25 iaar geleden vrede

Het “economisch wonder” van de kolonels

Het economisch beleid dat door de kolonels wordt gevoerd is globaal beschouwd ten voordele van de zakenmilieus. In bepaalde sectoren van de economie is vooruitgang merkbaar maar wat de inkomensverdeling betreft wordt de ongelijkheid vergroot.

De regering heeft verplichte prijzen ingevoerd voor de landbouwproducten waardoor de landbouwers heel hard worden getroffen. Hun winstmarge is zo gering dat vele boeren niet eens hun productiekosten kunnen dekken. Zij zien geen andere uitweg dan hun gronden te verlaten waardoor de landbouwproductie voortdurend daalt. Op het eiland Rhodos werd dit jaar slechts één derde van de oppervlakte van de wijngaarden in gebruik genomen. In 1964 bedroeg de bebouwde oppervlakte 144.000 hectare. In 1972 is dat cijfer tot 85.000 gedaald. In dezelfde periode verminderde het aantal uitbaters van 210.000 tot 120.000. Het vijfjarenplan (1967/1972) dat een jaarlijkse productieverhoging van 5,2 t.h. voorzag bleek een schromelijke overschatting te zijn. In werkelijkheid, althans volgens de officiële gegevens, bedroeg die slechts 1,8 t.h. Onafhankelijke economen beweren dat er zelfs een achteruitgang in de landbouwproductie merkbaar is.

In tegenstelling met de landbouw vertonen de industrie, de handel en het toerisme een gunstiger evolutie. Dit is voornamelijk te danken aan) enorme staatsinvesteringen (zij vervierdubbelen in 6 jaar tijd), bankkredieten tegen een lage intrest, speciale toelagen en reeksen privileges die aan de privé-ondernemingen worden toegestaan (zie later).

In de kleine periode dat de Griekse kolonels de macht in handel hebben zijn zij er in geslaagd een nooit geziene Griekse schuld aan het buitenland te verwerven: 6 jaar tijd een stijging van 1,1 miljard dollar tot 3 miljard dollar. Iets wat de Griekse regering niet belet 20 t.h. van het staatsbudget los te maken voor militaire uitgeven.

De enorme staatsbestedingen en de kredietfaciliteiten confronteren de Griekse economie met een sterk inflatoire prijzenstijging. Sinds de zomer van 1972 zijn de prijzen snel de hoogte in gegaan.   Bepaalde   basisproducten, zoals voedingswaren, kenden prijsstijgingen van 50 tot 200 t.h. De zwarte markt, die na de Duitse bezetting was verdwenen, verspreidt zich snel. Volgens officiële cijfers steeg de levensduurte met 8,5 t.h. Onafhankelijke economen stellen veel hogere percentages.

De stijging van de prijzen wordt niet door een gelijkmatige loonsstijging gevolgd.

De arbeiders mogen niet staken, in naam van de sociale vrede, en de syndicaten staan onder controle van de regering.

De ondernemers zijn steeds in de mogelijkheid niet te moeten ingaan op de looneisen van hun tewerkgestelden daar looneisen storend zijn voor het “stabilisatieplan” van de staat. Met uitzondering van arbeiders die zijn tewerkgesteld in sectoren waar er een gebrek heerst aan arbeidskrachten, b.v. de bouwsector, is de koopkracht van de arbeiders uit de steden en het platteland sterk verminderd. Uit dit alles spruit een verhoogde emmi-gratie voort, vnl., naar de landen van de Europese Gemeenschap. In de periode 1968/1972 verlieten 225.000 personen Griekenland tegen 150.000 personen in de vijf jaren voor de staatsgreep van 1967.

september 1973