De goede boodschap

Op goede vrijdag, 10 april 1998, werd in Belfast geschiedenis gemaakt. Naarmate het middernachtelijk uur naderde, steeg de spanning zienderogen. Terwijl de onderhandelaars in beide communautaire kampen kibbelden over punten en komma’s en de betekenis van een woord, zaten de dappersten de ganse nacht gekluisterd aan hun radiotoestel. De meer bezadigden haastten zich uit bed bij het morgenkrieken, om het goede – of slechte – nieuws te horen bevestigen. Toen het dan eindelijk zover was, slaakte (bijna) heel Ierland eensgezind een zucht van verlichting. Vandaag weten we hoe eensgezind de vredeswil was.

De laatste dagen van de onderhandelingen waren een toonbeeld van verwarring, hoop en twijfel. De communautaire partijen kibbelden en vochten om het laken naar hun kant te trekken, er werd flink geposeerd voor de galerij, en duistere toespelingen voorspelden dat het allemaal ging eindigen in het voordeel van de tegenpartij. De voorzitter van de conferentie, de Amerikaanse ex-senator Mitchel, gunde de protagonisten geen uitvluchten om hun handtekening onder het akkoord te ontduiken. Toen het dan eindelijk zover was, en iedereen voor de camera’s van de wereldmedia kon poseren, werd hem van alle kanten welverdiende lof toegezwaaid.

Maar de euforie was van korte duur. Een onnatuurlijke coalitie kwam tot stand, van de fundamentalistische dominee Paisley, die de conferentie van begin af aan had geboycot, tot de rabiate “republikeinen” die zich van Sinn Fein hadden afgescheiden, het Irish National Liberation Army, militaire vleugel van de Irish Republican Socialist Party, de meest bloeddorstige van alle terroristische groepen, die haar innerlijke twisten oplost met executies van dissidenten, plus een reeks kleinere dissidente groepen. Hun aller doel was, nog vóór de referenda in noord en zuid, het akkoord te kelderen. Paisley stelde dat het akkoord een poging was om “hereniging” sluiks langs een achterpoortje op te dringen, en de Unie met het Verenigd Koninkrijk te ontmantelen. Het grote sturikelblok, de inlevering van de wapens, – stelselmatig ontweken door Sinn Fein/IRA – gaf hem een sterk argument om de unionistische opinie aan het wankelen te brengen. Voor de “republikeinse” splintergroepen was de aanvaarding van het akkoord door de nationalistische on-derhandleaars puur verraad aan “de Ierse zaak”, een overwinning van het Brits imperialisme. Om dit argument kracht bij te zetten, lanceerden ze een reeks bomaanslagen en moorden, meer water op de molen van de dominee, want de zgn. “vrijwilligers” van die groepjes zijn meestal dissidente overlopers van het IRA, die kennis van, en toegang tot de wapenarsenalen van het IRA hebben. De laatste manifestaties van die kant kwamen op zaterdag 23 mei, toen de uitslag van het referendum officieus gekend was: De (zuid-) Ierse politie onderschepte aan de grens twee auto’s elk geladen met een halve ton explosieven op weg naar het noorden, en later in de avond werd een bom onder een spoorwegbrug ten zuiden van Belfast door het Britse leger onschadelijk gemaakt. Dank zij goede informatie van de politiediensten, die wel op de hoogte zijn van identiteit en bindingen van deze vrijbuiters werden drie aanslagen verijdeld, die ettelijke mensenlevens hadden kunnen kosten. Ze zijn overwegend gevestigd in de grensstreek aan de zuidelijke kant.

Onmiddellijk na de ondertekening van het akkoord wezen opiniepeilingen uit dat 60 tot 70 % van de bevolking, noord en zuid, het akkoord goedkeurden.

Maar Sinn Fein liet zich pramen. Ze verwierpen steevast het principe van de ontwapening en drongen aan op onmiddellijke vrijlating van veroordeelde terroristen. Twee punten die moeilijk te slikken zijn voor de protestantse meerderheid, en onbegrijpelijk voor de meerderheid in het zuiden. In het akkoord, zijn de voorwaarden en termijnen voor de ontwapening en de vrijlating van de gevangenen van de paramilitaire organisaties vastgelegd. Bovendien is de ontwapening een voorafgaande voorwaarde voor Sinn Fein, om na de verkiezingen voor de Noord-lerse Assemblee in de ministerraad en de diverse commissies te zetelen. Het gaat niet op dat een van de “regeringspartijen” er een privéleger zou op na houden.

