Vrede in het Midden-Oosten behalve voor de Palestijnen?

Geen enkele premier, in het 51-jarige bestaan van Israël heeft nagelaten in zijn investituurrede voor de Knesset (Israëlisch Parlement) de hoop op vrede uit te drukken. Geen van E. Baraks voorgangers evenwel sprak in zo’n concrete bewoordingen over de ‘beëindiging van het inmiddels een eeuw oude israëlisch-Arabische conflict’. Reeds in de kiescampagne maakte E. Barak duidelijk dat hij een totaalstrategie voor ogen heeft en daar niet van afwijkt. Hij wil de geschiedenis ingaan als de persoon die een punt heeft gezet achter het Israëlisch-Arabische conflict.

Net binnen de tijd heeft E. Barak de coalitiebesprekingen beëindigd en heeft een regeringscoalitie op de been gebracht die kan steunen op een ‘soliede’ (sic) Joodse meerderheid. De Palestijnen uit Israël die E. Barak nog zo hun steun betuigden in het stemlokaal, werden bedankt voor de eer van regeringsdeelname. De moord op Rabin was op dit punt voor Barak heel duidelijk gebleken. Eén van de twee taken trouwens die E. Barak zich tot doel heeft gesteld is de breuken binnen de Israëlische samenleving te lijmen die na de moord op Yitzak Rabin in november 1995 zijn ontstaan. Een tweede taak die hij zich stelde was de terugtrekking van het Israëlische leger uit het Libanese moeras en het uitoefenen van druk op Syrië om zich bij de Oslo-club aan te sluiten.

Een regering Barak zal één positief aspect hebben: er zal weer worden onderhandeld. De vraag is of dit meer zal opleveren dan een eenzijdige terugtrekking uit Libanon gezien de opvattingen van Barak en zijn coalitiepartners.

De regeringscoalitie die E. Barak eind juni – na zes weken van besprekingen -tot stand wist te brengen, bestaat uit zeven partijen : Eén Israël (lijstverbin-ding Arbeidspartij/Gesher/Meimad) met 26 zetels in de Knesset, Shas (17), Meretz (10), Yisraelb’Aliyah (6), Centrum Partij (6), Nationale Religieuze Partij (5) en de Verenigde Torah Judaïsme (5). Daarmee kan de regering Barak rekenen op de steun van 75 afgevaardigden in de 120 zetels tellende Knesset en beschikt hij over een meerderheid van 15 zetels.

Bij het begin van de coalitiebesprekingen toonde E. Barak zich voorstander van een grote coalitie tussen de Arbeidspartij en Likoud. Die bleef evenwel met 61 zetels onvoldoende om een stabiele meerderheid te bereiken. Om een stabiele meerderheid te bereiken was een uitbreiding van de coalitie tot Shas logisch op voorwaarde dat de wegens fraude en het aannemen van steekpenningen partijleider Aryeh Deri ontslag nam, wat inmiddels gebeurd is. E. Barak kan dus op en soliede joodse meerderheid rekenen zonder een beroep te moeten doen -zoals Rabin moest doen- op afgevaardigden van Arabische partijen.

Veel waarnemers vragen zich af of Barak de aan de kiezers beloofde ver-anderingspolitiek kan doorvoeren met zo’n desparate coalitie. Zij schuiven de these naar voor waarbij Barak ernaar gestreefd heeft zo’n ruime coalitie te vormen om zich van alibi’s te voorzien als hij sneller dan voorzien, vooruitgaat met de vredesonderhandelingen. De nieuwe Israëlische premier is wellicht van plan de prioriteiten in de Israëlische politiek te verleggen maar traag en bedachtzaam en heeft hij daarom remmen willen inbouwen in de schoot van zijn kabinet om Meretz en de linker arbeiderszijde ervan te weerhouden op de gaspedaal te gaan staan.

Trends na de verkiezingen

Glbaal zijn er vier trends vast te stellen na de verkiezingen:

  1. de verdergaande teruggang van de twee grote partijen. Niet alleen verloor Likoed éénderde van zijn zetels, ook de Arbeidspartij ging 20 % achteruit en zit nu met een ingekrompen fractie van 26 zetels in de Knesset. Daar kunnen dan nog de 3 zetels opgeteld worden van Eén Natie. Deze partij wordt geleid door de Secretaris-Generaal van de overkoepelende vakbond Histadroet en voerde campagne rond het thema ‘het verdedigen van de belangen van de werknemers’. Op andere punten steunde zij de Arbeidspartij evenwel openlijk.
  2. de verdergaande versterking van de positie van de etnische partijen. Behalve Shas is de Russische gemeenschap thans met 11 afgevaardigden in de Knesset vertegenwoordigd   (voorheen   met   7)   en   de

Palestijnse bevolkingsgroep met 10 zetels (voorheen, 9). aan deze partijen kan men Shinoüi toevoegen (6 zetels), die geleid wordt door de rechtse journalist Tommy Lapid en die de partij van het westerse, seculier georiënteerde bevolkingsdeel is geworden.

