Chili: 25 jaar later

Zuid-Amerika

Terwijl we dit artikel schrijven is Pinochet in Engeland aangehouden op basis van een juridische zaak lopende in Spanje tegen de Chileense dictatuur. London heeft met name een akkoord ondertekend waardoor het gehouden is mee te werken met de Spaanse justitie. Blair draait zich in alle bochten om toch maar te ontkennen dat het om een politieke kwestie gaat – met name al dan niet politieke relaties met een (ex-)dicta-tor onderhouden -, maar om een juridisch technische (het akkoord met Spanje naleven). Experts in internationaal recht bekvechten over de legaliteit van aanhouding en eventuele uitlevering, maar het “progressief image” van het Brits buitenlands beleid (beloftes dat respect voor mensenrechten de basis van de externe politiek en wapenhandelcriteria zal vormen) staat in elk geval op het spel. De manier waarop de Chileense “democratie” haar dictator beschermt zegt ook bijzonder veel over de diepgang van het huidig democratisch bestel in Santiago. Hieronder krijgt u sprokkels uit enkele teksten van Solidarité Socialiste die circuleerden op het congres “hommage a Salvador Allende 1998” van de Coordination Latino-Américaine op 18 september 1998.

Op 11 september 1973 werd door de militaire staatsgreep onder leiding van generaal Pinochet, de Chilleense regering van Allende omvergeworpen. Alle democratische instellingen werden afgeschaft. De dictatuur kon zich installeren dank zij een bondgenootschap tussen de terroristische militairen en de ultraliberale economische krachten. Het leger smoorde elke sociale organisatie in de kiem opdat de economisten van de Chicago School hun experimenten zouden kunnen organiseren zonder ook maar enige oppositie.

Tien jaar later, kende deze alliantie een eerste nederlaag. De beheerders van de privé-banken, echte anti-etatisten, deden een beroep op de staat om de schulden die ze hadden opgestapeld over te nemen. De sociale mobilisatie van de volgende jaren, versterkt door internationale druk op het regime, slaagt erin om het bewind dusdanig onder druk te zetten dat ze wel een referendum moét houden in 1988. De dictatuur wordt er een nieuwe nederlaag toegediend.

In 1989 kunnen de Chilenen een president kiezen en vertegenwoordigers voor het parlement. Maar laat het duidelijk wezen: de macht van deze instellingen is bijzonder beperkt. Alvorens het presidentschap af te staan had de dictatuur een reeks fundamentele maatregelen kunnen opleggen: privatisering van het onderwijs, van de gezondheidsverzekering en de pensioenen. De ongelooflijke hoge prijs voor deze diensten zorgt ervoor dat een groot deel van de bevolking ervan wordt uitgesloten. Het verkiezingssysteem werd zo ontworpen dat 60% van het electoraat zich in de minderheid ziet in de Senaatsvertegenwoordiging, en dus geen institutionele wijzigingen kan doordrukken.

De verantwoordelijken van de gruwelijkheden van de dictatuur genieten een totale straffeloosheid. Het leger, met diepe wortels in extreem-rechts, wordt nog steeds opgeleid in de cultus van de staatsgreep. Gans dit systeem wordt overkoepeld door een grondwet die werd ontworpen om de erfenis van de dictatuur veilig te stellen. De Chileense economie toont de laatste jaren een jaarlijks groeicijfer van 6%. Maar de concentratie van de rijkdom is ontzaglijk; of, hoe groei niet gepaard gaat met ontwikkeling.

Sedert Pinochet senator voor het leven is geworden, zijn er bepaalde christendemocratische en socialistische parlementsleden die opnieuw het idee lanceren van het referendum en van de grondwetgevende vergadering. Hierdoor hoopt men de bevolking opnieuw de kans te geven te laten beslissen over welk economisch systeem en welke grondwet men wil. Dergelijk herstel van de democratie zou het ook mogelijk maken om Pinochet en consoorten buiten het politieke leven te houden, en verder tegen hen juridische acties te voeren zoals die bezig zijn zowel in Spanje (zie inleiding, red.) als in Chili.

Deze strijd voor het herwinnen van het keuzerecht voor de instellingen is van groot belang, omdat nu – in deze tijden dat er een gevaar dreigt van economische crisis in Chili – opnieuw plannen en realiseringen van de Allende-rege-ring naar voor worden geschoven . Het idee van landbouwhervorming, van de nationalisering van de kopermijnen, het creëren van een belangrijke sociale economische sector, een politiek van consumptierelance ten voordele van de armen is vandaag meer dan ooit actueel.

17 jaar na de machtsovername door de dictatuur werd de eerste democratische regering na de staatsgreep, onder leiding van Patricio Aylwin, maar in 1990 aangesteld. Vandaag kennen we een tweede periode van democratische overgang met Eduardo Frey, leider van een centrum-linkse coalitie met de Christendemocratische Partij, de Radicale Partij, de Socialistische Partij en de Partij voor de Democratie.

In het begin van de jaren 80 was de politieke en economische uitsluiting van een groot deel van de bevolking een rauwe werkelijkheid. Een veelheid van volksorganisaties zien het licht rond onderlinge bijstand, solidariteit en zelfbeheer. Ooor de scherpe controle van de dictatuur zijn deze groeperingen er nooit in geslaagd een gezamenlijke kracht te worden, Ze hadden onderling ook weinig contact, zowel op lokaal vlak als op sectorieel vlak. Het beleid heeft deze krachten steeds willen integreren, controleren en neutraliseren. Uiteraard was het niet gesteld op participatie en zelfstandigheid van deze volksbewegingen.

De huidige regeringen zijn eerder beducht voor conflicten die uit de armste bevolkingslagen zou kunnen worden aangestoken, en creëerden een reeks instellingen om sectoriële programma’s te kunnen realiseren, Het gaat om de Nationale Dienst voor de Vrouw (SERNAM), het Instituut voor de Jeugd (INJ), het Fonds voor Solidariteit en Sociale Investeringen (FOSIS), en de Nationale Commissie van Inheemse Volkeren (CONADI). Deze instanties beschikken echter over onvoldoende personeel, financies en materiële mogelijkheden, onvoldoende iegale mechanismen om hun werk volwaardig op te kunnen nemen. Daar moet nog aan toegevoegd worden dat de betrokkenen zelf weinig of niet worden gevraagd bij de besluitvorming over het uit te stippelen beleid.