Wat na het failliet van Oslo en Wye Plantation?

Na meer dan achttien maanden impasse in het Oslo-proces, breiden de  Israëlische premier Benyamin Nethanyahu, de Palestijnse leider Yasser Arafat en de Amerikaanse sponsors Madeleine Albright en Bill Clinton op 23 oktober laatstleden een nieuw hoofdstuk aan de vaudeville, die in de internationale en nationale pers nog steeds als ‘vredesproces’ wordt opgevoerd. In Wye Plantation, in de buurt van Washington, sleepten Israëlische, Palestijnse en Amerikaanse onderhandelaars een nieuw ‘interimakkoord’ uit de brand. Inmiddels weet de wereld dat ook deze Palestijns-Israëlische overeenkomst niet meer dan een dooie mus is.

Het akkoord van Wye Plantation voorzag in een reeks nieuwe Israëlische ’terugtrekkingen’    uit    de    bezette Palestijnse gebieden. Tussen eind oktober 1998 en eind januari 1999 zou de   Palestijnse   Nationale   Autoriteit (PNA)  zijn  autonoom  gebied  op  de westelijke Jordaanoever (zone A) zien groeien van 4% tot 18% van het grondgebied. Het gebied dat Arafat samen met  het  Israëlische  leger  ‘bestuurt’ (zone B) zou voortaan 22% van het grondgebied  beslaan.  Kortom  Israël blijft na Wye Plantation 60% van het Palestijnse territorium op de westelijke Jordaanoever controleren. Bovendien kreeg Yasser Arafat in Wye Plantation een  reeks nieuwe  Israëlische ‘veiligheidsvoorwaarden’    opgelegd.     De Palestijnse leider engageerde zich om de Israëlische regering een plan  ’ter bestrijding van het terrorisme’ voor te leggen,    dat    hij    samen    met    de Amerikaanse geheime dienst CIA zou opstellen. Arafat verbond er zich toe alle tegenstrevers van het ‘vredesproces’ (en dat zijn niet alleen maar fundamentalisten van Harnas en de islamitische Jihad) in samenwerking met de CIA in de gaten te houden en aan banden te leggen.

Arafat in ‘Absurdistan’

Tegelijk moet de PNA de Israëli’s een lijst overhandigen met de namen van alle Palestijnse politie-agenten en verbindt ze er zich toe de getalsterkte van zijn politiemacht van 36.000 terug te brengen tot 24.000 manschappen.

De manier waarop Israëli’s en Amerikanen de Palestijnse leider nieuwe toegevingen in de maag hebben gesplitst grenst aan het absurde. Zo zijn de Israëli’s niet verplicht de Palestijnse leiders de nieuwe kaarten te overhandigen, waarop hun troepenterugtrekkingen uitgetekend zijn. Israël is niet verplicht de Palestijnse leiders tijdig op de hoogte te brengen van deze troepenherschikking. De Israëlische regering heeft inmiddels het plan ‘Kesher Gordi’ (Gordiaanse Knoop) uitgewerkt: bepaalde militaire bases op de westelijke Jordaanoever worden  verplaatst,  de bescherming van de joodse kolonisten wordt opgevoerd en er komen twaalf nieuwe ringwegen voor de kolonisten. Twee nieuwe ‘autonome’ Palestijnse blokken moeten worden gevormd in de buurt van Nabloes en Jenin in het noorden en rond Hebron en Bethlehem in het zuiden. De kostprijs van deze operatie voor de Israëlische regering wordt op 500 miljoen dollar geraamd, wat niet belet dat de VS prompt over de brug kwamen met 1,2 miljard dollar extrahulp voor de Israëlische regering. De Palestijnse leiders krijgen jaarlijks ook wat meer hulp uit Washington: 300 miljoen dollar in plaats van de tot hiertoe voorziene jaarlijkse 75 miljoen dollar. Peanuts, als men bedenkt dat de nagenoeg constante Israëlische blokkade tegen de Palestijnse gebieden de plaatselijke economie een dagelijks verlies berokkent van 3,5 tot 5,8 miljoen dollar en dat de uitvoering van het akkoord van Wye Plantation nieuwe onteigeningen van Palestijnse grond nood-

zakelijk maakt (10% van het grondgebied van de westelijke Jordaanoever!).

