150 jaar afschaffing van de slavernij: zinloze herdenking?

Tijdens de festiviteiten worden het lijden en de opstand van de slaven niet herdacht. Het verlies aan menselijke, intellectuele en culturele potentie wordt door een commemoratie niet goed gemaakt. Integendeel, door er over te zwijgen doodt de beul een tweede maal en wordt de herdenking een zinloze herinnering. De discriminatie op basis van huidskleur is het gevolg van de slavenhandel en is wel het ergste traumatisme van het verleden. Het is de basis van het huidige racisme en is in dit opzicht een misdaad tegen de mensheid.

De slavernij wordt een eerste maal afgeschaft door de conventie van 1794 maar wordt onder druk van het geld, de kolons en de burgerij door Bonaparte in 1802 terug ingevoerd. De eerste consul verzekerde aldus de suprematie van de blanke kolon in de Franse koloniën.

In 1848 tekent Victor Schoelcher, onderstaatssecretaris van de Franse koloniën een decreet ter bevrijding van de slaven. De slavenopstanden zijn een belangrijke doorslaggevende maatregel in de beslissing om de slavernij af te schaffen. Voor Maryse Condé, een schrijfster uit Guadeloupe heeft de herdenking van de datum 1848 geen enkele zin. Deze datum behoort volgens haar tot de geschiedenis van Frankrijk . De slaven op Haïti hebben zich reeds in 1805 bevrijd. In Guadeloupe betekent de datum 1848 geen enkele verbetering voor de slaven. De sociale situatie van de ‘Nieuwe Burgers’ is even slecht: zij ontberen nog steeds de meeste basisbehoeften en hun minderwaardigheidspositie in de maatschappij blijft voortbestaan.

Slavenhandel en slavernij is ook een periode van fierheid voor de moderne Afrikaanse geschiedenis

Voor Patrick Chamoiseau, een schrijver uit Martinique is de herdenking van de afschaffing van de slavernij de gelegenheid voor reflectie over deze misdaad. De herdenking zou volgens hem zin hebben wanneer de slavernij de erkenning zou krijgen van misdaad tegen de mensheid zodat alle mensen van heel de wereld zich zouden betrokken voelen bij dit historisch feit. De periode van de slavernij moet een deel worden van de collectieve herinnering. De periode van de Afrkaanse slavenhandel is ook een periode van fierheid voor de moderne Afrikaanse geschiedenis want er is geen enkel moment in de geschiedenis van de slavernij dat niet getekend wordt door opstand van deze mannen en vrouwen en dat met een kracht en continuïteit die gezien de omstandigheden bewonderswaardig zijn. Ze zijn in opstand gekomen tegen de meester, zij hebben werktuigen gesaboteerd en oogsten vernietigd. Ondanks de vreselijke mishandelingen waaraan ze zijn blootgesteld hebben deze mannen en vrouwen nooit toegelaten dat de meester hen tot beesten zou maken. Ze hebben hun deshumanisering nooit toegelaten.

De afschaffing van de slavenhandel is geen vrijgevigheid van de meesters

De festiviteiten zetten het Europese humanisme en gelijkheidsprincipe in het daglicht terwijl de slavenhandel en slavernij toch een Europese grootschalige kapitalistische onderneming was. De beulen prijzen zichzelf en de slachtoffers worden verondersteld hen dankbaar te zijn. Wat niet wordt vermeld is dat de afschaffing van de slavenhandel en slavernij een economisch en een politieke basis heeft en niet zozeer te danken is aan de vrijgevigheid van de slavenmeesters. De slavenopstanden tijdens de overtocht en in de aankomstlanden zijn gekend. Een belangrijke bron is de Lloyd’s List die een onverwacht licht werpt op de verwerping van de slavenhandel door de Afrikaanse gemeenschappen. Dit verzekeringsbedrijf beschrijft sinds haar stichting in 1698 de rampen van de schepen die door haar werden verzekerd. In meer dan 17% is de scheepsramp te wijten aan een slavenopstand. Maar ook in Afrika zelf is er verzet tegen de slavenhandel en de slavernij en tegen de koningen die hun onderdanen verkopen en zich persoonlijk verrijken. Hoe grootschaliger de slavenhandel wordt hoe meer diversere vormen van verzet gebruikt worden. De opstandelingen beroepen zich op de religie zowel, islam als christendom, om de mistoestanden aan te klagen. De weerstand tegen de gedwongen deportatie en de slavenhandel heeft attitudes gecreëerd die heden ten dage nog van kracht zijn. Heden ten dage ziet men dat in vele streken van Afrika een beroep op de godsdienst wordt gedaan om de bevrijdingsstrijd te verrechtvaardigen.

De import van rietsuiker uit de Nieuwe Wereld wordt minder interessant naarmate in Europa suiker uit bieten wordt geproduceerd. De vraag naar rietsuiker daalt en de colons in de overzeese kolonies hebben minder arbeidskrachten nodig. De slavenhandel vermindert. In Afrika kan men daarentegen de zwarten goed gebruiken om de grondstoffen te ontginnen.

Racisme is een aanslag op de menselijke diversiteit

De slavenhandel tussen Europa – Afrika en Amerika en de slavenarbeid is de eerste misdaad tegen de mensheid, voor de moord op de Armeniërs, de Joden, de Cambodjanen en de Ruandezen. Zij is een misdaad tegen de mensheid omdat zij op dat ogenblik in de geschiedenis de zwarte mens op basis van huidskleur uitschakelt uit de categorie mensheid en dat met een brutaliteit en geweld die zijn weerga in de geschiedenis niet vindt. Het is een misdaad tegen de mensheid omdat de discriminatie grootschalig geïnstitutionaliseerd is en juridisch vastgelegd. De discriminatie op basis van huidskleur is een misdaad …tegen ‘…het statuut van de mensheid, tegen de essentie van de mensheid. Het is een aanslag op de menselijke diversiteit of tegen een aspect van het mens-zijn zonder het welk het woord ‘Mensheid’ geen zin zou hebben. ‘(1) Alleen in het licht van ‘Misdaad tegen de Mensheid’ is het mogelijk de werkelijke tragedie van de slavernij in te schatten en zal de herinnering zinvol zijn.

‘…de beschaving moet zich bewust worden dat zij zelf de hoeder is van de mensheid.….. deze mensheid loopt gevaar, zij is broos, zij kan zelfs sterven.
Zij is overgeleverd aan de genade van mensen en wel in het bijzonder van die
genen die zichzelf beschouwen als haar afgezanten of als de uitvoerders
van haar grootse plannen. Deze bewustwording is het juridische spoor
voor het begrip misdrijf tegen de menselijkheid. (2)

M-J Vanmol

  • geciteerd in Hannah Arendt, Eichmann a Jérusalem. Rapport sur la banalité du mal. 1997 (eigen vertaling)
  • Alain Finkielkraut, Zinloze herinnering. Over de misdrijven tegen de menselijkheid, 1993.