  • het grote verlies van extreem-rechts. Dit segment van de Israëlische samenleving heeft thans 9 afgevaardigden in de Knesset, waarvan 4 van de partij Nationale Eenheid van Beny Begin. Tot dan was extreem rechts met 16 zetels (9 van de nationale religieuze partij, 2 van Moledet en 5 van de uiterst rechtse vleugel binnen Likoed, die zich na het afsluiten van de Wye River overeenkomst afsplitste) in de Knesset vertegenwoordigd.
  • een verschuiving binnen het blok van de religieuze partijen. Terwijl de haviken (Nationale Religieuze Partij en Verenigde Torah Judaïsme) teruggingen van 14 naar 10 zetels, steeg het aantal afgevaardigden van de gematigder Shas van 10 tot 17.

Succes van Shas

Deze trends wijzen op een gefragmen-teerder parlement, maar dit geeft op zich meer manoeuvreerruimte voor Barak.

Vergeleken bij het grote succes van Shas zijn de andere resultaten van de verkiezingen voor de Knesset van ondergeschikt belang. Eén van de populairste slogans tijdens de enorme bijeenkomst die na de overwinning van Barak spontaan plaatsvond op het centrale plein van Tel Aviv was : ‘alles behalve Shas’. In de ogen van de tienduizenden jonge mannen en vrouwen uit de betere buurten van Tel Aviv en van de Kibbutzim zijn Shas en diens oriëntaalse achterban de hoofdvijand. De haat jegens Shas is niet alleen een levend bewijs van de omvangrijke interne breuken binnen de Israëlische samenleving, maar ook een indicatie voor de extreme betrekkelijkheid van de ‘progressieve’ pretenties van de achterban van E. Barak, die blauwogige fascisten verkiest boven de meerderheid van de bevolking waarmee zij geen gemeenschappelijke cultuur deelt.

Barak begrijpt beter dan de meeste van zijn aanhangers en bondgenoten (in het bijzonder Meretz) dat wanneer hij Shas buiten zijn regering houdt, zijn voornaamste politieke doelstelling (nl. om de gepolariseerde atmosfeer af te bouwen en het Israëlische (joodse) volk te verenigen) gedoemd is te mislukken. Vandaar de beslissing van Barak om Shas in zijn coalitie op te nemen, nadat evenwel de wegens corruptie veroordeelde leider Aryeh Deri teruggetreden is. Geconfronteerd met Shas zal Barak er een zware klus aan hebben om nationale eenwording te bewerkstelligen en tegelijkertijd de legitimiteit van de staatsinstellingen te herstellen.

Het vredesproces en de Palestijnen

Er blijft bij de start van deze nieuwe coalitieregering een essentiële vraag over: wat zijn de prioriteiten van de nieuw gekozen premier? Vrede in eigen huis is een voorwaarde voor vrede met de Arabieren, stelde deze van meet af aan.

In zijn investituurtoespraak beklemtoonde E. Barak de hand te schudden van alle partijen om de vrede in de regio te realiseren : ‘Ik ken niet alleen het lijden van mijn volk maar ook dat van het Palestijnse volk en ik wil daar een eind aan maken door de dialoog aan te gaan met de leiding van het Palestijnse volk. Voor mij heeft de vrede met de Palestijnen evenveel betekenis als deze met Syrië en Libanon’. Hiermee speelt E. Barak in op de vrees van de Palestijnen voor een isolement in geval van een voorafgaandelijk akkoord met Damascus. Dat die vrees niet van de lucht is, getuige het Camp David-akkoord dat Begin zowat 2 decennia terug afsloot met Mubarak van Egypte en waar toendertijd Assad van Syrië zich fel tegen verzette. Inmiddels is de positie van Assad fel afgezwakt na het ineenstorten van het Sovjet-regi-me, zijn trouwste bondgenoot. Als E. Barak het Israëlisch leger eenzijdig uit Libanon wegtrekt – wat hij recent heeft aangekondigd – slaat hij hiermee Assad’s laatste wapen uit handen. En als ook de Golanhoogte, die niet langer van strategisch belang lijkt, ontruimd wordt, is de tijd rijp voor maandenlang onderhandelen over demarcatielijnen, ontmanteling van nederzettingen en niet in het minst de watertoevoer en het uitstellen van de vredesbesprekingen met de Palestijnen.

Het regeringsprogramma van E. Barak blijft echter wazig wat de vredesonderhandelingen met de Palestijnen betreft. Een eerste concrete idee is de constructie van een reuzegrote brug die de westelijke Jordaanoever met de Gaza-strrok moet verbinden en de afgesloten bezette Palestijnse gebieden moet ontsluiten. Toch kan E. Barak er niet omheen dat

2 decennia na Camp David de Palestijnen meer internationale status hebben verworven, beklonken in een netwerk van akkoorden waarvoor de V.S. garant staan.

