Bertolt Brecht (in de marge van zijn 100ste verjaardag)

Op 3 en 4 april 1954 greep een semi-illegale bijeenkomst plaats van schrijvers uit West- en Oost-Europa die doorging in hotel ‘La Réserve’ te Knokke-Zoute.

Semi-illegaal omdat overeengekomen was met het Ministerie van Binnenlandse Zaken, dat de Oost-Europeanen een inreisvisum zouden bekomen op strikte voorwaarde dat over de bijeenkomst geen enkel bericht aan de media zou worden verstrekt. Het verlenen van inreisvisa voor burgers uit zgn. ‘communistische landen’ was inderdaad uitzonderlijk gezien de sfeer van de ‘Koude Oorlog’ die toen heerste. Maar dank zij de bemiddeling van o.m. koningin Elisabeth, Martha Huysmans (dochter van haar legendarische vader Camiel) en baron Allard, kon deze bijeenkomst van schrijvers uit oost en west plaatsgrijpen. De samenkomst stond in het teken van vrede en ontspanning. Baron Antoine Allard, verdienstelijke tekenaar en schilder, had onmiddellijk na de oorlog een pacifistische vereniging opgericht onder de naam ‘Stop War’ waarvan een van de betrachtingen was, in afwachting van een volledig verbod op kernwapens, atoomvrije zones te creëren. Hij was een aristocraat en situeerde zich linkskatholiek. Aanvang van de 60-er jaren werd hij de stichter van OXFAM. De bijeenkomst te Knokke-Zoute had tot doel een grote internationale bijeenkomst van schrijvers voor te bereiden en een vredesoproep te richten tot alle Europese PEN-Clubs en andere verenigingen van letterkundigen ter ondersteuning van de stroming voor ontspanning, ontwapening, en het buiten de wet stellen van atoomwapens. Wanneer ik nu de lijst inkijk die ik op 3 april 1954 samenstelde van de uitgenodigde en aanwezige auteurs, staat bovenaan, de naam van de dichter en dramaturg Bertolt Brecht wiens 100ste verjaardag nu blijkbaar in heel wat landen en niet in het minst in Duitsland, op bijzondere belangstelling mag rekenen. Samen met hem was ook Anna Seghers present. Daarnaast kan ik de namen terugvinden uit Frankrijk (Jean-Paul Sartre, Elsa Triolet, Vercors); uit Italië (Carlo Levi); uit Polen (Jaroslaw Iwaszkiewicz); uit de USSR (Konstantin Fedine); uit Bulgarije (Georgi Karaslavov) en anderen. Het 2-daagse vredesoverleg werd besloten met een ontvangst te Brussel bij koningin Elisabeth, maar Bertolt Brecht noch Anna Seghers waren daarbij aanwezig.

Bertolt Brecht: mythe en/of symbool? Wat dan ook, een belangrijk deel van zijn leven, dat helaas voortijdig wegens hartinfarct in 1956 werd afgebroken, stond in het teken van de nooit aflatende strijd voor vrede en ontspanning. Ongeveer een derde van zijn leven bracht hij door in ballingschap. In die tijdspanne was hij tot de overtuiging gekomen dat het lot van de mensen door de mensen zelf wordt voorbereid. En dat de mens dus in staat is het lot een andere wending te geven.

