Wapenwedloop in Midden-Oosten naar nieuwe hoogten

Sinds de Golfoorlog van 1990-91 is de wapenwedloop in het Midden-Oosten nog hoger opgelopen dan ze daarvoor al was. Irak is intussen voor een belangrijk deel van zijn grote wapensystemen ontdaan. Maar dat wat het meest angst bezorgde – de Scud-raketten, waarmee Israël in de Golfoorlog bestookt werd – heeft precies geleid tot een nieuwe wapenwedloop in het Midden-Oosten. De wapenrace is niet het enige probleem waar de landen van het Midden-Oosten mee te kampen hebben. De toegang voor het westen tot de grondstoffen van Centraal-Azië, het groeiend gebrek aan water, en het fatale gebrek aan democratie om tot een vreedzame oplossing te komen van deze problemen, zijn de voorboden van gewelddadige conflicten.

Raketten

De verspreiding van de kennis, het bezit en zelfs het gebruik van wapens is een probleem dat in het Midden-Oosten zorgwekkende vormen aanneemt. Sinds de Golfoorlog zijn alle (grote) landen van het gebied bezig met het bouwen of aanschaffen van raketten waarmee allerlei soorten explosieven ‘verstuurd’ kunnen worden. Het gaat daarbij in ieder geval om conventionele ladingen, maar niet uit te sluiten valt dat ook nucleaire, chemische en biologische ladingen gebruikt kunnen (en zullen) worden in de toekomst. Deze herfst dreigde al een internationaal conflict over Cyprus toen de Grieks-Cyprioten wilden overgaan tot de plaatsing van Russische S-300 raketten die Turkije kunnen bereiken. Voor Rusland is de hele kwestie onderdeel van een veel groter machtsspel met Turkije, over olie en gas uit de Kau-kasus en Centraal-Azië, de distributie daarvan en de macht over de nieuwe republieken in de regio. Rusland bewapent Turkije’s aartsvijand Armenië, en Turkije steunt de Tsjetsjeense rebellen tegen de Russische invloed. Tsjetsjenië vormt het belangrijke kruispunt van een reeds bestaande oliepijpleiding vanuit Azerbeidzjan naar Rusland. Vorige zomer heeft Iran de Shahab-3 raket gelanceerd en daarbij Turkije verzekerd dat deze niet tegen Ankara is gericht. Iran viseert in de eerste plaats Israël. De Joodse staat beschikt zelf over rakettechnologie en heeft in dezelfde categorie een raket met de naam Jericho gefabriceerd. Syrië heeft in de winter van 1997 Scud-C raketten gekocht in Noord-Korea, raketten die zowel Israël, als Turkije kunnen bereiken.

Andere soorten wapens

Na de Golfoorlog werd de bewapening van diverse landen in de niet-westerse wereld heel even als een politiek probleem ervaren. Tenslotte was het agressieve Irak in staat geweest een oorlog tegen Koeweit te voeren, omdat het land zowel door de NAVO-landen als door de voormalige Sovjet-Unie op grote schaal met wapens werd volgestouwd. Dat mocht niet meer gebeuren. En daarom werd bij de VN een register ingesteld waaraan de betrokkenen zelf mochten melden wat ze hadden aangeschaft in het buitenland. Dit leverde niet veel meer op dan de reeds bestaande indruk dat op grote schaal in wapens wordt gehandeld. En dat deze handel in het geval van de landen van het Midden-Oosten en wijde omgeving gewoon doorging. Israël, Saudi-Arabië, Koeweit, de Verenigde Arabische Emiraten, Turkije en Griekenland zijn enorme wapenimporteurs. Irak ligt aan de ketting van de VN, maar andere landen wordt niet belet hun wapenarsenalen te moderniseren en vergroten.

Kernwapens

Van Israël is verder bekend, uit onthullingen van Mordechai Vanunu in 1985, dat het kernwapens bezit. Enkele leden van de inspectieteams van de VN (vooral Scott Ritter die een paar maanden geleden ontslag nam) die heel Irak hebben uitgekamd om te achterhalen wat daar geproduceerd wordt, zeggen dat Irak (nog steeds) kernbommen heeft. Reeds in 1981 leidde dat tot militaire acties van Israël, dat een bombardement uitvoerde op een Irakese kerncentrale.

Enkele duizenden kilometers verderop hebben India en Pakistan door middel van atoomproeven gemeld dat zij kern-wapenstaten zijn. Daarmee is een schaduw over de toekomst gelegd, zeker nu geruchten de ronde doen, dat India daarbij hulp van Israël heeft gekregen en van Pakistan gevreesd wordt dat het bereid is Turkije te helpen bij een eigen bom. Deze zomer liet een Turkse luchtmachtgeneraal doorschemeren dat er plannen in die richting zijn.

