Als je uit je land vlucht…

In deze artikelenreeks over vluchtelingen wil ‘Vrede’ aandacht besteden aan mensen die omwille van persoonlijke vervolging of omwille van oorlog en armoede, van grove schending van mensenrechten of tengevolge van natuurrampen hun land uitvluchten. Dit nummer besteedt aandacht aan het vluchtelingenverdrag van Genève en aan het Europees beleid t.a.v. van vluchtelingen.

In volgende afleveringen wordt de crisis van het asielbeleid in België nader bekeken. In een ronde-tafel komen mensen aan het woord die vanuit hun praktijkervaring als professioneel of als vrijwilliger de schrijnende gevolgen van deze maatregelen aanklagen. Hun werk is onontbeerlijk omdat de regering minieme belangstelling toont voor een menswaardig onthaal. Zij beperkt zich tot de opvang van de asielzoekers in de opvangcentra en het toewijzen van de kandidaat-vluchteling aan een OCMW eens de asielzoeker ontvankelijk is verklaard. Hun vaststellingen zijn een kritiek op het chaotisch vluchtelingenbeleid in dit land waar sinds 1985 de verworvenheden van het asielbeleid stelselmatig worden afgebouwd ten voordele van politieke en economische overwegingen die het neo-liberale gedachtengoed voorstaan. Immers, het Fort Europa wil zijn grenzen veilig stellen voor de uitbouw van een Europese economische macht en verhindert de vorming van een Europese politieke macht welke een tegengewicht zou kunnen vormen tegen de sociale onrechtvaardigheden, schending van mensenrechten. In latere bijdragen zal dan aandacht besteed worden aan het wereldwijd probleem van de vluchtelingen waarbij de verantwoordelijkheid van de internationale gemeenschap onder de loupe wordt genomen. Er zal ook speciale aandacht besteed worden aan de vrouwelijke asielzoeker.

Het vluchtelingenverdrag van Genève

Definitie

Het naoorlogse vluchtelingenprobleem werd aangepakt door de Verenigde Naties. In 1952 werd dan de United Nations High Commissioner for Refugees opgericht (UNHCR). Een commissie van 28 landen heeft vanaf 1950 aan een conventie gewerkt om de status van vluchteling te regelen. In juli 1951 ondertekende een aantal landen het Vluchtelingenverdrag van Genève. Volgens dit Vluchtelingenverdrag werden als vluchteling beschouwd ‘zij die zich buiten het land bevinden waarvan zij de nationaliteit bezitten en gegronde vrees hebben in hun land van herkomst vervolgd te zullen worden op grond van politieke overtuiging, ras, godsdienst, nationaliteit of het behoren tot een bepaalde sociale groep.’ Het vluchtelingenstatus is volgens deze conventie een individueel statuut. Elke aanvraag moet individueel onderzocht worden. Elke aanvraag moet beoordeeld worden in functie van de specifieke argumenten die de aanvrager aanhaalt. De belangrijkste bescherming die het Vluchtelingenverdrag biedt is dat de staten die partij zijn bij het verdrag zich hebben verbonden een asielzoeker niet uit te zetten noch hem terug te geleiden naar een land waar zijn leven of vrijheid bedreigd zou worden (non-refoulement principe).

Actualisering

Dit- vluchtelingenverdrag was opgesteld met het oog op het nijpende naoorlogse vluchtelingenprobleem in Europa. Het verdrag sprak alleen van ‘gebeurtenissen vóór 1951′ in Europa en was dus niet juridisch bindend voor de toekomstige vluchtelingenstromen in Europa (Hongarije 1956) en migratiestromen vanuit Afrika (begin onafhankelijkheidsstrijd in Algerije 1959 die model staat voor de dekolonisatie van het Afrikaans continent) en later in 1975 het bootvluchtelingenprobleem in het Indo-Chinese schiereiland. De internationale gemeenschap reageerde op twee wijzen op de veranderende aard van de vluchtelingenstromen: door het aannemen van een Protocol bij het Verdrag van Genève in 1967 en door een verdere uitbreiding van de bevoegdheid van het UNHCR. De staten die partij worden bij het protocol aanvaarden dat er zich in de toekomst ook vluchtelingen aanbieden uit situaties die op het ogenblik van de ratificatie nog niet bekend zijn en dat de ligging van ‘het land van herkomst’ niet langer relevant is. Ook wordt het mandaat van het UNHCR uitgebreid door het verlenen van toestemming aan dit internationaal orgaan om zijn diensten aan te bieden aan vluchtelingen die buiten het mandaat vielen.

Verschillend vluchtelingenbeleid

De nationale staten beperken echter hun   verantwoordelijkheid   tot   deze vluchtelingen zoals bepaald in de Conventie van Genève. Wat betreft ‘het land van herkomst’ wordt aan de staten de keuze gelaten zich te beperken tot de landen van Europa. De verantwoordelijkheid voor de vluchtelingen die om andere redenen tot emigratie gedwongen worden blijft de taak van het UNCHR. Begin 1997 had dit internationaal orgaan voor de vluchtelingen 22 miljoen mensen onder haar hoede: 13,2 miljoen vluchtelingen, bijna 5 miljoen mensen die binnen hun landgrenzen zijn ontheemd en 3,3 miljoen repatrianten.

