BIJ EEN ESSAY OVER LATZKO.
Waarom heeft de Vlaamse essayist Frans Buyens een studie geschreven over de Hongaarse schrijver Andreas Latzko ? Als ge Latzko niet zoudt kennen, weet ge het dadelijk bij het lezen van de eerste bladzijde. Frans Buyens treedt met Latzko in het strijdperk voor de vrede. Met een warm gevoel van dankbaarheid doorleest ge deze bladzijden. Dankbaarheid, omdat iemand zijn aandacht schonk aan een grote wereldfiguur, die recht wilde zien zegevieren over onrecht, bevrijding over verdrukking, geluk over ellende, verdriet en pijniging, kortom vrede over oorlog.
Latzko schreef korte verhalen over het eerste wereldconflict : «Mensen in Oorlog», «De Achterhoede», «Marcia Reale», enz. Hij schreef tegen deze oorlog en gebruikte zijn krachtige taal om doorheen tragleke beeldenrijkdom en aangrijpend gebeuren de mensen duidelijk te maken wat er rond hen en met hen gebeurt. Hij ging verder. Hij wees op de rol van medeplichtige, die ieder speelt in de wrede barbaarsheid van de oorlog, door onverschillig, te zijn, lijdzaam, terughoudend, bang. Hoe moeten we de man bewonderen – en van hem houden – die met klare, criti-sche blik de diepe roerselen en de ware drijfveren van de oorlog doorzag en dit moedig voor het verbijsterd oog van zijn lezers ontrolde, ontwarde, verduidelijkte als een macabere, groteske, tragi-comi-sche dans.
Hij. schilderde ook de handelingen van de mensen in al hun onbesuisheid ; hij onderlijnde hun schuldig onbegrip, hun opgezweepte verkeerd-idealen, hun ongegronde pro’s of contra’s, de starheid waarmee ze hun levensweg bewandelen, en zodoende de oorlog mogelijk maken.
Met de scherpte van zijn gevoelig verstand wist hij echter wat de grondgedachte van elke mens in al zijn eenvoud is en moet zijn : de mens wil in de eerste plaats leven, leven. De soldaat, die in het gevecht de dood immer voor ogen heeft, wil en kan niet begrijpen, waarom het nodig zou zijn hem de dood in te jagen. En nu rijst de vraag ; hoe komt het dan zo ver ? Latzko gaf – en ‘geeft nog helaas – het antwoord doorheen al wat hij schreef: de roekeloze onverschilligheid waarmee do mens de gebeurtenissen, die over zijn lot zullen beslissen, laat begaan, de dwaze kuddegeest en het niets ontziende fanatisme, dat de mens ontoegankelijk maak,; voor redenering.
Het zo doorvoelde en zeer verantwoorde essay van Frans Buyens legt de ‘nadruk op deze essentiële gedachtengangen van Latzko, wat bewijst dat ook hij d. volste waarde en het grootste belang hecht aan al wat de wegen naar de vrede betreedt. Het is goed te weten, dat er mensen zijn, die hun gaven scherpen om dat grote geluk te helpen bereiken, di : ons nu nog zo broos voorkomt de vrede.
In Buyens’ werk komen vele goedgekozen citaten voor en deze doen ons de boeken van Latzko gauw van de * boekenplanken grijpen. Het is misschien wel daarom, dat het essay voor ons – en voor r vrede – zoveel waarde heeft. Latzko, dU. vriend, die we misschien zo wat’vergeten waren, met hem gaan we weer eens van gedachten wisselen. Hij gaat óns doen vragen naar het waarom, doen vergelij . ken, zoeken. Wanneer eenieder L§tzko lezen of herlezen zal, dan zullen wij eeu stap voorwaarts komen, want zo krijgen wij «broeders in ,de strijd». Schreef Buyens ook daarom niet zijn studie ?
Latzko en zijn werk vormen een granieten blok, waaruit hijzelf oprijst als de vaandeldrager van de mensheid, en de flink gehouwen bas-reliefs van zijn per-sonnages staan als trouwe wachters rbn-l hem geschaard, zij die hem hielpen zij -. stem duidelijk te maken vt>or de werek’. En wie zijn zij anders dan dé mensen, ieder van ons, wij allen ?
Ja, Latzko werd vervolgd. Maar de dag . komt, waarop in ieder huis en in ieder hart Latzko wonen zal, hij die zijn waarschuwende stem klank gaf opd&t ieder horen zou en verstaan. Dat wat hij hoopte en waarvoor hij streed, ligt voor; ons en wij zullen het verwerven, alles ten’ spijt.
Latzko is een van die wondere heel. meesters, die ’s mensen blinde ogen weef ziende tovert.
Vrede oktober 1954