Israël naar nieuwe verkiezingen

Het akkoord van Wye Plantation werd in het Israëlische parlement met een overweldigende    meerderheid    goedgekeurd, dank zij de steun van de oppositie, meer bepaald van de Arbeiderspartij. Op 24 november kreeg Arafat het enige   tastbare   resultaat   van   Wye Plantation cadeau.  Zijn  internationale luchthaven in Gaza mocht na jaren van Israëlische dwarsliggerij eindelijk zijn —,   deuren openen. Op 14 december kwam Bill Clinton even op bezoek bij Arafat in Gaza. Vier dagen later bombardeerde de VS-luchtmacht Irak en  kondigde  de  Israëlische premier  Nethanyahu  zonder verpinken aan dat voor hem het akkoord van Wye Plantation niet langer hoefde. Op 21 december werd  het Israëlische parlement ontbonden. Op 17 mei eerstkomend moeit   ten de Israëli’s opnieuw naar de stembus voor vervroegde verkiezingen. Voor Nethanyahu was he  akkoord van Wye Plantation hier mee definitief  begraven.  Albright JU en Clinton – die met de bombardementen op Irak en de Lewinsky-af-faire wel wat anders om het hoofd hadden  –  lieten  begaan.  Arafat bleef met lege handen achter en werkt inmiddels verder samen met de CIA aan een plan om ‘het terrorisme’, met andere woorden de Palestijnse oppositie te bestrijden. De Israëlische verkiezingen van 17 mei beloven weinig goeds. De twee grote machtsblokken    –    de    Likoed    van Nethanyahu en de Arbeiderspartij van generaal Ehud Barak en Shimon Peres – zullen wellicht een nek-aan-nek-race opvoeren, zoals in mei 1996. Hun aanhang   kalft   echter   verder   af.   Het Israëlische  politieke  spectrum  wordt meer en meer gekenmerkt door versplintering,   waarmee  de  ultra-orthodoxe  fundamentalisten   hun  voordeel zullen doen. Bij de gemeenteraadsverkiezingen in november 1998 verloren Likoed  en   de  Arbeiderspartij  twee derde van hun mandaten. Israël glijdt verder af naar extreem-rechts. Op zondag 14 februari werd in de straten van Jeruzalem even de verkiezingskoorts gemeten. En de huidige krachtsverhoudingen: 250.000 joodse fundamentalisten toonden hoe zwaar ze wegen op de Israëlische maatschappij. Wat verderop was er een tegenbetoging van 50.000 joodse ‘liberalen’…

Failliet van het Oslo-proces

In Wye Plantation werd een ultieme poging ondernomen om het Oslo-proces alsnog te redden. Een onderneming die steeds minder kans op slagen heeft. Inmiddels beginnen Palestijnse en Israëlische intellectuelen en politici steeds openlijker te discussiëren over een alternatieve aanpak van het Osloproces. Hun debat draait om het ultieme failliet van het Oslo-proces. Zij komen tot de conclusie dat een twee-staten-oplossing voor het Palestijns-Israëlische vraagstuk uiteindelijk niet werkt. Oslo beloofde de Palestijnen – na een overgangsperiode tussen 1993 en 1999; met als ultieme datum 4 mei 1999 – een eigen staat(je) naast Israël. Na vijf jaar Oslo-proces is deze staat verderaf dan ooit. En vandaar dat er steeds meer gedebatteerd wordt over alternatieven: geen twee-staten-oplossing, maar een bi-nationale staat voor heel Palestina. Een staat waar joden, christenen en moslims gelijke rechten en plichten hebben. Een staat van al zijn burgers – dus geen zuiver joodse staat, zoals de 250.000 ultra-orthodoxe betogers op 14 februari jongstleden in de straten van Jeruzalem eisten.

