Als je uit je land vlucht…

…naar België moet je rekening houden met het feit dat in 1997 meer dan 80 % van de aanvragen werden afgewezen. Een groot deel van de vluchtelingen keert terug naar onveilige situaties. Sommigen verzetten zich en worden gedwongen gerepatrieerd. Het vluchtelingen- en asielbeleid zijn de hoofdthema’s van de kroniek van een aangekondigde dood: Mevr. Semira Adamu, een Nigeriaanse vrouw, overleden op 23 september jl. na een gewelddadige repatriëring. De dood van deze vrouw staat eveneens symbool voor het legaal geweld dat in onze samenleving aanwezig is en waarmee vluchtelingen gedurende hun onthaal- en opvangbeleid mee in aanraking komen. Bij de uitwijzing van mevr. Semira Adamu is dat geweld zichtbaar geworden. In dit verband worden in onderstaand artikel een aantal aspecten van het asielbeleid in België belicht.1

De agressie en het verzet van de vreemdeling zijn een antwoord op ons verbaal, fysiek, legaal administratief geweld tegen hem
Erwin Jans. dramaturg HVS, Bij de dood von een Smekellnge.

De Morgen  sept. 1998

Zie ook artikel in Vrede sept-okt.1998 nr.333 Als je uit je land vlucht…, over Conventie van Genève en Europees beleid t.a.v. vluchtelingen

Dit versmald taalgebruik doet mij denken aan deze gebruikt voor politieke gevangenen in nazi-Duitsland tijdens WO II in de concentratiekampen en gevangenissen: vb: NN stond voor Nacht und Nebel. Zoals toen wordt de persoon ontmenselijkt. Hij wordt een administratieve formaliteit die zorgvuldig moet verdwijnen.

Laurent Arnauts: ‘Erkenning politiek asielzoekers is arbitrair’. De Morgen, 6/10/1998

Asielbeleid is een mensenrechtenkwestie

Inadmissible passenger

Mevr. Semira Adamu is in principe niet op Belgisch grondgebied gekomen. Bij haar aankomst in maart jl. is zij in het bezit van ongeldige papieren. Zij vraagt asiel aan en wordt ondertussen officieel een “inadmissible passenger”, een 7nad”.2 Zij wordt overgeplaatst naar de gesloten inrichting Centrum 127 bis in Steenokkerzeel en van haar vrijheid beroofd. Daar zal ze tot haar dood verblijven. Ondertussen wordt haar asielaanvraag onontvankelijk verklaard: een gedwongen huwelijk is geen reden om in aanmerking te komen voor het statuut van politiek vluchteling. Ze kan geen aanspraak maken op bescherming van het internationaal recht. Nochtans pleegt de vrouw een daad van politiek verzet omdat geweld wordt gepleegd op haar lichamelijke, emotionele en psychologische integriteit. De overheid van haar land kan haar hiertegen niet beschermen.

Mensenrechtenkwestie

Mevr. Semira Adamu had asiel kunnen aanvragen op basis van de clausule ‘behorende tot een bepaalde sociale groep’, maw voor vervolging op grond van discriminatie die strijdig is met de mensenrechten. Deze bepaling van de Conventie van Genève wordt in de Belgische context niet gunstig geïnterpreteerd. Zij verkrijgt geen asiel op basis van genderdiscriminatie. De mensenrechtenverdragen benadrukken nochtans dat een huwelijk slechts geldig kan gesloten worden met de vrije en volledige toestemming van de aanstaande echtgenoten. De algemene Vergadering van de VN in 1954 verklaart dat bepaalde gewoonten, oude wetten en gebruiken die het huwelijk en gezin betreffen inderdaad onverenigbaar zijn met de beginselen van het Handvest van de VN en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en als rechtstreekse schending moet worden beschouwd. Op basis van deze gronden had Semira asiel kunnen aanvragen. Maar voor Semira was er geen tijd meer om verdere juridische mogelijkheden uit te proberen.

Asielprocedure

Quota

De toepassing van de Conventie van Genève biedt ook geen waterdichte garantie op bescherming voor de ‘echte asielzoekers’, dezen die hun land ontvluchten omdat ze er wegens hun ideeën en politiek engagement worden vervolgd. Volgens Meester Arnauts is het in België onduidelijk waar de lat gelegd wordt om als politiek vluchteling erkend te worden: “-Politieke vluchtelingen botsen op een muur van uiterst restrictieve en warrige procedures” en hij concludeert: “-In werkelijkheid werkt België met quota. Zóvelen komen erin, de rest blijft buiten”.‘3

Regularisatie

Sinds de immigratiestop is in België nooit een regularisatiecampagne uitgevoerd. Sommige vluchtelingen wonen reeds meerdere jaren in België, hun kinderen gaan hier naar school en zijn hier geïntegreerd. Toch verkrijgen ze geen erkenning van hun asielaanvraag omdat deze niet strookt met de bepalingen van de Conventie van Genève. De Belgische vreemdelingenwet heeft geen voeling met de migratiestromen die sinds de jaren ’80 op gang gekomen zijn. Zij heeft geen voeling met de redenen waarom de mensen vluchten. Indien wel dan zou de regering sinds lang een regularisatiecampagne gevoerd hebben. Ze zou op zijn minst een B-statuut (een tijdelijk beschermstatuut voor vluchtelingen die uit een oorlogsgebied komen) invoeren en eens en voor al duidelijk de criteria vastleggen voor deze vluchtelingen die op basis van humanitaire gronden een regularisatie willen aanvragen.