Op 13 mei 1986 publiceert de VN haar eindrapport over de huidige oorzaken van massale vluchtelingenstromen. Deze vallen in vier groepen uiteen: conflictsituaties, grove schendingen van mensenrechten, onderontwikkeling en natuurrampen. Het is duidelijk dat de definitie van het begrip ‘vluchteling’ zoals bepaald in het verdrag van Genève onder zware druk komt te staan. Enkel de vluchteling die aan de definitie beantwoordt kan ontvankelijk verklaard worden. Het grootste deel valt er dus buiten. Hij heeft daarmee nog geen recht op asiel. De asielprocedure met het daaraan gekoppelde recht op verblijf en arbeid wordt een moeilijke en langdurige procedure die nationale materie blijft van de staten die partij zijn bij het verdrag.

Europa en de Schengen-akkoorden

De toegang bemoeilijkt

Op 14 juni 1985 komen de vertegenwoordigers van de regeringen van de Benelux, Frankrijk en Duitsland in Schengen (Luxemburg) samen waar ze een verdrag ondertekenen waarin ze de regels voor een gemeenschap zonder binnengrenzen willen vastleggen en dat op 1 januari 1993 van kracht zou moeten worden. De bedoeling is de migratie van niet-EU onderdanen te beheersen. Het accent ligt op veiligheid, controle en bewaking. Deze intergouvernementele organisaties behandelen de migratie en vluchtelingenproblematiek onder de noemer van criminaliteitsbestrijding en grensbewaking. Bij deze besprekingen zijn niet EU-onderdanen niet vertegenwoordigd. Deze overlegorganen werken achter gesloten deuren zonder zeggingsschap van instanties als het Europees Parlement en het Europees Hof van Justitie. De verdragen die hieruit voortvloeien zijn geen EU-recht. De rol van de nationale parlementen is beperkt tot het al dan niet goedkeuren van deze verdragen.


Als je uitje land vlucht, snijd je je wortels af. Dan neemt de windje mee, soms hier- soms daarnaartoe, soms naar een opvangcentrum. Ik moest gewoon ergens slapen, eventjes tot rust komen. Kader Abdolah

Voor een menswaardig asielrecht

Nochtans is het Europees Parlement niet inactief. Het keurt immers op 12 maart 1987 een resolutie over het asielrecht voor vluchtelingen goed waarin het de lidstaten aanraadt de internationale overeenkomsten strikt na te leven. Het gaat zelfs verder door te stellen dat de lidstaten in hun beoordeling voor de toekenning van het statuut van vluchteling moeten vertrekken van een actuele definitie. Het sluit daarmee zeer nauw aan bij het rapport dat de VN in mei 1986 publiceerde over de oorzaken van de migratiestromen waarbij de definitie van vluchteling volgens de Conventie van Genève duidelijk tekort schiet. Het wenst ook dat de bepalingen van het vluchtelingenverdrag van Genève moet gelden voor alle personen ongeacht hun geslacht of seksuele geaardheid en dus ook voor vrouwen en homoseksuelen.

Het wenst ook dat de asielaanvragen grondig en snel worden behandeld. Er mogen geen visavoorschriften geëist worden die de vluchtmogelijkheden uitschakelen of beperken. Het toelatingsbeleid moet gebeuren door een centrale instantie die gescheiden moet zijn van de politie belast met toezicht. Het Europees Parlement wil aldus het asielrecht in de lid-staten van de Gemeenschap op een menswaardige wijze waarborgen.

Schending mensenrechten

Op 18 juni 1987, drie maanden later, keurt het Europees Parlement een nieuwe resolutie goed over schendingen van mensenrechten als gevolg van het asielbeleid van een aantal lidstaten. De aanleiding waren de voorstellen van de interministeriële ad hoe-werkgroep TREVI voor de coördinatie van het visum- en asielbeleid. Zo bepaalde deze werkgroep dat asielaanvragers alleen de grens mogen passeren indien zij in hun land van herkomst een geldig paspoort en een visum hebben gekregen. Hierdoor kan van het asielrecht praktisch geen gebruik meer gemaakt worden. Het Europees parlement klaagt schending van mensenrechten aan door de grensautoriteiten die een groter aantal asielzoekers terugsturen naar de landen waar zij eerder doorheen waren gereisd of zelfs de landen waaruit zij moesten vluchten. Deze en nog andere voorstellen en kritieken tonen dat de lidstaten een veel restrictiever beleid voor de vreemdelingen in petto hadden en dit reeds grotendeels toepasten ondanks de internationale en Europese aanbevelingen.

