bibliotheeknieuwsbrief

bibliotheek Jan Verwest

Boeken in Vrede

tweemaandelijks tijdschrift bibliotheek Jan Verwest Vrede vzw Galgenberg 29 9000 Gent tel 09 233 46 88 fax 09.233.56. 78 mei ’96 lste jaargang nr 3 afgiftekantoor GentX

ACTIEGROEPEN VANDAAG

Het boek Met vlag en spandoek kan gezien worden als het vervolg van het werk Van Mei ’68 tot Hand in Hand. Sociale bewegingen die in dat laatste boek niet werden besproken, komen hier aan bod. Het boek gaat hier echter dieper. Dit betekent dat de auteur hierdoor in zekere zin kwalitatief beter werk levert. We komen meer te weten. De auteur tracht ook een aantal algemene conclusies te trekken, die moeten gelden voor alle sociale bewegingen. Een zwakte hierbij is evenwel het gebrek aan een degelijke structurele analyse van de fenomenen protest, organisatie, politiek en staat. De auteur neemt een aantal algemeen verkondigde stellingen kritiekloos als waarheid over. Blijkbaar is er nooit een betere analyse verschenen over de staat als Het Burgermanifest van Guy Verhofstadt. Natuurlijk bevat het werk van Verhofstadt een aantal interessante bedenkingen over de burgerlijke democratie. Waarom Verhofstadt zo een boek schrijft lijkt de auteur van het boek zich evenwel niet te hebben afgevraagd. Welk doel stelt Verhofstadt zich en welke conclusies trekt hij uit zijn analyses? De reden van Verhofstadts boek is dat hij weet dat de komende regeringen weinig populaire besparingen moeten doorvoeren terwijl de winsten van de patroons kunnen worden vergroot. In het verleden heeft hij met zo’n politiek de arbeiders en hun organisaties tegen zich in het harnas gejaagd. Met zijn boek probeert hij – in naam van de democratie – een groot publiek te overtuigen en de georganiseerde arbeiders onschadelijk te maken.

De auteur begint nochtans zijn werk met de vraag of er nog behoefte is aan politiek protest en waarom er politieke actie is. Het antwoord op die vraag brengt hem niet tot een klaarder inzicht. Politieke actie blijkt een gevolg te zijn van een verlangen bij de mensen “om zelf het lot in handen te nemen, en zich te verzetten tegen wat men beschouwt als een onrechtvaardige vorm van overheersing”. Het hedendaags protest kan gezien worden “als een voortzetting van een historische traditie”. Ontevredenheid en opstand zijn altijd belangrijke elementen geweest in de menselijke geschiedenis, zo blijkt. Tegenwoordig bestaan er ook nog onconventionele vormen van protest als gevolg van een aantal “onvolkomenheden van onze democratie “. De burgers trachten door middel van protest de “politici te sturen”.

Een land is natuurlijk moeilijk te regeren wanneer de bevolking constant op straat staat. Daarom zal de gevestigde orde in haar beleid de burgers een passievere rol” toemeten”, wanneer het systeem kwetsbaar is. De burger mag weer actief worden als het systeem niet meer zo vlug bedreigd zal worden. Hetgeen de auteur niet schijnt te begrijpen is het hoe en waarom van dit alles. Een goed begrip van dit alles veronderstelt ook een analyse van de “oude” sociale bewegingen en het denkraam van het oude sociaal protest. Hij zou dan misschien de belangrijkste functie van de staat ontdekt hebben: de ordehandhaving en de organisatie van de overheersing van de ene klasse over de andere.

José Gavilan

Mare Hooghe. Met vlag en spandoek. Over hedendaagse actiegroepen. Globe, Groot-Bijgaarden, 1996, 167 p.

EEN”GEVAARLÜKE”GEVANGENE

Ken Saro-Wiwa wordt op 10 november 1995 opgehangen na een schijnsproces. De aanklacht, medeplichtig aan de moord op 4 gematigde volksgenoten, was duidelijk geënsceneerd. Hoewel het Ogoni-volk amper 500.000 zielen telt, hebben ze het de militairen die de lakens uitdelen in Nigeria, knap lastig gemaakt. Vooral de massale boycot door de Ogoni van de verkiezingen van 12junil 993 isde militairen zwaar opgebroken. Wiwa moest weg. Geen internationaal protest zou daarbij helpen. De enige die deze staatsmoord misschien kon verhinderen was Shell. Maar deze Brits-Nederlandse oliegigant deed alsof zijn neus bloedde. Geen wonder, de Ogoni hebben de olie-exploitatie behoorlijk bemoeilijkt en daarbij voortdurend de heersende ecologische en sociale wantoestanden aangeklaagd.