Met dank aan CAR en Graffiti Jeugddienst

Interviews

De asielzoeker wordt in België door twee instanties gehoord: de Dienst
Vreemdelingenzaken en het Commissariaat Generaal voor Vluchtelingen en Statenlozen. Beiden nemen interviews af. Het feit dat twee organen zich met de asielprocedure bezighouden alsook het gebrek aan éénvormige criteria voor het afnemen van de interviews verhoogt de verwarring

Tijdens de hoorzitting voor de senaatscommissie uitte de heer C. Kpenou van het HCV7 zijn bezorgdheid over het feit dat Dienst Vreemdelingenzaken reeds een evaluatie maakt over het verband tussen de feiten in het verhaal dat de vluchteling vertelt en de criteria van het verdrag van Genève. De Dienst Vreemdelingenzaken hoeft alleen na te gaan of er een verband bestaat, of het verhaal geloofwaardig is. De evaluatie ten gronde is het werk van het CGVS: “-Op het niveau van de ontvankelijkheid (Dienst Vreemdelingenzaken) bestaan niet dezelfde garanties: de interviews zijn over het algemeen korter en de asielzoeker heeft geen toegang tot zijn dossier. Bijgevolg worden sommige asielzoekers afgewezen omdat geen gepast onderzoek over hun aanvraag is ingesteld. Ze krijgen ook niet de vereiste bescherming en lopen het risico te worden uitgewezen naar een land waar ze terecht vrezen te worden vervolgd”. In november 1997 uit Amnesty International haar bezorgdheid over de kwaliteit van de interviews in de asielprocedure in België. Aan de hand van 149 dossiers en talloze gesprekken met asielzoekers is de mensenrechtenorganisatie  ervan  overtuigd  dat  het hier gaat om een structureel probleem dat om structurele oplossingen vraagt. Haar aanbeveling naar de senaatscommissie over de asielwetgeving luidt dan ook als volgt: “-Een onafhankelijk en multidisciplinair team moet de interviews en de daaruit voortvloeiende beslissingen doorlichten, met als doel criteria op te stellen en technieken te formuleren waaraan het interview moet voldoen om tot een geldige beslissing te komen “&.

CGVS uit voorzichtige kritiek In het decreet over de etnische minderheden van de Vlaamse regering worden migranten, vluchtelingen, zelfs uitgeprocedeerden en woonwagenbewoners samengebracht. De vluchtelingen worden daarin beschouwd als hier aanwezig, zoals de migranten, zoals de woonwagenbewoners. Onze gemeenschap heeft daar de verantwoordelijkheid over. Paul Pataer, voorzitter Liga van de Mensenrechten Ronde Tafel Viede juli 1998

Asielnota

In de nieuwe asielnota van 4/10/1998 wordt het accent gelegd op meer werkingsmogelijkheden voor deze diensten om de achterstand in te halen maar om het beleid op dezelfde manier op versneld tempo uit te voeren. De asielnota vermeldt dat er een migratiecommissaris, een ‘manager’ aangeduid wordt die het beleid moet uitvoeren en niet de taak heeft om de regering te adviseren: “-Het beleid moet niet meer herdacht worden, het is er”, zei Dehaene bij de voorstelling van de asielnota begin oktober in de kamer. De nieuwe asielnota is een continuüm van hetzelfde beleid.

De enige ambtenaar die voorzichtige kritiek uit op dit beleid is het hoofd van het CGVS Luc De Smet. -“A/a de verkiezingen van ’99 is het nuttig om naast de overbezette minister van Binnenlandse Zaken een staatssecretaris voor de Vreemdelingen te plaatsen” zegt Luc de Smet tijdens de voorstelling van zijn jaarverslag. -“Een commissaris die voorstellen zou doen naar het beleid inzake regularisaties, mensenrechten. In de commissies moeten mensen van het HCR zetelen die op de hoogte zijn van het wereldwijd probleem van de vluchtelingen”.

Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) behoort tot het ministerie van Binnenlandse Zaken. Zij bepaalt de toegang tot het grondgebied en oordeelt in eerste aanleg over de wel of niet-ontvankelijkheid van een asielaanvraag. Indien de aanvraag ontvankelijk wordt verklaard wordt de kandidaat-vluchteling of asielzoeker aan een OCMW toegewezen. Bij niet-ontvankelijkheid wordt de vluchteling uitgewezen.

Commissariaat voor Vluchtelingen en Statenlozen (CGVS) is een onafhankelijke orgaan en beoordeelt de asielaanvraag ten gronde. Het beslist over de definitieve erkenning van de asielaanvraag en werd in België opgericht in 1988 en heeft gedeetelijk het werk van het HCV (zie voetnota 7) overgenomen. De asielprocedure werd daardoor nationale materie. De asielprocedure binnen de Schengenlanden is niet gelijklopend, (zie Vrede sept-okt 1998 nr.333 p26, Als je uit je land vlucht Conventie van Genève)

De senaatscommissie die de vreemdelingenwet geëvalueerd heeft bracht haar verslag op 23 juni 1998.

HCV: Hoog Commissariaat voor Vluchtelingen van de Verenigde Naties. Zij adviseert de landen o.a. inzake asielprocedures, repatriëringen, mensenrechten, internationaal recht.

De behandeling van asielaanvragen in België: een aantal bezorgdheden, Amnesty International   nov. 1997