Intussen had Sinn Fein zich nog niet uitgesproken over het al dan niet aanvaarden van het akkoord. Dat gebeurde dan op een speciale conferentie op 15 en 16 mei, en het antwoord was JA. Maar de omstandigheden waarin dat JAWOORD werd gestemd, waren op zijn minst controversieel. Bewust van de tegenstellingen binnen Sinn Fein en het IRA, en de dreiging van de diverse splintergroepen binnen het republikeinse kamp, besloten Londen en Dublin, een aantal prominente gevangenen in voorlopige vrijheid te stellen, om hen toe te laten het congres bij te wonen. Men wist dat ze vóór de JA stem zouden oproepen, maar het bleek een tactische blunder van formaat: Onder de gevangenen bevonden zich, samen met andere leidende IRA-activisten, vier leden van de zgn. Balcombe Street gang, zo genoemd naar de straat in Londen waar ze na een beleg van zes dagen werden ingerekend. Ze zijn allen herkomstig uit de republiek, en werden tot meerdere termijnen van levenslang veroordeeld voor een palmarès dat o.m. omvatte: een reeks bomaanslagen op “pubs” zonder voorafgaande waarschuwing (7 doden), de moord op professor Fairley, een kankerspecialist van wereldfaam, bomaanslagen op West End restaurants (2 doden) en de Londense ondergrondse (1 dode) en de moord op Ross McWhirter, de co-editeur van het Guinness Book of Records. Zij, en andere gevangen IRA-activisten werden op het congres als helden onthaald, en hun triomfantelijke intrede in de congreshal was voortreffelijk georkestreerd. Dit belet Sinn Fein niet vandaag te beweren, dat er geen band bestaat tussen de partij, en het IRA…

De opiniepeiling die werd gehouden in Noord-lerland, de dag na het congres wees een dramatische zwenking aan binnen de unionistische gemeenschap. De JA-stemmers vielen van 62 % op 14 april op 40 %, en de NEEN-stemmers stegen van 23 % op 43 %. Een “schrikreactie” had zich van de protestantse gemeenschap meester gemaakt: met een flink aandeel in de meer dan 3.000 doden van de “gewapende actie”, en ettelijke duizenden treurende familieleden, blijft niet alleen de voortijdige vrijlating van de daders in de krop steken, maar de triomfantelijke intrede van de Balcombe Street gang, en het ontbreken van elke uiting van leedwezen voor de slachtoffers maakt de pijn alleen erger. Gerry Adams had de goedkeuring van zijn partij bekomen, maar tot op het laatste moment zag het er naar uit, dat er wel een nationalistische, maar geen unionistische meerderheid uit de bus zou komen op 22 mei, dag van het referendum.

De beide eerste ministers zetten er alles op, om het tij te keren. Misschien is het te danken aan U2, dat de ommekeer er toch kwam op het laatste ogenblik. Die populaire groep organiseerde een massa concert in Belfast, waar Bono opriep voor een JA stem in het referendum wat door het jonge publiek op een staande ovatie werd onthaald.

Vrijdag 22 mei. Ik heb zopas de uitslag van het referendum op het TV-scherm afgelezen. In Noord-lerland: 71,12 % vóór, 28,88 % tegen. Geïnterviewd op TV, gaf dominee Paisley niemand een kans om de mond te openen. Zijn interpretatie was dat 28 % betekende dat 56 % van de protestanten tegen hadden gestemd, een argument dat hij trouwens al vóór de uitslag bekend was, had aangekondigd.

