Algerije

Algerije: een degelijke politieke analyse houdt rekening met de erkenning van de mensenrechten

De World Press Photo 1997-prijs ging naar het beeld van een Algerijnse vrouw uit Bentalha, een buitenwijk van Algiers wiens familieleden vermoord werden tijdens een slachtpartij van de fundamentalisten. Honderden inwoners werden die nacht om het leven gebracht. ‘De Moeder van het Algerijnse Verdriet’, ‘De Piëta’, ‘Een Moment dat zal overleven in het Geheugen van de Wereld’ de bombastische titels in de kranten liegen er niet om: de westerse pers ziet in deze foto haar eigen onmacht en onbegrip tegenover het geweld in Algerije gereflecteerd.

Terzelfdertijd roept de foto associaties op met de christeljke beeldvorming: de vrouw in haar treurende rol die het haar aangedane geweld ondergaat. Dit beeld staat dan voor het westen als het verdriet voor de Algerijnse natie. Het sluit wonderwel aan bij de mening in Europa dat Algerije één en al chaos en terreur is waar niemand nog weet wie wie doodt. Het beeld speelt in de kaarten van dezen die interventies, internationale enquêtes op touw willen zetten. Europa wast zijn handen in onschuld. Nochtans krijgen de kopstukken van het islamitisch terreur hier onderdak. De aanslagen worden opgeëist en de slachtoffers en de overlevenden kennen hun moordenaars. Wat de vrouw op deze foto uitschreeuwt kunnen we niet horen. Maar één ding is zeker: zij weet wie de moordenaars zijn. Zij en alle andere Algerijnse vrouwen zijn het opgejaagd wild van de fundamentalisten omdat ze vrouw zijn. Sinds 9 juni 1984 kreeg de familiecode -duidelijk fundamentalistisch van aard- kracht van wet.

In de patriarchale Algerijnse maatschappij bevestigt de familiecode haar haat en geweld tegenover de vrouw als individu.

Hierdoor wordt de patriarchale Algerijnse maatschappij in haar haat en geweld tegenover de vrouw als individu bevestigd. Dit geïnstitutionaliseerde geweld is de rem voor een democratisch Algerije met gelijke individuele rechten voor man en vrouw. Deze flagrante discriminatie jegens de vrouw is de blok aan het been om tot een oplossing te komen voor de sociale en economische problemen. Het verdriet van de Algerijnse natie betreft niet alleen de slachtoffers van de fundamentalistische moordpartijen maar ook de terreur tegenover de Algerijnse vrouwen die door de toepassing van de familiale-code worden opgesloten in een levenslange gevangenis onder de juridische voogdij van hun vader, schoonvader, broer en echtgenoot. In die gevangenis wordt geen gratie verleend en kan er geen beroep aangetekend worden. Het is maar zeer de vraag of Europa deze fundamentele schending van de mensenrechten, dit verbod van zelfbeschikkingsrecht van de vrouw eveneens ziet als het verdriet van de Algerijnse natie.

Vrouwenrechten zijn mensenrechten

Een degelijke politieke analyse over Algerije houdt best rekening met de erkenning van de mensenrechten. Dat de vrouwenrechten hiertoe behoren wordt dikwijls vergeten of als niet dringend beschouwd. De Algerijnse vrouwen kunnen er van meespreken. Sinds de onafhankelijkheid is de familiecode een politieke kwestie: de ‘moudjahida-tes’ (de vrouwen die deel uitmaakten van het verzet tijdens de onafhankelijkheidsoorlog) vormden in 1972 samen met de Algerijnse vrouwenbeweging aanleunend bij het FLN en de syndicalisten en universitairen een breed front tegen het wetsvoorstel voor de code familial. Maar in 1984 volgt echter een nieuw wetsontwerp dat door de regering wordt goedgekeurd. Door de toepassing van de code worden de vrouwen niet als burgers erkend. De verschillende regeringen hebben altijd remmen gezet op de vrouwelijke emancipatie. In 1989, na de opstand van de jongeren, legde de Revolutionaire Raad de oorzaak van de werkloosheid bij de vrouwen. Nu zijn er slechts 340.000 vrouwen (7% van de actieve bevolking) die werken terwijl er jaarlijks minimaal 240.000 jongeren op de arbeidsmarkt komen. Als de regering in de jaren ’80 tijdens de oliecrisis de geldkraan voor de sociale budgetten dichtdraait wordt het functioneren van crèches en andere hulporganisaties op de helling gezet. Juist deze instanties bieden een vrouw de gelegenheid uit het huis te komen en aan het actieve sociale leven deel te nemen. Op het moment van de staatsgreep in 1992 waren er 21 vrouwenbewegingen die allen opkwamen voor gelijke rechten voor man en vrouw. Deze grote democratische beweging is uiteengespat omdat er verschillende gezichtspunten waren. Een minderheidsgroep heeft de staatsgreep ondersteund. De overgrote meerderheid werd van dan af het stilzwijgen opgelegd zoals de overgrote meerderheid van de Algerijnse bevolking. Tijdens de presidentiële verkiezingen in 1995 bekommerde niemand  zich om  het statuut van  de vrouw. De familiecode werd niet afgeschaft.