Een maand en een dag heet een dagboek te zijn van Wiwa’s gevangenschap in 1993. Maar eigenlijk is het een relaas van zijn jarenlange strijd tegen de achterstelling van zijn volk. Hij blijft daarbij consequent loyaal aan de idee van een Nigeriaanse federatie. In tegenstelling tot veel van zijn volksgenoten zou hij tijdens de Biafraanse scesessieoorlog partij kiezen tegen de rebellen. Maar hij zou daarbij steeds overtuigd blijven van de kracht van het geweldloze.

In meer dan één opzicht is Ken Saro- Wiwa een veelzijdig man. Hij is zakenman in levensmiddelen, uitgever, politiek activist en journalist. Bovendien dragen heel wat gedichten, romans, toneelstukken, kinderboeken en columns zijn naam. Zijn grootste succes is wellicht de TV-serie Basi & Co geweest, waarvan hij tegelijk schrijver en producent was. De soap kon rekenen op een publiek van 30 miljoen kijkers. Zijn populariteit was groot, niet alleen bij de Ogoni.

Maar zijn veelzijdigheid komt ook tot uiting in zijn politiek activisme. Hij pleit voor autonomie van de inheemse volkeren, maar ziet niets in onafhankelijkheid. Bovendien hecht hij net zoveel waarde aan traditie als aan moderniteit. Bodem en ondergrond horen toe aan de gemeenschap die er op woont en werkt. Dit is bovendien de beste garantie dat het ecologisch evenwicht wordt bewaard. Dat laatste zou hem lijnrecht tegenover de machthebbers en Shell plaatsen, die beiden goed geld verdienen aan de olie. In het boek verwijst Wiwa regelmatig naar de medeplichtigheid van Shell. De multinational aarzelt niet om ook het leger in te schakelen om zijn belangen veilig te stellen. Uiteindelijk zou Shell door het aanhoudend protest de oliewinning in Ogoni-land staken.

Soms krijgt zijn discours eigenaardige trekjes. Zo wijt hij de kracht van de Ogoni onder meer aan het feit dat bij de voorouders de meeste huwelijken buiten stamverband verboden waren wat resulteerde in het “(…) behoud van de zuiverheid van de Ogoni” (…)(p89).

In het boek staan een paar slordigheidjes, maar dat ligt misschien aan de vlugge vertaling. Deze editie is immers kort na zijn dood verschenen. Een mooi boek over een tragische werkelijkheid.

Ludo De Brabander

Ken Saro-Wiwa. Een maand en een dag. Notities uit de gevangenis.

Uitgeverij Jan Mets/Amsterdam, Novib/Den Haag, NCOS/ Brussel, 1996, 269 p., 590fr.

SREBRENICA: BLOEDDORSTIG VERLANGEN NAAR ETNISCHE ZUIVERHEID

Bij Icarus is onlangs het boek Srebrenica, Getuigen van een massamoord van de auteur Bob van Laerhoven verschenen.

Het boek gaat over het lijden van de Joegoslavische bevolking in Srebrenica en de verschrikkingen van een oorlog. Het boek verwittigt ons voor de gevaren van het misdadig nationalisme (hier extremisme genoemd). In dat opzicht is dit werk welkom. Sinds 1989 weten we dat de berichtgeving niet altijd even accuraat is. Fouten in de verslaggeving van gebeurtenissen in China en Roemenië leken toen nog ‘professionele’ fouten. Sedert de golfoorlog weten we dat veel professionele fouten gewild zijn. De berichtgeving werd er gemaakt in functie van de wensen van het politieke thuisfront. Al vlug blijkt dat het met het Joegoslavischedrama niet anders zou zijn. De eenzijdige berichtgeving houdt de achtergronden van het conflict verborgen.

In het boek Srebrenica doorprikt de auteur evenwel niet het dagelijkse mediabeeld. Het boek steunt eerder op emotie dan op een degelijke analyse. De Serviërs zijn slecht. De mensen zijn slecht. De mensen zoeken naar hun wortels, naar hun identiteit en kunnen dit alleen maar vinden door anderen uit te moorden en te verjagen. “Diegenen die we niet kennen en niet begrijpen moeten wij weren”(p61 )• Het samenleven van Joegoslavische volkeren veertig jaar lang, blijkt het gevolg van de onderdrukking van hun moorddadige instincten door het communisme.

