De Europese Unie en haar concurrenten (3)

Een Amerikaanse benadering

Lester Thurow is hoogleraar economie aan het Massachusets Institute of Technology. Hij gelooft dat Europa zich volledig zal moeten integreren naast de VS en Japan om de wereld te beheersen. Vooreerst dient opgemerkt dat de auteur zich waagt aan vergelijkingen o.a. op monetair gebied over de eenmaking van de dollar enerzijds en van de Europese munt anderzijds maar dan een slordige eeuw later… De Franse Revolutie, het Marxisme, de sociale verworvenheden zijn voor hem duidelijk gebeurtenissen die zich voordeden ergens op de achterkant van de maan en niet relevant voor onze wereldeconomie. Ik laat hem eerst aan het woord.

Voor hem is de beer in het bos verdwenen. In het nieuwe economisch spel zijn andere mededingers. In de tweede helft van de twintigste eeuw was Amerika de initiatiefnemer en Japan en Europa volgden. In de éénentwintigste eeuw zullen (kunnen?) de rollen omgekeerd zijn. In 123 jaar is er eigenlijk sprake van maar één successtory: Japan. De auteur negeert hier als de doodgewoonste zaak van de wereld het verdwijnen van de familiale tradities bij de gewone mensen. (De overgang van de feodale naar de kapitalistische orde is verdacht stilletjes gebeurd.) Het is misschien daarom dat wij niet om de oren worden geslagen met de “free elections” al kan hij het waarschijnlijk nogal moeilijk laten. Misschien beseft hij toch ongeveer dat de politieke bewustwording nog in een groeiproces zit. Politieke rechten zijn slechts één belangrijk aspect van een goed gestructureerde democratie. In Europa is het gelukkig meestal niet meer nodig er op te wijzen dat voldoende economische rechten de politieke rechten moeten schragen. Over China houdt de auteur zich op de (Amerikaanse) vlakte. Hij gelooft dat de machthebbers die het socialisme opbouwden onmogelijk dezelfden kunnen zijn die op het echte kapitalisme gaan overschakelen. Pinochet en Franco e.a. reeds vergeten zeker? Of hadden wij voor hetzelfde geld enkele jaren terug de loftrompet over de loyale bondgenoot Noriega mogen horen opsteken, tot de man ineens een verrader van de Amerikaanse belangen bleek te zijn. Natuurlijk is dergelijk cynisme in Europa ook niet onbekend doch er bestaat een sterke stroom van protest die de beschaving ten goede komt. Wij zouden graag ondervinden dat de wereldpartners ook op de goede weg zijn en de hypocrisie afzweren, zelfs in de handelsbetrekkingen.

De auteur haalt enkele schrijnende problemen aan doch vermijdt enige duiding te geven voor het nastreven van oplossingen tenzij dan de negatieve vaststelling dat er feitelijk geen oplossingen zijn voor de uitstoot van C02 want er zijn vele betwistingen. Hij vergeet even te vermelden dat de VS de grootste boosdoener is doch vermeldt wel dat het binnen 50 jaar allicht te laat zal zijn, zoals trouwens ook voor het probleem van de overbevolking. L.T. heeft anders wel constructieve voorstellen en wil dat men een einde maakt aan eenzijdige regelgeving in het internationaal handelsstelsel waar nu ieder land zijn beperkingen doordrukt en de anderen met sancties bedreigt. De vraag is wie de rol van politieman op zich moet nemen. Hij geeft toe dat de VS dat wel zouden willen op zich nemen doch niet meer over de nodige macht beschikken om hun wil door te drukken.

De volgende vraag van de auteur is: Wie wordt de leider van de éénentwintigste eeuw. L.T. meent dat de éénentwintigste eeuw waarschijnlijk niet door een economische macht zoals het Groot-Brittannië van de negentiende eeuw of de Verenigde Staten van de twintigste eeuw, zal gedomineerd worden. Toch gelooft hij aan de noodzaak dat iemand de leiding moet nemen en zo komen wij bij die goede oude lea-ding country waarmede de US buitenlandse zaken (State Department) regelmatig de wereld om de oren slaat. Discreet alsof hij het bijna vergat herinnert L.T. er even aan dat gelukkig of helaas het internationaal leiderschap nog de enige plaats is waar militaire macht belangrijk blijft. Dergelijke opvattingen uit het nucleair tijdvak hebben hun dodelijk karakter voldoende bewezen. Niemand in Europa of Japan droomt nog van macht gestoeld op nucleaire afdreiging. Het is een gruwel dat men dergelijke opvattingen nog bij een economist tegenkomt, zelfs al gaat het dan over een Amerikaan. De auteur vergelijkt de kansen van Japan en van Europa om een groot stuk van de invloed over de wereld te veroveren. Een evaluatie van de teams noemt hij dat zonder het woord macht te gebruiken want dat klinkt vies.

Japan heeft in 20 jaar tijd zijn BNP meer dan verdubbeld. De thuismarkt blijft wel kleiner dan die van de twee andere mededingers maar heeft het voordeel van een lange, gemeenschappelijke voorgeschiedenis.

Europa heeft in de jaren tachtig vergeleken bij de rest, de traagste groei doorgemaakt maar toch had het begin der jaren negentig de sterkste strategische positie. Als Europa er in slaagt van de EEG (337 miljoen mensen) werkelijk een economische eenheid te maken en geleidelijk aan de rest van Europa (meer dan 500 miljoen mensen) in het huis van Europa opneemt, zal het een economie tot stand brengen die niemand kan evenaren.

De Verenigde Staten van Amerika De botsing tussen het kapitalisme en het communisme was een economisch, ideologisch en militair conflict. Uiteindelijk leidde de economische zwakte van het communisme tot een overwinning van het kapitalisme. Omdat de VS langer dan welk land ook rijk zijn geweest, gaan ze in de eenentwintigste eeuw met meer reële economische bezittingen van start dan de rest, die in de economische wedloop van de éénentwintigste eeuw ingezet kunnen worden. Helaas heeft Amerika zijn voordelige uitgangspositie grotendeels verspild door zijn onderwijssysteem te laten wegkwijnen, een maatschappij met hoge consumptie en lage investeringen te blijven en de interest op de schulden enorm te laten oplopen.

Het probleem voor de Amerikanen is te beseffen dat de regels van het spel veranderd zijn. De Europeanen hebben de grootste kans om te winnen. De vraag die zich voor ons stelt: Onderschat de auteur niet de traagheid van de integratie in het Europees Huis en bovendien is het wel wenselijk dat het rapper gaat. De rest van het boek gaat over de specifieke Amerikaanse problemen. Wij komen er eventueel op terug.

3 juni 93 Victor Stuyck