In de republiek was de uitslag 95 % vóór, 5 % tegen. Ongetwijfeld zitten er onder 28 % tegen stemmers een flink pak unionisten maar uitgaande van het feit dat de 5 % tegenstemmers in de republiek, aanhangers zijn van de verschillende republikeinse splintergroepen en irredentisten die blijven geloven aan het recht van het zuiden om Noord-lerland in te lijven, zelfs tegen de wens van de meerderheid aldaar, is er geen twijfel mogelijk dat er in die 28,8 % anti’s in Ulster een relatief hoog percentage van gedesaffecteerde republikeinen schuil gaat. De consensus is, dat een meerderheid van nationalisten EN unionisten voor de aanvaarding van het akkoord heeft gestemd. Waarnemers zijn het er echter over eens, dat de Unionistische JA-stemmers, slechts een kleine marge hebben over de NEEN-stemmers. Na een week van spanning, komen die uitslagen als een enorme opluchting. De volgende etappe is de verkiezing van de Noordierse assemblee, en daarna komt de proef van de pudding: gaan alle ondertekenaars van het akkoord zich inzetten voor de opbouw van een meer verdraagzame maatschappij, met respect voor de belangen en tradities van beide gemeenschappen, en het uitbannen van het ontwrichtende religieuze element? Alle partijen zijn onmiddellijk aan het werk geschoten voor de assembleeverkiezingen die binnen de twee weken moeten plaats vinden. Aan de ene kant de strandjutters, die de strijd niet opgeven om het akkoord vooralsnog te kelderen, aan de andere kant de overwinnaars van het referendum, die er alles op zetten om de anti’s uit de assemblee te houden. Dit geeft aanleiding tot situaties die een paar weken geleden nog ondenkbaar waren in de Noord-lerse politiek: Mallon, de vice-voorzitter van de Social Democratie Labour Party (SDLP-nationalist) roept

nationalistische kiezers op hun tweede stem over tè dragen op een pro-ak-koord unionist. Er is inderdaad wat veranderd in Noord-lerland, maar de slag is nog niet gewonnen. Voor het eerst in meer dan honderd jaar zijn nationalisten en unionisten bereid met elkaar te praten, en de spoken van het verleden uit te bannen.

Maar gewoonte getrouw, is Sinn Fein (S.F.) het buitenbeentje. Zij stelt de vorming voor van een pan-nationalistisch front, wat in directe tegenstelling is met de wil van de overwegende meerderheid van de JA stemmers, om gedaan te maken met de sectaire praktijken van het verleden.

Bovendien ontwijkt S.F. stelselmatig een duidelijk antwoord op het verzoek te verklaren dat de “oorlog gedaan is”. Het stereotype antwoord is, dat S.F. zich al jaren heeft ingespannen voor de vrede. Goed, de vrede is nu in ’t zicht, waarom dan geen eind aan de oorlog?

Een ander knelpunt is, dat S.F. zich tracht te onttrekken aan de verplichting de paramilitaire organisaties tot de inlevering of buiten dienststelling van de wapens te doen overgaan. S.F. beweert nu, tegen beter weten in, geen banden met of invloed op het IRA te hebben. Maar als het IRA niet spoedig aanstalten maakt met de ontwapening, dan wordt S.F. gediskwalificeerd voor het houden van ministerportefeuilles in de Noord-lerse assemblee. En dan de eis tot onmiddellijke vrijlating van alle gevangen terroristen, in strijd met de voorwaarden gesteld in het akkoord dat hun handtekening draagt. Allemaal stellingen die tot nieuwe strubbelingen zullen leiden, als S.F. geen bakzeil haalt.

Van hun kant hebben de unionistische “anti’s” van dominee Paisley al duidelijk gemaakt dat ze eens verkozen in de assemblee, alles zullen doen om haar werking te blokkeren, en de uitvoering van het akkoord te verhinderen. De pre-referendum taktiek van S.F. ondermijnt de kansen van de pro-akkoord unionisten onder leiding van Trimble, en speelt in de kaart van Paisley.

Het laatste woord is nog niet gesproken. Vanwege de leiders van de SDLP, de “Trimble” Unionisten, en de kleine loyalistische partijen die hun aanhang hebben in de protestantse arbeidersklasse, is staatsmanschap, politiek doorzicht, en reformatorisch initiatief vereist, om de doodgravers van een vreedzaam en verdraagzaam Uslter schaakmat te zetten.

Frans Frison, Dublin, 16/5/98