Grondstoffen

De bewapening houdt rechtstreeks verband met grondstoffen in de regio. Het Midden-Oosten is begeerd vanwege de enorme olievoorraden die er zijn. Maar als gevolg van de val van de Sovjetunie zijn nu echter ook de grondstoffen van de nieuwe onafhankelijk geworden republieken uit deze unie, bijzonder aantrekkelijk om naar het buitenland te exporteren. Op dit moment zijn de olie- en gaswinningsbedrijven in binnen- en buitenland bevangen door een grondstoffenkoorts, waaraan ook de regeringen van de diverse landen in het gebied lijden. Tenslotte kan winning en vervoer van olie en gas enorme macht en kapitaal opleveren. Een dezer dagen wordt een beslissing verwacht over de route van de oliepijpleiding vanuit Azerbeidzjan naar open zee. Daarbij zijn beslissingen van strategisch belang voor de periode tot ver in de 21ste eeuw. In welke richting zal de olie en het gas worden vervoerd? In westelijke richting naar Europa en de VS of in oostelijke richting naar Pakistan en verder naar de groeisectoren van het Aziatisch kapitalisme. Voorlopig is de economische en politieke macht van het westen nog groot genoeg om de pijpleidingen in westelijke richting te laten lopen.

De tweede vraag is door welk land moet de olie naar West-Europa worden uitgevoerd. De route door Rusland, Roemenie en a) via de landen van ex-Joegoslavie, naar Noord-ltalië, of b) via Noord-Griekenland. In dit geval bestaat een derde variant uit een aftakking per schip door de Bosforus. Dat stuit echter op grote (politieke en milieubezwaren) van Turkije dat er alles aan doet om een dubbele leiding, namelijk voor olie en gas, naar de zuidelijke havenstad Ceyhan aan de Middellandse Zee te laten leiden. De Amerikanen hebben deze pijpleiding om redenen van politieke betrouwbaarheid van Turkije altijd gesteund.

Turkije heeft de afgelopen jaren bijna geen middel geschuwd om dit doel te bereiken. Niet alleen worden onverminderd de mensenrechten in eigen land geschonden. In 1993 is zelfs geprobeerd een staatsgreep in Azerbeidzjan te plegen om zo de politieke vrienden van Turkije (en meer bepaald van mevrouw Tansu Ciller, die achter het plan zat) in Bakoe aan de macht te krijgen. Dat mislukte wel, maar het beknotten van de burgerlijke vrijheden van de Koerden en vele andere politiek actieve burgers in eigen land gaat de Turkse regering nog dagelijks goed af. De pijpleiding zal voor een zeer groot deel over het grondgebied van de Koerdische bevolking lopen. De wil van de Turkse elite om de controle over de oliedistributie naar zich toe te trekken, is zo groot dat van ook maar de geringste concessie tegenover de Koerden geen sprake kan zijn. De Turkse elite wordt sinds vier jaar door een uiterst agressieve groep gestuurd. Deze groep die in mevrouw Tansu Ciller haar belangrijkste politicus had (althans voorzover nu bekend) heeft in 1993, in het kader van een contra-guerrilla oorlog tegen de Koerden en de andere oppositie, de maffia de vrije hand gegeven. Een contra-guerrillapolitiek die overigens regelrecht was ingegeven door de geheime Gladioplannen van de NAVO.

Water

Een tweede en essentiële grondstof die in de komende decennia in belang zal toenemen is water. Weinig landen van het gebied in het Midden-Oosten bede Eufraat schikken over grote hoeveelheden, en naarmate de bevolkingsgroei en de industrialisatie toenemen zal de behoefte aan water rechtevenredig stijgen. Alle Arabische landen en Israël zullen in toenemende mate afhankelijk zijn van het vermogen watervoorraden aan te boren. Indien dat mislukt zal de machtspositie in het gebied afnemen en de kwetsbaarheid voor politiek-militaire druk van nabijgelegen vijanden toenemen.

Ook op dit terrein speelt Turkije een belangrijke rol. Sinds dertien jaar wordt gewerkt aan een groot stelsel van dammen (het GAP-project) in het oosten van het land. Met deze dammen is men niet alleen in staat elektriciteit op te wekken, maar ook om de afwatering naar gebieden stroomafwaarts te beperken en het water in de verkoop te doen voor koopkrachtige en/of bevriende klanten.

