverlaging en „deregulering” als rookscherm voor het afbouwen van de sociale verworvenheden, zeg maar voor de verslechtering van de werkomstandigheden, zijn al jaren schering en inslag.   Met een terugkeer  naar een brede kloof tussen rijk en arm, zoals die in de 19de eeuw bestond, als gevolg. „Steeds meer hoort men mensen zeggen dat ze eraan twijfelen of we nu wel naar de 21ste, dan wel naar de 19de eeuw gaan. Ze vragen zich af of de 20ste eeuw, of althans het tweede deel ervan, hier in Europa alleen maar een parenthesis was, een korte periode waarin het voor de werkende mensen iets beter was”, zo stond bijna vier jaar geleden al te lezen in De Financieel Economische Tijd.

De liberale economische principes van de 19de eeuw, die nu weer volop worden toegepast, hebben nochtans bewezen dat ze meer met een ongelijkheidsideologie te maken hebben dan met het algemeen nut. De welvaart was nooit zo groot als toen werkgevers en werknemers na de Tweede Wereldoorlog begonnen samen te werken en er een betere verdeling van de inkomsten was. De vrees voor revolutie is bij de werkgevers echter weggevallen sedert het einde van het „reële communisme”, zodat onder het mom van „efficiëntie” kon worden begonnen met het terugdraaien van de klok naar de goede oude tijd van het economisch liberalisme.

In Latijns-Amerika, en ook andere landen van de Derde Wereld, worden opnieuw economische recepten toegepast die al in de 19de eeuw door liberale, buitenlandse economische adviseurs werden voorgeschreven: het openen van de markten, opheffen van in- en uitvoertaksen, vrijmaking van krediet, opheffing van de belemmeringen op het vrij verkeer van kapitaal… In Chili en Mexico leidden die adviezen vorige eeuw tot korte perioden van economische boom. Maar het uiteindelijke gevolg was een totale ineenstorting, de vernietiging van de lokale industrie en enorme armoede. In Mexico waren de liberale remedies de oorzaak van de revolutie, die in 1911 begon met een opstand tegen dictator Porfirio Diaz. Ook hier ligt uiteindelijk de oorzaak van het fiasco in een ongelijke verdeling van de winsten2. De hedendaagse liberale economisten lijken echter niets te leren van de geschiedenis.

Of toch? De vraag rijst of de drastische recepten van het Internationaal Muntfonds, Wereldbank en dergelijke instellingen wel bedoeld zijn om de „begunstigden” te helpen of om de economische belangen van hun grote geldschieters, in de eerste plaats de transnationale ondernemingen. Alle grote economieën (Groot-Brittannië, de Verenigde Staten, Japan…) zijn gegroeid onder de bescherming van protectionistische maatregelen. Iets wat die landen maar al te goed weten3. Pas toen Groot-Brittannië in de 19de eeuw zijn industrie had uitgebouwd werd het een fervent pleitbezorger van vrijhandel. Tegelijkertijd werden mogelijke nieuwe concurrenten uitgeschakeld. De textielindustrie in India moest verdwijnen om de fabrieken van Manchester te laten draaien. De industrialisering van Egypte onder Mohammed Ali werd na diens dood in 1849 kapotgemaakt door de Britten met argumenten als „onrendabel”, „niet-concurrentieel”… En het land werd onder druk gezet zijn eigen industriële basis te vernietigen door het met schulden te overladen.

Privatiseringen

Vandaag de dag worden die argumenten en technieken nog steeds gehanteerd om mogelijke concurrentie te fnuiken. Dat gebeurt nu volop in Rusland. De privatiseringen hebben een kleine groep voormalige communistische politici en mafiosi schatrijk gemaakt, zonder dat de internationale instellingen die toezicht op de privatiseringen hielden daar veel graten in zagen. Dit terwijl de levensstandaard van de gewone Rus is ingestort. IMF-leningen aan Moskou verdwijnen in particuliere handen, zonder dat het IMF zich daar veel zorgen over maakt. Het maakt zich integendeel boos op degenen die dit durven uitbrengen4. Echt 19de-eeuws was ook het herop-duiken van epidemieën zoals cholera, tyfus, tbc… in Latijns-Amerika, Afrika en Rusland ten gevolge van de eisen van IMF en Wereldbank om te bezuinigen op gezondheidszorg en openbare dienstverleningen zoals het riolerings-en waterzuiveringssysteem. Die instellingen kwamen daardoor echter zo in verlegenheid dat ze zich verplicht voelden te vertellen dat hen geen schuld trof. Ze moesten gas terugnemen en toestaan dat er meer geld voor dergelijke diensten werd uitgetrokken.