De familiecode betekent de sociale uitsluiting van de vrouw

De familiecode bepaalt dat geen enkele Algerijnse vrouw kan huwen zonder de toestemming van een voogd die verplicht van het mannelijk geslacht moet zijn. Zelfs de rechter die de rol van voogd op zich neemt wanneer de vrouw geen familie heeft moet van het mannelijk geslacht zijn. Aanvraag tot scheiden door de vrouw is bijna onmogelijk. Mishandeling van de vrouw door de man is geen voldoende reden. Eén van de mogelijkheden is dat de vrouw zich vrijkoopt door middel van een losgeld waarvan het bedrag wordt vastgelegd door de rechter en de echtgenoot. Maar als een man wil scheiden zal de rechter onmiddellijk de scheiding uitspreken en hij mag zelf het echtelijk huis blijven bewonen. Zo ontstaan echte drama’s: de straten van Algiers zijn vol van deze verstoten vrouwen en hun kinderen en dat is volledig wettelijk. Ze overleven door bedelarij en prostitutie. Voor een land als Algerije is deze maatregel ronduit dramatisch: er is een nijpende woningnood en wachttijden van 10 jaar voor een appartement zijn eerder regel dan uitzondering. Hun enige alternatief is dan terugkeren naar de familie. Maar volgens de islamitische traditie is een gescheiden vrouw een schande voor een fatsoenlijke familie, want zij is haar wettelijke verplichtingen niet nagekomen: ‘haar man gehoorzamen en hem de nodige eerbied betuigen voor zijn status van gezinshoofd’. Vele vrouwen aanvaarden de polygamie omdat ze de uitzichtloosheid van een bestaan op straat niet zien zitten. En volgens de Algerijnse gezinscode heeft de moslimvrouw nog een andere verplichting: de moslimvrouw mag niet met een niet-moslim huwen.

De Algerijnse vrouwen zijn de locomotief voor de democratie

In Algerije komen mannen en vrouwen op voor hun rechten. Een bundeling van die democratische krachten moet zijn weg vinden. De vrouwen willen ook garanties voor hun individuele rechten en verzetten zich tegen hun schandelijke onderdrukking. Een deel eist de herziening van de code terwijl anderen de radicale afschaffing ervan eisen met een scheiding tussen godsdienst en staat als waarborg voor een echte democratie. Ze strijden tegen discriminatie op basis van geslacht en taal. Ze, komen op voor hun democratische rechten, recht op vrije meningsuiting, recht op werk, een degelijke infrastructuur voor gezondheidszorg en onderwijs en degelijke opleiding voor gezondheidswerkers en leraren.

Er wordt in deze westerse pers wel eens schamper geopperd dat de Algerijnse vrouwen die opkomen voor hun individuele rechten slechts een kleine minderheid zijn, de stedelijke Franssprekende West-Europees georiënteerde elite. Dat hun eisen zich kopiëren op de feministische strijd in het westen. Dat de vrouwen op het platteland daar geen boodschap aan hebben, dat eerst het geweld en de armoede moeten ingedijkt enz. Ter overweging dan dit: tijdens de Franse Revolutie richt Olympe de Gouges, toneelschrijfster en publiciste (1745-1793) verschillende vrouwenverenigingen op die tot straatacties overgaan. In haar brochure ‘Les Droits de la Femme et de la Citoyenne’ protesteert ze tegen het ontbreken van rechten van vrouwen in de ‘Verklaring van de Rechten van de Mens en Burger’. Zij pleit niet enkel voor kiesrecht en toegang tot alle officiële functies maar ook voor effectieve deelname aan de werkzaamheden. Haar opvattingen en openlijke kritiek zijn bedreigend. In november 1793 wordt zij letterlijk monddood gemaakt en besluit de Nationale Vergadering alle bestaande en toekomstige vrouwenverenigingen te verbieden. Tweehonderd jaar later, op 8 maart 1993 hebben 800 vrouwen de ongelooflijke moed om in Algiers op straat te komen en te betogen.Zij dragen de portretten mee van vermoorde vrouwen.

Solidariteit

Een gepacificeerd Algerije onder de islam betekent het legaliseren van geweld op de helft van de Algerijnse bevolking. Een geweld dat in alle sociale geledingen en maatschappelijke verhoudingen haar opgang zal maken. En dan zal er niemand meer zijn om het te kunnen aanklagen. Zelfs geen World Press Photo meer. De Algerijnse vrouwen zullen eens te meer monddood worden gemaakt.

Laten we dit op 8 maart 1998 in de wereld zijn weerklank laten vinden en onze solidariteit betuigen met onze zusters die een waardig leven willen met respect voor de mensenrechten.

M-J Vanmol