Nauwelijks 35 jaar oud moest hij uit zijn geboorteland Duitsland, vluchten. De NSDAP, partij van Adolf Hitler, tierde toen welig op de voedingsbodem van massale werkloosheid en sociale afbraak, en de demagogie bleek sterker dan het verstand. Toen de Rijksdag-brand uitbrak beseften de tegenstanders van de nazi-ideologie meteen, dat de tijd was aangebroken om naar het buitenland uit te wijken. Ook Brecht verliet Duitsland, samen met zijn vrouw Helene Weigel. Hun ballingschap zou 15 jaar in beslag nemen en een 12-tal landen zouden voor hen een toevluchtsoord worden. Het leven van Brecht, vóór als tijdens de 2de Wereldoorlog, is in feite de geschiedenis van zijn talrijke inspanningen om de aandacht te vestigen op het gevaar van een oorlog en alles in het werk te stellen om te helpen deze te verhinderen. Daaraan verbonden is het ontstaan van toneelwerken (hij noemde zichzelf     ‘een stukkenschrijver) die deze thematiek behandelen en uitdiepen: Die gewehre der frau Carrar in de periode van de militaire staatsgreep van generaal Franco en zijn trawanten in Spanje (1936), maar vooral het grote werk dat hij schreef te Stockholm in 1939: Mutter Courage und ihre kinder. “Ik stelde me voor” – zo berichtte Brecht later, “dat van uit de toneelzalen van enkele grote steden, de verwittiging van de auteur van het stuk, zou gehoord worden. De verwittiging, dat diegene die met de duivel ontbijten wil, een lange lepel moet hebben. Ik mag daarin naïef geweest zijn, maar ik houd het niet voor een schande naïef te zijn. Het kwam niet tot dergelijke opvoeringen. De schrijvers kunnen niet zo snel schrijven als de regeringen oorlog maken, want het schrijven vereist denkarbeid. De theaters waren veel te vroeg in handen van de grote rovers. Het stuk kwam te laat”.

In de loop van de oorlog noteert Brecht in zijn dagboek: “De Duitsers in ballingschap zijn wel eenparig in deze oorlog wat de nederlaag van Duitsland betreft. Ze betreuren iedere overwinning van de Duitse wapens, ze begroeten iedere mislukking. Ze weten dat iedere mislukking duizenden Duitse soldaten het leven kost, maar ook iedere overwinning kost duizenden Duitse soldaten het leven. De onvermijdelijke eindnederlaag van Hitler-Duitsland zal ons land in ellende storten. Een overwinning zou de gehele wereld in een dergelijke ellende storten, Duitsland inbegrepen. Dit systeem van bloedige onderdrukking, van totale onvrijheid, zou als een nooit geziene stortvloed alles verslinden wat de volkeren door de eeuwen heen met talrijke offers verwierven. De eindnederlaag daarentegen van Duitsland, zal niet enkel de andere volkeren van de bestendige bedreiging bevrijden maar ook het Duitse volk”.

Brechts argumenten waren argumenten die een beroep deden op het verstand. Hij verlangde voor alles een nuchtere beoordeling van de werkelijkheid. Hij verwittigde voor onpraktische maatregelen. Hij gaf na te denken over de gevolgen van ondoordachte handelingen en veroordeelde ondernemingen waarvoor de krachten zinloos ingezet werden.

Hij verklaarde met feiten. Hij loofde kennis en benutte ervaringen. Hij stelde voor mekaar het leven wederzijds te verlichten. Hij beval vriendelijkheid aan als morele houding. Hij vroeg de mening van anderen en hield rekening met voorstellen. Hij zette aan tot zelfstandig denken. Hij putte kracht uit de volkswijsheid. Hij concentreerde zich op de belangrijkste tegenstellingen en vergat niet de andere. Hij verantwoordde samenhang en inspireerde zich daarbij op de filosofische opvattingen van de marxistische dialectiek. Hij leerde en onderwees met genoegen. Hij was onverbiddelijk voor domheid, hard voor luie gemakzucht, dulde geen egoïsme, stond vijandig tegenover verdrukkers, krijgshaftig tegenover oorlogsstokers. Hij hield vooral van zakelijkheid, klaarheid en eenvoud. Hij wilde, zoals de marxistische filosofen, de wereld niet enkel interpreteren en verklaren, maar bijdragen om ze te veranderen. Hij was ontegensprekelijk voorstander van de filosofie van de praxis.

Men vindt bij Brecht drie fundamentele begrippen die hij met helder verstand en warm hart propageerde: materialistische dialectiek, vriendelijkheid, productiviteit.

De korte tijdspanne die ik o.m. met Brecht doorbracht op 3 en 4 april 1954 te Knokke-Zoute, was in feite voldoende om me daarvan te overtuigen.

Mark Braet