Kolonalisme onder vermomde vorm

Het economisch imperialisme ging vooral in de periode 1875-1914 (historici laten het einde van de 19de eeuw doorgaans samenvallen met de Eerste Wereldoorlog) gepaard met territoriaal imperialisme, met het direct overnemen van het bestuur over enorme gebieden. Kolonialisme onder vermomde vorm neemt weer toe. Irak staat sedert 1991 onder internationale voogdij. Dat dit per maand het leven kost aan 5.000 jonge kinderen neemt men er bij, zoals men destijds de wreedheden die in de Kongo Vrijstaat van Leopold II plaats hadden ook over het hoofd zag. Bosnië wordt beheerd door de Verenigde Naties. En ook dat is geen succes. De New York Times bracht op 17 augustus uit dat de lokale leiders zeker een miljard dollar scheef sloegen. Kosovo is nu een heus mandaatgebied van de VN geworden alhoewel resolutie 1224 van de Veiligheidsraad onderstreept dat het gebied een deel blijft van de Federale Republiek Servië. Het internationale systeem, zoals dat aan het einde van de Tweede Wereldoorlog werd uitgewerkt met de Verenigde Naties en hun Veiligheidsraad als sluitstuk, is al zo goed als dood. Zeker sedert de NAVO zich ter gelegenheid van haar 50ste verjaardag in april in Washington het recht toeëi-gende naar eigen goeddunken om het even waar tussenbeide te komen. Het is ook kenmerkend voor de terugkeer naar de 19de eeuw dat het dit recht voor het eerst gebruikte in de Balkan, de haard van heel wat conflicten in de 19de eeuw, die aanleiding gaven tot het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog.

VS en unilateraal interventierecht

De Verenigde Staten passen al langer op eigen houtje een unilateraal interventierecht toe, zoals bombardementen op Libië in 1986, de oorlog tegen de sandinisten in Nicaragua en het bombardement op 20 augustus 1998 op een Sudanese geneesmiddelenfabriek onder voorwendsel dat ze chemische wapens zou fabriceren. Daar werd nooit enig bewijs voor gebracht en de VS wisten totnogtoe een internationaal onderzoek tegen te houden. De fabriek voorzag in de helft van de behoeften van Sudan aan medicijnen. Merkwaardig genoeg hief Washington op 28 april 1999 het verbod op de verkoop van geneesmiddelen aan Sudan op… Een aanval ten bate van de bevordering van de eigen industrie lijkt de logische conclusie, die ook op de Balkan kan worden toegepast.

Missionarissen

Het 19de-eeuwse imperialisme en kolonialisme werd voorbereid door missionarissen, die interventies ten gunste van de verbreiding van de „beschaving” bepleitten. In België staan onder meer in Blankenberge en Oudenaarde momunenten voor soldaten die „vielen voor de beschaving” bij de verovering van het Congolese binnenland voor Leopold II. Een verovering die werd gecamoufleerd als een „strijd tegen de Arabische slavenhandelaars”. Eens het gebied „gepacificeerd” bleken algauw de „humanitaire” bedoelingen: tot tien miljoen mensen kwamen om in de opbouw van Leopolds fortuin en nadien, onder Belgische bestuur, nog eens honderdduizenden ten gevolge van dwangarbeid5.

Missionarissen zijn er nu bijna niet meer, maar des te meer niet-gouverne-mentele organisaties die zich in hun spoor opgeworpen hebben als voorvechters van het „humanitair interventierecht”, dat met catastrofale gevolgen werd toegepast in Kosovo. De interventie leidde tot een makkelijk te voorspellen humanitaire catastrofe en tot het aan de macht komen van een extremistische en terroristische beweging, het Kosovaars Bevrijdingsfront (UCK), dat niet moet onderdoen voor de meest extremistische Servische milities. Bernard Kouchner is al jaren één van de voorvechters van dit interventie-recht. Totnogtoe leverde hij geen enkele bewijs dat zijn stelling juist is, integendeel: Kosovo is vrijwel gezuiverd van Serviërs en van Roma (zigeuners), zonder dat Kouchner daar veel lijkt om te treuren.