Het boek pleit voor meer imperialistische en moorddadige interventies. Het “niet”-optreden van de “internationale gemeenschap” wordt aangeklaagd.

De auteur heeft een aantal belangrijke vragen niet gesteld. Wie heeft de Kroaten aangezet de onafhankelijkheid uit te roepen? Wie heeft de Kroaten bewapend? Waarom heeft Duitsland de onafhankelijkheid van Kroatië en Slovenië gesteund? Wat zochten de VS en Duitsland in Joegoslavië? Wat is de verantwoordelijkheid van Duitsland in het conflict? Wie zijn de Kroatische en Bosnische machthebbers? Wat verdedigen ze en wat willen ze?

De oorlog in Joegoslavië is op de eerste plaats een oorlog veroorzaakt en in stand gehouden door de buitenlandse inmenging. Duitsland heeft een belangrijke rol gespeeld bij het uiteenspatten van Joegoslavië door de snelle erkenning van Slovenië en Kroatië.

Joegoslavië heeft een belangrijke strategische ligging. Grote olievelden liggen vlakbij: de Kaukasus, de Kaspische Zee, het Midden-Oosten. Joegoslavië is een soort toegangspoort. Dat is de reden voor de vlugge erkenning. Voor de NATO was het Joegoslavisch conflict dan weer een laboratorium en oefenterrein. In Rusland zou immers vroeg of laat hetzelfde kunnen gebeuren. Maar de interne rivaliteiten tussen de Europese en Amerikaanse NAVO-partners heeft er voor gezorgd dat het conflict zo lang heeft aangesleept.

José Gavilan

Bob van Laerhoeven. Srebrenica. Getuigen van een massamoord.

Artsen zonder Grenzen. Icarus, Antwerpen, 1996, 194 p., 550/r.

DE AUGUSTA-CRASH

Knack-journalist Rik Van Cauwelaert kent zijn dossier. Hij brengt een heel toegankelijk beeld van de vele gebeurtenissen die rond deze helicopter-aankoop hangen. Ook voor diegenen die dit onderwerp van iets korter bij hebben gevolgd blijft het bijzonder interessante literatuur.

De synthese – die de auteur overigens zelf ergens met zoveel woorden schrijft – kan met deze zinnen worden weergegeven: “Het is nogal evident dat de PS beïnvloed werd bij het nemen van de beslissing in dit dossier. Maar we vinden niet direct sporen van smeergeld. Het is helemaal niet evident enige bewijzen te vinden dat de SP politiek werd beïnvloed, maar hier hebben we wel tientallen miljoenen smeergeld.” Kortom, een aanrader voor wie soms door de bomen het bos niet meer zag in dit dossier.

Rik Van Cauwelaert,.De augusta-crash. Globe, Groot-Bijgaarden, 1995, 229 pag,

NIEMAND HEEFT ONS EEN ROZENTUIN BELOOFD

Mumia Abu Jatnal, een Afro-Amerikaan geboren in Philadelphia, wordt op 9/12/1981 gearresteerd op beschuldiging van moord op een blanke politieagent. Mumia was een radiojournalist die het racistsich en gewelddadig optreden van de politie van zijn stad scherp op de korrel nam, en daarvoor ontslagen werd. Op het ogenblik van de feiten verdient hij de kost als taxichauffeur. Op zijn proces beschikt Mumia niet over de geldelijke middelen om alle getuigen ten ontlaste op te roepen en was hij verplicht zijn verdediging zelf in handen te nemen. Tijdens het proces worden vasle getuigenissen afgelegd. Mumia wordt ter dood veroordeeld. Sinds 1981 verblijft Mumia in de dodencel -death row – in Huntingdon. In zijn boek brengt Mumia een relaas van het dagelijks leven in deze vergeetputten. De gevangenen verblijven er 22 uur op 24 in een cel van 2m bij 3.De resterende 2 uur worden ze gelucht in stalen kooien onder het oog van de schiettorens. De televisie is de enige ontspanning. De gevangenen op ‘death row’ mogen niet werken en mogen niet studeren. Sinds de ‘crime bill’ van president Bill Clinton worden geen beurzen meer toegekend. De vergeetputten van de dood zijn dan ook broeinesten van haat en verbittering. Elke weerbarstigheid wordt zwaar bestraft. Weerloze gevangenen worden brutaal afgetuigd. Het bezoek gebeurt achter glas. Geen enkele aanraking is toegestaan. Zo zitten deze mannen jaren te wachten op hun executie.