Informatiesysteem

De uitvoeringsovereenkomst van het akkoord van Schengen bevat een aantal instrumenten ter controle van de immigratie. Een groep deskundigen, voornamelijk hoge politiefunctionarissen, werkten een document uit dat bepalingen bevat over een aantal onderwerpen waaronder visumbeleid, asielbeleid, controle aan de gemeenschappelijke buitengrenzen, samenwerking op het gebied justitie en politie, drugbeleid, wapenhandel en uitwisseling van gegevens. Deze uitwisseling gebeurt in het Schengen Informatie Systeem (SIS), een supranationale gegevensbank.

Conventie van Genève

Op 1 juni 1995 stelt de Liga voor Mensenrechten een rapport voor waarin zij het Belgisch asielbeleid en asielregeling binnen de Schengen-akkoor-den kritisch bekijkt. In deze akkoorden geldt het principe dat – ‘de staat die de asielzoeker een verblijfstitel verleent moet instaan voor de behandeling van zijn verzoek.’

En verder:

‘- Zo de asielzoeker geen documenten bijheeft of stiekem het grondgebied betreedt dan is dit land verantwoordelijk voor de afhandeling van diens asielverzoek…….. ‘

‘- Wanneer een lidstaat bij de Schengen-overeenkomst een asielverzoek heeft afgewezen moet hij ervoor instaan dat betrokkene het Schengen-territorium effectief verlaat.’ De asielzoeker krijgt overigens maar één kans: indien zijn asielverzoek afgewezen is en hij dient bij een andere lidstaat een zelfde verzoek in, dan hoeft deze staat het nieuwe verzoek niet te behandelen maar kan hij betrokkene zonder meer naar de verantwoordelijke staat terugwijzen.

De regeling waarbij één staat wordt aangeduid om het asielverzoek te behandelen zonder dat vooraf de criteria om asiel toe te kennen geharmoniseerd zijn schendt het Verdrag van Genève.

…….  De interpretatie die de lidstaten

aan het Verdrag geven is immers zo uiteenlopend dat eigenlijk van zeven verschillende soorten vluchtelingenrecht gesproken kan worden.’

Over een uniform asielbeleid wordt sinds 1990 gepraat wat geresulteerd heeft in de asielconventie van Dublin die sinds 1 september 1997 in voege is getreden. Uit het rapport ‘Mind the Gap’ van de ngo’s Refugee Council en Immigration Law Practitioner’s Association blijkt dat in de praktijk de lidstaten zeer verschillende criteria hanteren bij de beoordeling van de asielaanvragen.

Non-refoulement – principe

De verstrenging van de wetten doet het aantal legale vluchtelingen dalen en het aantal illegalen stijgen. Voor degenen die toch binnengeraken wordt het leven zeer moeilijk gemaakt zodat een deel op zijn minst vrijwillig repatrieert en anders gebeurt het manu militari. Een groot deel verdwijnt in de clandestiniteit: mannen, vrouwen, kinderen. Eenmaal uitgeprocedeerd worden ze in het supranationaal SIS-informaticasysteem voor elk Schengenland als ongewenst en gevaarlijk gerepertorieerd. Het restrictieve Europees vluchtelingenbeleid reikt ook tot ver buiten haar gemeenschappelijke grenzen. Het invoeren van de visumverplichting -van korte duur en afhankelijk van de beslissing van de consul- en de boetes voor de vervoermaatschappijen die mensen zonder geldige documenten vervoeren zijn een schending van de bepalingen van de Conventie van Genève en het principe van non-refoulement. Half augustus jl. berichtten de kranten dat de EU Turkije wou betalen om kampen voor vluchtelingen op te richten om te beletten dat ze Europa zouden bereiken. Turkije weigerde het financieringsaanbod omdat het geen toezicht wou van UNCHR en de EU zoals bepaald in het verdrag. Nick Harwick van het Refugee Council: ‘De EU is meer bezig met het ontdekken van manieren om potentiële vluchtelingen buiten te houden dan met hen te beschermen. Het resultaat leidt bijna zeker tot het terugsturen van echte politieke vluchtelingen.’ Turkije, dat de conventie van Genève niet ratificeerde werd begin dit jaar niet toegelaten tot de wachtkamer van de EU wegens de slechte mensen-rechtenreputatie.

M J Vanmol

Bronnen

  • Europa kent zijn grenzen. Gevolgen van de Europese éénwording voor migranten, vluchtelingen en asielzoekers, ESMV Utrecht 1992.
  • Vluchtelingenbeleid in de naoorlogse periode. Frank Caestecker, VUB press, 1992.
  • Nieuwsbrief Liga voor Mensenrechten jg. 14 5-6 1995
  • Persconferentie over het asielbeleid in België.
  • Binnen en Buiten. Vluchtelingen op zoek naar recht. Tegenspraak Cahiers 7. Kluwer, Antwerpen 1988.
  • De adelaars, Kader Abdolah, De Geus 1993.
  • Mensenrechten bijvoorbeeld… De Internationale Rechtsorde na 1945. Carel H. Jansen, 1992.
  • Odyssee illegalen stopt bij Fort Europa. Hans van Scharen, De Morgen, 14/08/1998
  • Klein Kasteeltje. Jaarraport 1997.