Cyprus: kater voor de Europese Unie

De voorziene toetreding van Cyprus tot de Europese Unie zorgt voor heel wat kopzorgen. Het blijkt immers moeilijk om alle belanghebbende partijen op één lijn te krijgen over het sinds 1974 in twee gesplitste eiland. Een ‘Duitslandscenario’ zou tot een consensus kunnen leiden.

Een putsch van de junta in Athene tegen de republiek Cyprus in 1974, deed het wankele evenwicht tussen de Griekse en Turkse Cyprioten definitief in mekaar stuiken. Voor Ankara was dit de gelegenheid om Noord-Cyprus binnen te vallen. Sindsdien zijn permanent 35.000 Turkse militairen gestationeerd en werd het eiland opgesplitst.

In een poging de jarenlange impasse op het eiland te doorbreken, diende het Grieks-Cypriotische deel in 1990, een aanvraag in voor toetreding tot de Europese Unie. De regering van Georges Vassiliou hoopte daarmee het Cyprusprobleem te Europeaniseren. Sinds de EU de toetreding als ontvankelijk verklaarde en op de top van Luxemburg Cyprus mee werd opgenomen in de lijst van landen met wie toe-tredingsgesprekken worden opgestart, zijn de Grieks-Cyprioten er inderdaad in geslaagd om Cyprus bovenaan de politieke agenda van de EU te krijgen.

De Europese Unie zit nu evenwel met een kater. Niet alle lidstaten zitten op één lijn. Bovendien dreigt de kwestie de relaties met Turkije verder te verzuren. Nochtans was het de bedoeling van de Europese Unie met haar beslissing een politieke doorbraak te forceren. Maar het draaide averechts uit. Eerst was er de Turks-Cypriotische leider Rauf Denktasch, die onmiddellijk liet weten niet aan de Europese onderhandelingstafel te willen zitten. Hij beschouwde het EU-besluit als een kaakslag voor de Turkse bevolking in Cyprus. Turkije reageerde eveneens furieus. In Luxemburg werd immers tegelijk beslist om de toetreding van Ankara tot de EU in de koelkast te stoppen. Gefrustreerd dreigden de Turken met een definitieve annexatie van Noord-Cyprus, waarvan de regering tot nu toe enkel door Turkije zelf wordt erkend.

Op de achtergrond speelt ook nog een andere kwestie. Zo reageerde Ankara ongemeen fel op de beslissing van de Grieks-Cyprioten om S-300-raketten in Rusland te bestellen. De Turkse premier Yilmaz zei dat als de raketten daadwerkelijk worden geïnstalleerd, het Turkse leger ze zou vernietigen.

Waarom wil Cyprus persé de bewuste raketten installeren? De Grieken beseffen dat ze absoluut geen partij vormen voor het zwaar gemilitariseerde noorden. Volgens de Grieken ligt er een geheime wapenopslagplaats. De Turken hebben  bovendien het voordeel dat Cyprus binnen vliegafstand ligt van het Turkse  vaste  land.   De   F-16’s  van Griekenland daarentegen kunnen onmogelijk de grote afstand overbruggen. In 1993 werd door het Ministerie van Defensie   onder   toenmalig   premier Papandréou  een  doctrine  van  ‘gemeenschappelijke defensie’ uitgewerkt. Zo een doctrine zou een lege doos blijven  zonder voorzieningen  voor de Griekse luchtmacht. Er werd onmiddellijk gestart met de bouw van een vliegtuigbasis in Paphos, die in april 1998 geopend werd. De aankoop van de Russische S-300-raketten past geheel in dat kader. De raketten moeten de kwetsbare  straaljagers  beschermen tegen een mogelijke verrassingsaanval van de Turkse luchtmacht. Het zijn dus niet zozeer de raketten zelf die de Turken op stang jagen, maar wel de vliegtuigen die in Paphos hun thuisbasis zouden krijgen. Van daaruit is het zuidelijke Turkse luchtruim immers gemakkelijk te bereiken. De geplande terminal in de havenstad Ceyhan waar de olie uit de Kaukasus moet toekomen wordt zo rechtstreeks bedreigd. Toch valt te betwijfelen dat de installatie van de S-300-raketten militaire voordelen zal opleveren. Het luchtmachtonderdeel van de Griekse doctrine komt immers niet tegemoet aan het reële gevoel van onzekerheid onder de Grieks-Cyprioten. In tegendeel. De hele operatie maakt, gezien de hardleerse Turkse houding, de kans op een conflict alleen maar groter.

De geschiedenis heeft al getoond dat Turkije de militaire optie niet schuwt. Toen in juni van dit jaar 4 Griekse F-16’s en 2 transportvliegtuigen naar de basis vlogen, stuurde Turkije op zijn beurt 6 F-16-vliegtuigen naar de Turks-Cypriotische basis Lefkonijo-Gegitikale.

De S-300 beslissing van de Grieken is ook op politiek vlak een flater van formaat. Een aantal landen in Europa, met op kop Frankrijk, reageerden meteen terughoudender op een mogelijke opname van Cyprus in de EU. Men voelt er immers weinig voor om een potentieel militair conflict naar Europa te transfereren.

De EU zoekt nu een uitweg uit de problemen waarin ze zichzelf heeft ingewerkt. Frankrijk eiste een oplossing van het conflict in Cyprus, vooraleer er sprake kon zijn van toetreding. Die strategie wordt nu verlaten wegens niet haalbaar. De Franse Minister van Buitenlandse Zaken lijkt nu akkoord, zij het niet van harte, om alleen onderhandelingen op te starten met het Grieks-Cypriotische deel. Tegelijk wordt daarmee aangegeven dat een opgedeeld land lid kan worden van de EU. Er wordt gewezen naar de geschiedenis toen in 1952 ook West-Duitsland is toegetreden tot de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS), de voorloper van de EU, terwijl Oost-Duitsland zich nog aan de andere kant van de muur bevond.

Om het Turkse ongenoegen wat te temperen gaan tegelijk stemmen op om de EU-houding t.a.v. Turkije te veranderen. Zelfs de Grieken zouden er mee instemmen Turkije opnieuw uitzicht te geven op lidmaatschap van de EU als Turkije binnen de drie jaar aan de EU-voorwaarden op vlak van mensenrechten en democratie zou voldoen. Dat neemt niet weg dat de EU-beslis-sing om Cyprus op te nemen nog voor veel heibel kan zorgen. Wordt zeker vervolgd.

Ludo De Brabander

Bronnen: Le Monde Diplomatique (september 1998), Frankfurter Allgemeine Zeitung (15 oktober 1998) en Turkish Daily News (diverse uitgaven)