Editoriaal: het recht van de sterkste

Het recht van de sterkste

Militaire macht gebruiken om de economische lange-termijnperspectieven gaaf te houden, dat is buitenlandse politiek van de VS. Dat is wat Operatie Woestijnvos tegen Irak in de praktijk bracht.

De Golfoorlog stopte acht jaar geleden. Sindsdien is Irak onderworpen aan een gruwelijk embargo : een vreselijke hypotheek op de toekomst van het land. Niet alleen is het embargo een hindernis om de kapotte infrastructuur herop te bouwen, niet alleen is het een gunstige voedingsbodem voor allerlei fanatismen, niet alleen haalt het elk perspectief op verbetering onderuit, maar het is ook rechtstreeks verantwoordelijk voor de dood van zovele kinderen en ouderlingen. Voor de bevolking is het resultaat nagenoeg hetzelfde als van een oorlog : dezelfde vernieling, dezelfde obstakels voor toekomstperspectieven van het land. Men vindt in het VN-handvest geen enkel artikel dat de moord en foltering van een bevolking toelaat.

De Golfoorlog had niks van doen met het respect voor het internationaal recht. De argumentatie voor de militaire opbouw, dat Koeweit bevrijd moest worden van de baarlijke duivel die het land had geannexeerd, bleek al gauw een fabel. Het was er Washington om te doen een absolute controle over de strategische oliereserves uit te bouwen. Daarom wilde het Pentagon er een uitgebreide permanente militaire aanwezigheid. Dat laatste kan maar als men de “gastlanden” er kan van overtuigen dat het absoluut nodig is vreemde troepen op hun grondgebied toe te laten. Daarom heeft men nood aan regelmatige crisisuitbarstingen. Kwestie van warm houden dus, om die aanwezigheid te bestendigen. Een interessant instrument om crisissen uit te lokken vormt de wapeninspectie. Volgens krantenberichten heeft de leider van het VN-inspectieteam doelbewust het rapport gemanipuleerd (zie pagina 26) en Clinton aldus een nieuwe crisis op een schoteltje aangeboden.

Het moment van Operatie Woestijnvos kwam ook goed uit: toevallig moest politiek Washington beslissen of de afzettingsprocedure voor president Clinton zou worden ingezet.

Door hun optreden hebben Washington en Londen zich doelbewust buiten het kader van de Verenigde Naties geplaatst. Dat past volledig in het nieuw strategisch concept van het Pentagon. Zolang de VS-belangen gediend worden door de VN wordt de Veiligheidsraad gerespecteerd, van zodra dat niet meer zo is wordt ie opzij geschoven. Allerlei redenen van dreiging of “humanitaire imperatieven” zijn dan goed om de wereldopinie uit te leggen dat een

militair optreden wel echt moet, ondanks de VN. Dit zal zich nog herhalen, indien Washington erin zou slagen dergelijk strategisch concept op te dringen aan de NATO-partners. De Verenigde Staten beschikken over 250.000 manschappen buiten hun grondgebied. Ze zijn aanwezig in Azië, het Midden-Oosten, Centraal- en West-Europa. Er zijn plannen om de Panama-basissen te vervangen door andere locaties in Centraal en Zuid-Amerika. Zeg maar

een geglobaliseerde Amerikaanse troepenverspreiding in een geglobaliseerde economie.

De Verenigde Staten hebben lak aan het internationaal recht. Men hanteert het argument dat de Iraakse bedreiging met massavernietigingswapens het grote gevaar uitmaakt voor de regio. Men vergeet maar al te gemakkelijk dat er een ander land in de regio over massavernietigingswapens beschikt. Israël beschikt minstens over 200 atoombommen, het beschikt over de raketten om die enkele honderden kilometers verder te laten neerkomen. Het lapt alle VN-resoluties aan z’n laars, zet de wereldgemeenschap voortdurend voor schut en krijgt royale steun voor dit alles (en militaire contracten). Juist, een politiek van twee maten en twee gewichten.

Het new-thatcherisme van Tony Blair is even volgzaam naar de VS toe als het authentieke thatcherisme. België betreurt maar heeft begrip.

Dat kan toch niet voor democraten. In plaats van begrip op te brengen voor de machtspolitiek van een supermogendheid zou men toch volle respect moeten eisen voor het internationaal recht, voor de internationale instellingen.

Kennelijk durft men niet in te gaan tegen de dominantie van Washington uit vrees voor een negatieve weerslag op diplomatiek en economisch vlak. Sommigen menen dat een mogelijke grotere onafhankelijkheid t.o.v.d. VS. zou kunnen waar gemaakt worden door een hechtere Europese samenwerking op de internationale scène. Maar dan moeten we eerst toch enkele voorwaarden scheppen: democratisch controle vooreerst, én een zekerheid dat dergelijk Europees beleid aan de verzuchtingen van de wereldbevolking wil tegemoet komen, die streeft naar vrede, democratie en ontwikkeling.

Laat ons in dit laatste jaar van de 20ste eeuw verder werken om krachten te verzamelen die werk willen van maken van het zelfbeschikkingsrecht van de volkeren, van een veiligheid die stoelt op samenwerking in plaats van militaire dominantie.

Georges Spriet