De prioriteit ligt voor E. Barak evenwel bij het herstel van de nationale consensus, inclusief met de kolonisten en de fundamentalisten. Het spreekt voor zich dat de prijs voor een dergelijke consensus de herbevestiging van de drie ‘Nee’s’ is tegenover de Palestijnen: nee tegen ontmanteling van de neder-zettingenblokken, nee tegen Palestijnse soevereinieit over Oost-Jeruzalem en nee tegen terugtrekking naar de bestandslijnen van voor 1967. Deze drie nee’s zijn de rode lijnen die werden vastgelegd in een document van ‘nationale verstandhouding’ ondertekend door Likoed, Gesher, de Arbeidspartij en extreem rechts in februari 1997 en die niet overschreden kunnen worden in de onderhandelingen met de Palestijnen.

Die rode lijnen komen de facto en de iure neer op de annexatie van minstens 35 % van de door Israël bezette gebieden, de opdeling van de Palestijnse gebieden in twee grote enclaves: de westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, op hun beurt verder opgedeeld door nederzettingenblokken, de afwezigheid van echte grenzen en het afzien tot de toegang tot het grootste deel van de ondergrondse waterreservoirs.

De tijd dringt

Wat de vredesonderhandelingen betreft, heeft Barak zijn wil om direct over te gaan tot de onderhandeingen over het definitieve statuut van de Palestijnse gebieden niet onder stoelen of banken gestoken, zonder de toepassing dus van de voorafgaandelijke toepassing van de twee vorige vredesakkoorden, het Oslo-akkoord en het Wye River-akkoord.

Toch dringt de tijd voor de betrokken actoren in het Israëlisch-Palestijns vredesproces. Allen hebben zich vastgezet op de deadline van 1 jaar. Bij zijn blitzbezoek aan Washington heeft E. Barak een doorbraak op alle sporen (ook het Palestijnse) beloofd binnen de 15 maanden. Y. Arafat stemde ermee in de uitroeping van de onafhankelijkheid van de Palestijnse staat, reeds voorzien op 4 mei 1999, uit te stellen voor ongeveer dezelfde periode in ruil voor een expliciete Europese en meer vage Amerikaanse belofte om een onafhankelijk Palestina te erkennen tegen midden 2000. Niet toevallig valt deze periode ook samen met de beëindiging van de ambtsperiode van president Clinton van de V.S.

Alles hangt af van E. Barak die snel de keuze moet maken tussen verregaande toegevingen die hij niet echt wil doen of zijn mislukking aanvaarden in het een punt zetten achter het een eeuw-oude

Israëlisch-Arabische conflict. Zo’n mislukking zal ongetwijfeld nieuw bloedvergieten met zich meebrengen.

Toch zal Baraks keuze sterk beïnvloed worden door externe factoren. Barak ziet zich na de moord op Rabin geconfronteerd met een rijpere Israëlische samenleving die niet langer bij de pakken blijft zitten en wacht tot ‘onze regering’ haar job in haar eentje heeft volbracht. Regeringen moeten onder druk worden gezet van onderuit om moeilijke beslissingen te nemen en de confrontatie aan te gaan met de andere helft van het publiek.

Een hoopvol teken is alvast de ruime weerklank die de oproep van de Israëlische burgerrechtenvereniging heeft gevonden in haar aanklacht tegen de verdere vernietiging van Palestijnse huizen. Ondertussen publiceerde het leger statistieken van een toenemend aantal ouders dat bezwaar maakt tegen het feit dat hun kinderen moeten dienen in gevechtseenheden. Sommige Israëlische jongeren zitten opgesloten omdat ze dienstplicht weigeren in de bezette gebieden.

Ook internationaal moet de druk toenemen. Niet alleen vanuit de V.S. die zich garant hebben gesteld voor de naleving van Wye River maar ook vanuit Europa. Hierbij is het hoogst belangrijk dat Europa zich eindelijk losmaakt van zijn obscure rol van ‘getuige’ bij de moeizame en tot nog toe vergeefse pogingen van de Amerikaanse regering om Israël tot werkelijke onderhandelingen te dwingen. Europa is als grootste donor van het vredesproces en als belangrijkste handelspartner van Israël, in de mogelijkheid om via diplomatieke, politieke en economische druk Israël ertoe te brengen echte onderhandelingen aan te knopen met het Palestijns Nationaal Gezag.

Pas met voldoende buiten- en binnenlandse druk zal E. Barak geneigd zijn werk te maken van een echte, duurzame vrede in het Midden-Oosten. De erkenning van de rechtmatige Palestijnse eisen zijn hiervoor een essentiële voorwaarde.

Claudine Huyghe

Bronnen:

Oslo verstreken: wat na 4 mei 1999? Tijl Declercq, in Soemoed, 27, nr. 2 april 1999, p. 17

Is this the man? A. Keiler in THe Other Israël, n°° 89-90, August 1999, pp. 1-6

Verkiezingen  17 mei  1999: een post mortem / M. Warshawski, in Soemoed, 27, nr. 3, juni 1999, pp.14-16

De formule van Barak, Challenge-redactie in Soemoed, 27, nr. 3, juni 1999, pp. 17-18.