De Deur naar de Vrede staat op een Kier

BERLIJN

Juli kwam er eindelijk een einde aan het bloedvergieten in Korea, in December geraakten de Vier Groten akkoord over het houden van de huidige Conferentie te Berlijn, terwijl te zelf der tijd besprekingen werden aangevat tussen de U.S.A. en de U.S.S.R. naar aanleiding van het voorstel van President Eisenhower over een eventueel vreedzaam gebruik van de atoomenergie.

De Wereldvredesbeweging heeft alle reden om zich over deze hoopgevende perspectieven te verheuger Sinds het Congres van Warschau hebben wij niet opgehouden besprekingen onder de grote mogendheden over de hangende internationale twistpunten te eisen. Een jaar geleden werden dergelijke onderhandelingen door sommige kringen als «ondenkbaar» beschouwd. En thans zijn ze aan gang.

ATOOMPOOL OF ATOOMVERBOD?

Reeds in 1949 werden onder de Oproep van Stockholm, die het verbod van de atoomwapens vroeg, honderden millioenen handtekeningen verzameld. Alhoewel de «atoompool» voorgesteld door President Eisenhouwer een dergelijk verbod in genen dele inhoudt, zijn wij het toch eens met de H. Struye, Voorzitter van de Senaat, wanneer hij schrijft, dat desamenwerking, die hieruit kan ontstaan, door steeds nauwer ie worden, zou kunnen leiden tot een gecontroleerd verbod van de atoomwapens De voorzichtige woorden van de H. Struye tonen duidelijk het verschil tussen de voorstellen van de Amerikaanse President en het door de wereldopinie geëiste verbod. Niettemin betekenen de besprekingen tussen de H. Dulles en Zaroe-bin een eerste stap in de goede richting en we kunnen ons afvragen of het reeds zover zou gekomen zijn zonder de druk van de vredeskrachten in de wereld.

De Conferentie van Berlijn dient in hetzelfde licht te worden bekeken. Het feit alleen, dat ze wordt gehouden heeft overal ter wereld een grote hoop gewekt. De wereldopinie is in enkele jaren in zulke mate geëvolueerd, dat de leiders van geen enkele der Vier Groten het hebben aangedurfd zich aan deze bijeenkomst te onttrekken.

DE E.D.G. ALS STRUIKELSTEEN

Merkwaardig is de houding van de meest vooraanstaande promotors van het «Europese leger». P. H. Spaak kon in een artikel, dat hij aan de Conferentie van Berlijn wijdde, zijn onrust niet verbergen. Bovenal vreest hij, dat te Berlijn de E.D.G. in ‘t gedrang zou komen en hij bezweert de Westersen vooral op dat punt geen toegevingen te doen. ‘Zijn vriend Adenauer heeft zich van zijn kant gehaast aan de Bundestag de veranderingen aan de grondwet voor jfe leggen, die de herbewapening van West-Duitsland juridisch mogelijk moeten maken.

Dus leggen de voorstanders van de E.D.G. zelf het oorlogszuchtig karakter van hun plannen bloot. Spaak, Adenauer en Co. hebben steeds beweerd, dat de E.D.G. geen ander doel had, dan ons te beschermen tegen een eventuele Sovjet-agressie. Maar wanneer er een ernstige kans geboden schijnt om de internationale spanning te verminderen, verdubbelen zij hun inspanningen om er de E.D.G. in een geforceerd tempo door te halen, wetend, dat hiermee de spanning onvermijdelijk scherper zou worden.

Het is klaar, dat de volkeren van de Conferentie van Berlijn diepe wijzigingen in de internationale at mosfeer en een vreedzame oplossing van de Duitse kwestie verwacht hebben. De Drie Westersen hebben toegeven, dat de E.D.G. de grote struikelsteen voor het bereiken van een acoord over Duitsland wordt, vermits ze haar aanvaarding door de U.S.S.R. als voorafgaande voorwaarde voor elke onderhandeling hebben opgegeven. Het zou misdadig zijn de Conferentie te laten stranden op een E.D.G., waarvan noch de Italianen, noch de Fransen, noch de meest klaarziende Duitsers willen weten en die door het einde van de koude oorlog bovendien nutteloos zou worden.

We moeten van de Conferentie van Berlijn geen sensationnele accoorden verwachten. Maar de volkeren zijn wel gerechtigd beperkte overeenkomsten, die als vertrekpunt voor verdere onderhandelingen kunnen dienen, te eisen. Ze zijn gerechtigd van de verantwoordelijke staatslieden te verlangen, dat ze zich eerlijk inspannen om tot enig resultaat te komen.