Mumia bereidt zich niet voor op zijn dood maar gaat door met leven. Zijn boek is een aanklacht tegen racisme en schetst een stuk geschiedenis van de Afro-Amerikanen in de V.S. :

  • de Black-Panther-beweging en de Move-beweging die opkomen voor hun rechten in de jaren 70 in Philadelphia
  • de brutaliteit en de provocatie van de politieoptredens en het verspreiden van de crack-drug in de zwarte wijken als onderdeel van het legaal lynchen van de Afro-Amerikanen.

In Pennsylvanië is 60% van de bevolking op ‘death row’ zwart, terwijl deze bevolkingsgroep slechts 9% van de bevolking uitmaakt. Ook hier wordt het systeem van ongelijkheid tussen zwart en blank consequent toegepast. In een studie gepubliceerd in 1983, komt de dissidente rechter Brendan tot de volgende conclusie : “De kans wordt groot dat ras een belangrijke rol speelt bij de beslissing of de beschuldigde zal leven of sterven”. Komt erbij dat een jury in de V.S. ‘death qualified’ moet zijn, d.w.z. dat de jury bereid moet zijn alle straffen uit te spreken die de grondwet voorschrijft. Wie dus tegen de doodstraf is wordt uit de jury geweerd, en dat zijn vooral vrouwen en zwarten.

Berichten uit de dodencel is een aanklacht tegen de mensonwaardige behandeling van de gevangenen. De V.S. geeft miljarden dollars uit aan constrcuties van staal en beton waarin de gevangenen van de rest van de buitenwereld worden afgesloten. Meer en meer geld wordt uitgegeven voor politie- en repressieapparaat. Maar meer politie betekent niet minder misdaad. De republikeinen eisen harde toepassing van de wet en het uitvoeren van de doodstraf. Herziening van het proces van een ter dood veroordeelde wordt slechts in uitzonderlijke omstandigheden toegepast, en wordt nog verstrengd in de crime bill van president Clinton. “De wet is een andere manier om aan politiek te doen”. Tegen deze uitspraak van een prominent advocaat uit Philadelphia blijft Mumia zich vanuit zijn dodencel verzetten.

M.-J. Vanmol

Mumia Abu Jamal. Berichten uit de dodencel. EPO.Berchem, 1996, 191 pag

HET BELGISCH BUITENLANDS BELEID

Professor Thuysbaert geeft het boek de ondertitel mee : “een inzicht in de internationale actuele omgeving”. Het boek geeft wel een sterk gevoelen van een hogeschool-cursus : dikwijls erg interessant beschrijvend, maar veel minder graafwerk naar achtergronden. Zelf heb ik geboeid zitten lezen, maar ik kon niet altijd uit de gepresenteerde cases de stap volgen naar sommige (idealistische ?) conclusies, zoals deze die nu volgt bijvoorbeeld.

“Samenvattend kan men stellen dat de internationale samenleving niet meer uitsluitend, zelfs niet meer overwegend, op de zelfzuchtige behartiging van de eigen belangen is afgestemd. De relatieve machtsverhoudingen blijven uiteraard nog bepalend, maar de trend gaat eerder de andere weg op; de onderlinge afhankelijkheid en een groeiend samenhorigheidsgevoel nemen immers in de internationale samenleving een ruimere plaats in.”

Was het maar, hoor ik de Libanezen jammeren, belaagd door de gevechtshelicopters van de militaire overmachtige buur uit het Zuiden, die sterk wordt gedekt door de ‘internationale samenleving’.

Georges Spriet

Prosper I. Thuysbaert. Het Belgisch buitenlands beleid. Acco, Leuven, 1995, 352 pag, 1260 fr.

Verdere aanwinsten…

(met korte inhoudsbeschrijving)

Union européenne et exportations d’armes.

Bemard Adam (ed.)

Uitg. GRIP.Brussel, 1995,128p.

ISSN0772-3172

Sedert het einde van de laatste golfoorlog in 1991, zijn de Europeanen gevoeliger geworden voor de verspreiding van conventionele wapens. Maar de wil om de controle op de export van wapens te doen toenemen geraakt tegelijk gewrongen met het opengooien van de interne grenzen van Europa. De afzonderlijke naties zijno.a. nog steeds zelf volledig soeverein in het geven van licenties voor de wapenexport. Het boekje bepleit daarom een gemeenshappelijke reglementering binnen het kader van een “Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid”

Voices of the earth. Indigenous Peoples, new partners & the right to self-determ i n at ion in practice. Leo Van der Vlist (ed) Uitg. International Books, Utrecht, 1994,335 p. ISBN 90 6224 983 3