Niet-gouvernementele organisaties

Kritiek op de ngo’s die aan internationale hulpverlening doen is niet nieuw. De Spaanse krant El Pais had het onlangs over zoiets als „paljassen zonder grenzen”. In het Amerikaanse gezaghebbende blad Foreign Affairs waar ze nogmaals zwaar werden aangepakt, werd de vraag gesteld of Kosovo niet beter af was geweest zonder de NAVO-bombardementen en of het uiteindelijk niet beter is niet tussen te komen in conflicten6. De kritiek kan overtrokken zijn, maar vele ngo’s moeten zich duidelijk gaan bezinnen of ze actoren zijn in conflicten, industrieën die behoefte hebben aan ellende om fondsen te kunnen werven of strict neutrale en ongeïnteresseerde hulpverleners.

Europa en het democratisch defect

De terugkeer naar de 19de eeuw uit zich verder ook door het afkalven van de democratie, door het „democratisch deficit”, zoals dat in verband met Europa en de Europese instellingen wordt genoemd. Zoals er onder het 19de-eeuwse liberale systeem slechts een beperkt kiesrecht bestond dat was gebaseerd op eigendom of op diploma en dus in feite was beperkt tot de rijken, zo wordt nu het effect van het democratisch stemrecht voor iedereen ingeperkt door instellingen allerhande, waarin rijken een doorslaggevende stem hebben. Europa is het grote voorbeeld. De regeringen van de lidstaten krijgen door de Europese Commissie bindende richtlijnen allerhande opgelegd, waardoor de verkozen parlementen van de lidstaten met handen en voeten gebonden zijn terwijl het Europees Parlement nog steeds geen echt, volwaardig controlerend parlement is.

Maar naast Europa zijn er andere instellingen zoals de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), die berucht werd toen het tersluiks probeerde een Multilateraal Akkoord over Investeringen (MAI) uit te werken dat de wereld niet tot de 19de, maar tot de 17de en 18de eeuw, het tijdperk van de grote handelscompagnieën met vrijwel onbeperkte bevoegdheden, zou hebben teruggebracht. Er is de Wereldhandelsorganisatie (WTO) en, niet te vergeten, de NAVO die zonder enige democratische transparantie tot oorlog kon besluiten ook al waren een aantal leden, zoals Griekenland en Italië, tegen de oorlog in Kosovo gekant.

Paul Vanden Bavière

  1. Piet LAMBRECHTS, Europeanen vrezen terugkeer naar 19de eeuw, in: Financieel Economische Tijd, 15 december 1995.
  2. Michael PETTIS, The Liquidity Trap. Latin America’s Free-Market Past, in: Foreign Affairs, vol. 75, n° 6, November/December 1996, blz. 2-7.
  3. Claude JULIEN, Une autre politique, in: Le Monde Diplomatique, september 1994. Claude Julien vertelt daarin hoe de Amerikaanse president Ulysses Grant (1868-1872) eraan herinnert dat Groot-Brittannië zich eeuwen lang aan protectionisme heeft bezondigd en pas toen het sterk genoeg stond opkwam voor vrijhandel. Hij voegt eraan toe dat de VS dit voorbeeld zullen volgen.
  4. Wall Street Journal en Le Monde hekelen IMF-leningen aan Rusland, in Financieel Economische Tijd, 21 augustus 1998.
  5. Voor Leopold II zie: Adam HOCHSCHILD, De geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo, Meulen hoff/Kritak.1998.  Voor de Belgische periode in Kongo zie het in eigen beheer uitgegeven Travail forcé pour le cuivre et pour l’or van oud-diplomaat Jules Marchal.
  6. Edward N. LUTTWAK, Give War a Chance, in: Foreign Affairs, vol. 78, n° 4, July/august 1999,  blz. 36-44.