Wiens brood men eet wiens woord men spreekt

De gewezen – nogal zelfingenomen -CVP premier van de vorige regering blijft na zijn nederlaag in de parlementsverkiezingen van 13 juni, dankzij een groot aantal voorkeurstemmen senator. Hij behoudt dus een goed betaalde job.

Het is normaal dat zijn kiezers van hem verwachten dat hij, ook al zit hij in de oppositie hun belangen zou verdedigen. Dit blijkt het minste van zijn zorgen.

Jean-Luc Dehaene vindt senator voor hem een te kleine job. In stilte had hij gehoopt secretaris-generaal van de NAVO te worden. Zijn Amerikaanse vrienden hadden echter meer vertrouwen in de poulain van hun belangrijkste bondgenoot Tony Blair. Het was dus Robertson die het haalde. Ondertussen viste hij naar een post van commissaris van de Europese commissie maar Prodi kon hem slechts een tijdelijke functie in een adviescommissie bezorgen. Maar Jean-Luc mikt hoger, bij voorkeur een financieel interessantere job. Begin september werd de eerste stap gezet. Het telecommunicatiebedrijf Tel-lnfo kondigde aan dat Dehaene zitting zou nemen in haar raad van bestuur. Pas enkele dagen later kwam het grote nieuws. De non-ferrogroep Union Miniere, waarvan de Generale Maatschappij met 25 % de belangrijkste aandeelhouder is, maakte bekend dat Jean-Luc Dehaene in de raad van bestuur opgenomen werd. Hij wordt er een collega van gedelegeerd bestuurder Karel Vinck van het Vlaams Economisch  Verbond  (VEV)  en  van

Thomas Leysen, de tweede man in de non-ferrogroep maar tevens voorzitter van de uitgeversgroep VUM, die De Standaard, Het Nieuwsblad, de Gentenaar en Het Volk uitgeeft. Moniek Delvou, de vroeger woordvoerster van Dehaene, werd eveneens in de leiding van de Union Miniere opgenomen als directeur communicatie. Bij de informatie van de overstap van Dehaene naar de Union Miniere schreef De Standaard (15/9/99): “Tijdens zijn laatste buitenlandse reizen viel het op dat Dehaene zich alsmaar meer gedroeg als de ambassadeur van het Belgische bedrjfsleven”. Laten we hem niet ambassadeur maar handelsreiziger noemen. Kortom, vandaag wordt hij betaald voor de bewezen diensten in afwachting dat hij, als gewezen Belgisch premier die in binnen en buitenland heel wat “goed volk” kent aan de Union Miniere en zijn aandeelhouders veel nuttige diensten zal kunnen leveren.

Wat zijn kiezers betreft die in hem hun vertrouwen gesteld hadden ja, die kunnen wachten.

Want Jean-Luc Dehaene die zijn politieke carrière in een standenpartij als de CVP in hoofdzaak te danken heeft aan de steun van het ACW blijkt nu de arbeidersbeweging over boord gegooid te hebben. Het wordt, nu hij aan de andere kant van de barrière staat, wel duidelijker waarom hij reeds als premier, ondanks het verzet van het ACW het systeem van “werknemersparticipatie” trachte op te dringen. Zijn argument: de “klassentegenstellin-

gen” zijn achterhaald. Hierbij kiest hij duidelijk voor de stelling dat de winstuitkering geen loon is waardoor geen sociale zekerheidsbijdragen zouden moeten afgehouden worden. Met andere woorden er gaat slechts 25 % roerende voorheffing af en geen 50 % of meer aan loonbelasting. Kortom een principe dat sinds lang door het patronaat verdedigd wordt. Nu Dehaene in een beheerzetel zit is zijn eerste taak als senator om zijn nieuwe meesters te dienen met een wetsvoorstel voor de invoering van “werknemersparticipatie”. Het is nu afwachten hoe de vakbonden, in eerste instantie het ACV, maar ook de CVP en de andere partijen hierop gaan reageren.

Noteer dat Jean-Luc Dehaene een van die politici was die het graag had over de noodzaak van een Nieuwe Politieke Cultuur. Noteer eveneens dat de commissarissen van de Europese commissie, na de historie Bangemann, bij hun aanwerving een verbintenis moesten ondertekenen dat ze na het beëindigen van hun termijn of bij ontslag geruime tijd moeten wachten vooraleer naar de privé-industrie over te stappen. Met de zaak Dehaene wordt het duidelijk dat er in ons land dringend een dergelijk principe zou moeten worden toegepast.

André De Smet

P.S. Ondertussen werd bekend gemaakt dat J.-L. Dehaene ook toegetreden is tot de raad van beheer van de S.A.I.L. Trust, de vzw Flanders Language Valley Fundation opgericht rond het bedrijf Lernout-Hauspie.