Anno 1994 wordt de eis van inheemse volkeren tot zelfbeschikking nog steeds als zeer controversieel ervaren en zelfs als een bedreiging voor de wereldorde. Maar het mechanisme van deze wereldorde, heeft er voor gezorgd dat milieu en leefomgeving van de inheemse volkeren werden vernietigd. De Verenigde Naties hebben 1995-2004 uitgeroepen tot decennium van de inheemse volkeren. In dit boek worden de bijdragen gepresenteerd van vertegenwoordigers van inheemse volkeren overal ter wereld. Het is een bundeling van teksten gebracht op een Internationale Conferentie van de VN waar gepleit wordt voor een duurzame ontwikkeling en respekt voor culturele rechten.

The State of the Wold’s Refugees. In search for solutions. United Nations High Commissioner for Refugees, Uitg. Oxford Univcrsity Press, 1995, 264 p. ISBN 0-19-828043-2

Ruanda, Irak, Bosnië, Tadjikistan, Somalië,… de laatste jaren kregen we te maken met een opeenvolging van massale vluchtelingenstromen. Oorlog, economische, politieke en ecologische redenen hebben de stroom al doen aanzwellen tot 50 miljoen vluchtelingen. Het boek onderzoekt de oorzaken en zoekt tegelijk naar oplossingen. Het verschaft de lezer daarbij een aantal recente cijfers en statistische tabellen. Interessante en noodzakelijke lectuur voor al wie een algemeen overzicht wenst van dit wereldwijde probleem.

L’OSCE et les conflits en Europe. Vincent Kamelot et Eric Remacle Uitg. GRIP, Brussel, 1995,136 p. ISSN 0772-3172

De Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (O VSE), was in de jaren van de koude oorlog het enige internationale orgaan waar Oost en West samen praatten over problemen van veiligheid in Europa. De activiteiten en het belang van de OVSE worden dikwijls onderkend. Nochtans is ze zeer actief betrokken bij diverse vredesprocessen zoals in Bosnië en Nagorno-Karabach. Bovendien is de OVSE zich bewust van preventieve diplomatie in regio’sdienunauwelijks de media halen. Maar organisaties die meer op militaire leest zijn geschoeit zoals de NAVO verhinderen een al te prominente rol van de OVSE.

Ontstolen Welvaart. Kroniek van duurzaam Nederland. Platform       voor       Duurzame Ontwikkeling/Mets, Utrecht, 243 p. ISBN 90 5330 148 8

In de enorme economische ontwikkeling die we de laatste decennia meemaken, zijn er tegelijk tekenen dat de welvaart afneemt: toenemende armoede, werkloosheid, aftakeling van milieu en natuur en bedreiging van de gezondheid en veiligheid. De welvaart lijkt ons ontstolen te worden. Het boek tracht ons te overtuigen van de noodzaak om over te schakelen naar een duurzame samenleving.

Het is een bundeling van verschillende bijdragen gebaseerd op zogenaamde duurzaamheidsdebatten. Deze debatten handelen over zeer verschillende thema’s telkens in het duurzame ontwikkelingskader. Het boek bewijst dat Nederland nog steeds over een rijke debatcultuur beschikt.

Kinderen van het getto. Joodse revolutionairen in België (1925-1940), Rudi Van Doorslaer

AMSAB,Gent/Hadewijch,Antwcrpen, 1995,253 p. ISBN 90 5240 243 4

Na de eerste werldoorlog kwamen duizenden arme joden uit Oost- en Centraal-Europa naar België. Ze vluchtten voor het anti-semitisme en zochten in Antwerpen en Brussel werk en welvaart. Onder hen ook opvallend veel revolutionairen. Het boek volgt de joodse communistische migranten van bij hun immigratie in de jaren twintig. Rudi Van Doorslaer praatte met leiders en militanten en schreef een soort mentaliteitsgeschiedenis.

Pesten op schooL Een actieprogramma. Handboek voor de begeleider. Veerle Stevens en Paulette Van Oost. Uitg. Garant,Leuven/Apeldoorn, 1995, 140 p. ISBN 90-5350-357-9

Pesten komt op school veelvuldig voor, in kleinere of grotere mate. Het probleem moet dan ook ’ten gronde’ worden aangepakt.

Op basis van onderzoeksresultaten en feed-back van proefscholen is een actieprogramma ontwikkeld op drie niveaus: school-, groeps-en begeleidingsniveau. Het boek reikt technieken aan die het fenomeen pesten op school moeten tegengaan.

samenstelling: MJ Vanmol