Turkije is momenteel begonnen met het vervoeren van water naar Noord-Cyprus waar een Turkse marionettenre-gering aan de macht is. Bovendien heeft Turkije Israël aangeboden water door middel van pijpleidingen (‘voor de vrede’) te sturen.

Maar de belangrijkste gevolgen zijn voor Syrië en Irak, die beide stroomafwaarts liggen van de Eufraat en de Tigris. Ze dragen nu al de gevolgen van een verminderde watertoevoer. De Syrische landbouw heeft last van verdroging als gevolg van de reusachtige Atatürk-dam in de Eufraat. Dit is een probleem, dat zonder meer tot oorlog kan leiden, als in de nabije toekomst geen werk wordt gemaakt van een redelijke oplossing. Eind vorig jaar was het trouwens bijna zo ver. Turkije achtte de tijd toen rijp om Syrië, dat al jaren de Turks-Koerdische PKK steunt, onder druk te zetten met de watervoorraad van de Eufraat zo Damascus PKK-lei-der Öcalan niet uitleverde en niet diverse PKK-kampen in Syrië en Libanon sloot. Onder druk van mogelijk wapengekletter is er uiteindelijk een akkoord aan Syrië opgelegd, na onderhandelingen in de Turkse stad Adana. De Syrische  dictator Assad  had  weinig keuze, maar ook rond mogelijke andere ontwikkelingen in de toekomst, is het vrijwel zeker dat Turkije de troefkaarten van het water, gesteund door zijn sterke legermacht, tegen Syrië en Irak zal uitspelen.

Nieuwe bondgenootschappen

Sinds de tijdelijke, maar verrassende alliantie tegen Irak in de Golfoorlog, zijn er nieuwe onverwachte politiek-militaire bondgenootschappen ontstaan. De meest spectaculaire is die tussen Israël en Turkije. Beide landen zijn sinds respectievelijk 1948 en 1953 een zeer trouwe bondgenoot van de VS. Toch hebben ze beide een licht wringende vriendschap met de VS. Met de toenadering op politiek en militair terrein trachten ze zich enigszins te ontworstelen aan de afhankelijkheid van de VS-politiek. En daarom zoeken ze, trouwens met steun van de VS, stap voor stap bondgenoten ‘in de buurt’ waarop ze kunnen vertrouwen en met wie ze een nieuwe geo-politieke oriëntatie kunnen uitstippelen. De toenadering kreeg in 1996, hoewel al eerder pogingen daartoe zijn ondernomen, een formeel karakter na de ondertekening van 2 militaire samenwerkingsakkoorden. Israëlieten mogen trainen in het grote Turkije, Israël verzorgt de opleiding in contra-guerrilla-technieken, Turkije hoopt van Israël kennis te verwerven over de bouw van raketten, samen worden marine- en luchtmachtoefeningen gehouden en Israël knapt militaire vliegtuigen (o.a. F-4 en F-54) van Turkije op. Opvallend daarbij is dat ook Jordanië in dit verband is opgenomen.

Deze nieuwe politieke band heeft reacties opgeleverd van landen die onderling ook naar politiek-militaire samenwerking zoeken, zoals Armenië, Griekenland en Rusland.

Wat moeten we er mee?

De grote vraag voor een westers (Belgisch en Nederlands) publiek is natuurlijk, wat hiertegen gedaan zou kunnen worden. In de eerste plaats kan de rol die België en Nederland spelen in de overdracht van afgedankte wapens en de kennis van de wapens aan landen in het gebied, worden bekritiseerd in het parlement, naast het uitgeven van allerlei publicaties en acties op straat.

Maar interessant is, organisaties in die landen te zoeken die dezelfde zorgen en werkwijze als wijzelf hebben en in eerste instantie tot gezamenlijke uitwisseling van informatie willen komen. Als tot een gezamenlijke politiek kan worden gekomen, is dat helemaal mooi. In landen als Griekenland, Rusland, Turkije en Israël zijn organisaties actief waarmee een samenwerkingsverband kan worden aangegaan. In de afgelopen jaren zijn goede contacten opgebouwd met groepen in Turkije. Het is de gezamenlijke wens om deze contacten te verbeteren en uit te bouwen naar organisaties in andere landen in het gebied van de Middellandse Zee, de Zwarte Zee, de Kaspische Zee en de Perzische Golf, zodat er een internationale netwerk van de ‘vier zeeën’ ontstaat.

Guido van Leemput

(De auteur is actief in het Nederlands Samenwerkingsverband ‘Stop de Oorlog in Turkije’ en houdt zich bezig met de problematiek van de wapenhandel onder meer binnen AMOK.)