De deur naar de vrede staat op een kier. Hoe groot de moeilijkheden ook mogen zijn, hoe lang ook de nog af te leggen weg, het staat vast, dat de volkeren scherp diegenen zouden veroordelen, die het zouden aandurven deze deur, onder om het even welk voorwendsel, terug dicht te slaan

OOST-WEST HANDEL

Gedurende de laatste maanden is het thema Oost-West handel meer en meer op de voorgrond getreden, en wordt stilaan ingezien dat de beperkingen in zake de uitvoer naar het Oosten, ongunstige gevolgen hebben op de economie. Ook in deze aangelegenheid dus dringt zich een vorm van ontspanning op, omdat nu goed aan den lijve de rampspoed der herbewapening in industriële- en handelskringen ondervonden wordt.

Elders

De feiten zijn inderdaad zo, dat het onhoudbaar wordt af te zien van de reusachtige markt die het Oosterse blok aanbiedt. De handel met een wereldge deelte, dat ongeveer een derde der wereldbevolking inhoudt; en waar -zich eern ruim industrialisatie-proces voltrekt, moest kost wat kost de beperkings-bepalingen omzeilen én zo zien we dat zelfs in de Verenigde staten aangedrongen wordt op een herziening der bepalingen. In de praktijk bestonden deze insijpelingen reeds, hetgeen voor de Engelsen die enkel als export-mogendheid op de been kunnen blijven, de aanleiding is geweest op meer openlijke manier de bestaande handels-transacties tussen China en de Verenigde Staten, aan te klagen. De Engelse handels-afgevaardigden beweren inderdaad dat in de Chinese hoofdsteden meer Amerikaanse” automobielen- rijden dan op de Grosvenor Square ! Deze illegale concurrentie is ook voor andere Wes terse staten een doorn in het oog, en, aarzelend in den beginne maar deze laatste weken met des te grotere duidelijkheid, vermenigvuldign zich de commerciële contracten tussen Oost en West. De lijsten der strategische producten worden reeds heel vrij geinterpreteerd, en dit alles wijst er op, dat, zo Oost en West verlangen vreedzaam naast elkaar te bestaan en met hun respectievelijk regimes willen concurreren, hun onderscheidelijke economiën door middel van de handel dienen aangevuld.

De Verenigde Staten zullen weldra’ moeten inzien dat het redmiddel van de crisis niet ligt in de overbewapening op binnenlands plan, samen met dé wa-penleveringen aan het buitenland. Slechts enkele in-dustriegroepen worden hierdoor bevoordeligd, en de feiten wijzen er op dat naar andei, middelen moet gegrepen worden. Vandaar dan de huidige pogingen om de «Battle Act» te versoepelen.

In België

België, dat in de rij der bewerkers van ruwe grondstoffen een aanzienlijke plaats bekleedt, moet uit de nieuwe mogelijkheden het grootste voordeel putten: Terwijl onze regering zich heel erg aan de beperkende bepalingen houdt, en de handel met het Oosten remt, worden meer en meer bestellingen door onze grote buurstaten opgenomen, en niet in het minst door West-Duitsland. De verscheidene bestellingen in de textielnijverheid hebben nochtans bewezen welke economische heropbeuringen zij inhouden, en op welke doelmatige manier de werkloosheid, hoog opgedreven door het gebrek aan handelsvrijheid, bestreden kan worden. Het is dus van het grootste belang dat onze handelskringen met nadruk de regering wijzen op het gevaar, dat de Oostelijke markten uitsluitend door onze buren gaan bestreken worden, dan wanneer de uitvinders zelf van de beperkingen deze niet in acht nemen. De mogelijkheid de werkloosheid beduidend te verminderen gaat alzo teloor, en vermits het werkloosheidsprobleem niet alleen staat op zichzelf, maar nauw samenhangt met de publieke welvaart, gaan de .handelsuitwisselingen iedereen recht naar het hart. De vrije economie zelf ziet zich verplicht mettertijd de onnatuurlijke opleggingen te veronachtzamen. De feiten bewijzen nu meer dan ooit, dat ons streven rechtvaardig en vooruitziend was. Alhoewel gesterkt zijnde, is onze strijd niet ten einde. De internationale handel, steunend op een loyale basis, blijft voor ons een belangrijke voorwaarde tot vredelievende betrekkingen tussen alle landen.

Vrede, februari 1954