Een bi-nationale staat in Palestina

De voorbije maanden staken vooraanstaande Israëlische en Palestijnse intellectuelen en politici hun nek uit en voerden een openlijk debat over een politiek thema, dat in Israël nog steeds taboe is : de oprichting van een bi-nationale staat, een democratische staat, waar politiek en religie eindelijk strikt gescheiden worden, waar niet langer plaats is voor theocratisch gedachten-goed, waar alle volkeren recht op zelfbeschikking hebben, waar democratie niet langer een loos woord is of een privilegie voor joden, waar niet-joden niet langer worden uitgesloten en als tweederangs burgers worden behandeld. Aan Israëlische zijde voerde Michel Warschawsky, ex-dienstweigeraar en stichter van het Alternative Information Center het debat, samen met de filosoof Mare Ellis en mensenrechtenactivist Meron Benvenisti. Benvenisti pleit voor een bi-nationale staat, vanuit de vaststelling dat het Oslo-proces failliet is en nergens toe leidt. “Het doel van twee aparte staten is niet te verwezenlijken,” zegt hij, “en het huidige politieke proces zal hier ook niet toe leiden. In Oslo hebben de Palestijnen hun totale overgave ondertekend, ze zijn volledig aan de genade van Israël uitgeleverd. Ik weiger te erkennen dat dit proces van volledige scheiding, van apartheid, een vredesproces is. Zo lang er geen eerlijke herverdeling komt van fundamentele rijkdommen als water en land, zal er geen blijvende oplossing komen die echt tot vrede kan leiden. Wie gelooft dat er een blijvende oplossing kan komen, die Palestina verdeelt in twee staten, maakt zich illusies.”

Aan Palestijnse kant mengden zich de filosoof Sari Nusseibah, de Palestijnse volksvertegenwoordiger in het Israëlische parlement, Azmi Bishara en heel onlangs nog Edward Saïd in het debat. Said, die in 1993 ontslag nam uit de Palestijnse Nationale Raad – het Palestijnse parlement in ballingschap -uit onvrede met de Oslo-akkoorden, schreef op 10 januari jongstleden een opmerkelijk essay in het ‘New York Times Magazine’. Ook Saïd komt tot de vaststelling dat het “Palestijnse recht op zelfbeschikking niet te realiseren is binnen een aparte – want afhankelijke en uiterst zwakke – staat.” Hij pleit voor een bi-nationale staat, waarin Palestijnen en Israëli’s “onder één vlag leven, met dezelfde rechten”. Ongetwijfeld is dit debat bijzonder belangrijk. Het Osloproces was op de eerste plaats, zoals Warschawsky, Ellis, Benvenisti, Bishara, Nusseibah en Saïd vaststellen, “de bezegeling van de apartheid”. In Oslo werd in alle toonaarden ontkend dat Palestina een multi-etnische, multi-culturele en multi-religi-euze maatschappij is. Rabin, Peres en Arafat zijn het in wezen daarover eens geworden. In een gesprek, op 21 augustus 1998, met de Duitse rechtse krant Die Welt drukte ex-premier Shimon Peres het zeer onverbloemd uit: “Om een joodse staat te blijven heeft Israël een Palestijnse staat naast zich nodig. Anders worden wij een bi-nationale staat. Anders krijgen we met andere woorden een bi-nationale tragedie.”

Het huidige debat over een binationale staat in Palestina is zeker geen ‘spielerei’ van utopisten. Mensen als Michel Warschawsky en Edward Saïd zijn al decennia lang bevoorrechte getuigen van wat er zich in het Midden-Oosten, in het algemeen, en in Palestina in het bijzonder afspeelt. Zij beseffen ook dat een oplossing voor het Palestijns-Israëlische geschil een werk van lange adem blijft in een regio, waar nog steeds alle elementen aanwezig zijn voor nieuwe oorlogen. Ze weten tegelijk dat alles een kwestie van krachtsverhoudingen is. En in het Midden-Oosten zijn deze verhoudingen voorlopig nog steeds ongunstig voor al wie vrede en ontwikkeling wil: de Verenigde Staten stellen er als enige supermacht hun wetten, Israël is en blijft hun belangrijkste bondgenoot in een regio waar een zware geur van petroleum en petrodollars hangt…

Wim de Neuter