Verkiezingen

Guatemala – President – 7/1/96

De conservatief Alvaro Arzu behaalde met 51,22 % van de stemmen de overwinning. Zijn tegenstrever, de populist Alfonso Portillo, een stroman van de vroegere president Monti die niet meer kandidaat kon zijn, bekwam 48,78 % van de stemmen. Aan de tweede ronde namen 63,12 % van de kiezers deel.

Portugal – President -14/1/96

De socialistische kandidaat, Jorgo Sampaio, die in 1990, dankzij de steun van het links eenheidsfront, tot burgemeester van Lissabon werd verkozen, won de presidentsverkiezingen met 53,83 % van de stemmen. Zijn tegenstrever, de gewezen liberale eerste minister Anibal Carvaco Silva, moest zich tevreden stellen met 46,17%. Carvaco Silva, wiens partij ook reeds in 1995 de parlementsverkiezingen verloor, betaalt hiermede zijn tien jaar lang gevoerde soberheidspolitiek die hij als premier heeft gevoerd. Jorgo Sampaio staat nu als opvolger van Mario Soares, die als president twee mandaten vervulde (5 jaar per mandaat) voor de uitdaging een andere politiek op stapel te zetten die aan de verwachtingen van de bevolking kan beantwoorden.

Palestina – President-Parlement – 20/1/96

De verkiezingen van de Palestijnse Autonome Raad kenden volgens waarnemers een positief verloop. Ondanks de oproepen van de Islamitische groep Harnas en van de oppositiefrakties FDLP (Demokratisch Front voor de Bevrijding) en het FPLP (Nationaal Volksfront) voor een boycot van de verkiezingen, namen 88,1 % van de ingeschreven kiezers aan de stemming deel. (93 % in Gaza en 75 % in Cisjordanië waarvan, door het optreden van de Israëlische militairen slechts 30 % in Jeruzalem.) Yasser Arafat werd als president verkozen met 88,1 % van de stemmen. Zijn tegenkandidaat, Somiha Khalif behaalde 9,3 % van de stemmen en er waren 2,6 % blanco’s. Op de 88 te begeven zetels (37 in Gaza en 51 in Cisjordanië) zou de partij van Arafat over een volledige meerderheid beschikken. Een vijftigtal door kandidaten van zijn eigen partij, de belangrijkste vleugel van de PLO, het Fatah, en een vijftal onafhankelijken die bij de formatie van Arafat aanleunen. Naast deze werden dertien onafhankelijken verkozen die andere stromingen vertegenwoordigen. Bij voorbeeld drie leden van het FPLP, zes islamisten o.w. de gewezen direkteur van de officiële krant van Harnas “El Watan”, drie progressisten waaronder twee leden van de Fida van Yasser Abed Rabbo en een verkozene van de Volkspartij van Palestina (ex-kommunisten).

Onder de onafhankelijken werden eveneens twee belangrijke personaliteiten verkozen. O.m. Hanane Achraoi’s (verkozen in Jeruzalem), de gewezen woordvoerdster van de Palestijnse delegatie in Madrid en New York maar die sindsdien gebroken heeft met Arafat en een organisatie heeft opgericht voor de eerbiediging van de mensenrechten in Palestina en Dr. Haïder Abdel Chafi (verkozen in Gaza), gewezen voorzitter van de delegatie in Madrid en New York en voorzitter van de Palestijnse Halve Maan (Rode Kruis). Dr. Chafi verwijt Yasser Arafat, achter de rug van de onderhandelaars van Madrid, de besprekingen in Oslo te hebben laten voeren zonder hen hierover in te lichten en klaagt Arafat zijn eigengereid optreden aan.

OP MAAT GESNEDEN

In het verdrag van Rome voorziet het artikel 138c een éénvormige procedure voor de verkiezing van de leden van het Europees Parlement. Jaar na jaar wordt hierover gepraat maar het in voege stellen van een “eenvormige procedure” wordt steeds maar uitrgesteld en de regeringen verkiezen niets te veranderen.

Zo zijn er landen waar de verkiezingen per regio plaats hebben terwijl in andere het grondgebied als enig kiesdistrikt telt.

Met uitzondering van Groot-Brittannië waar volgens het meerderheidsstelsel wordt gekozen, verlopen de verkiezingen in de andere landen, volgens een of andere (verschillend dus) proportionele norm. De verkiesbaarheid is verschillend van land tot land. In Italië, Nederland en Luxemburg moet men 25 jaar zijn om verkozen te worden. In Frankrijk 23 jaar. In België, Ierland, Griekenland en Groot-Brittannië. Duitsland, Denemarken en Luxemburg kan men gelijktijdig nationaal en Europees parlementslid zijn. In de andere landen is dit onverenigbaar. Dat de regeringen er niet in slagen tot een akkoord te komen over een éénvormig systeem wijst er ook op dat zij niet zo heel veel waarde hechten aan het Europees Parlement, (ads)

Zes rechtse Franse volksvertegenwoordigers, voorzitters van regionale raden (o.w. Giscard d’Estaing) hebben een wetsontwerp ingediend om de regionale verkiezingen onder de vorm van één kiesdistrikt te organiseren.

Hierbij zou de lijst van de partij die de meeste stemmen behaalt een premie worden toegewezen van 30 % van alle zetels wat ook de uitslag zou zijn. De overige 70 % zouden proportioneel verdeeld worden tussen alle lijsten die minstens 5 % van de uitgebrachte stemmen behaalden. Kortom een kiessysteem op maat gesneden dat met een demokratische vertegenwoordiging hoegenaamd geen rekening meer houdt.