De PKK over haar afgekondigd staakt-het-vuren

Op 10 oktober organiseerden het Koerdische Instituut en de Coördinatie ‘Stop de oorlog tegen het Koerdische volk’, waarin Vrede zeer actief is, een conferentie over de oorlog tegen de Koerden. De conferentie werd door ongeveer 300 mensen bijgewoond en kreeg de nodige aandacht in de pers. In het namiddaggedeelte was er een breed panel met vertegenwoordigers van nagenoeg alle Koerdische partijen uit de regio. Ook de PKK was present, wat in Turkije zeer kwalijk werd genomen. De krant Hürriyet sprak van ‘kwade machten’ in België. De Turkse ambassadeur schreef een brief om de organisatoren te ‘waarschuwen’ voor de ‘separatistische en terroristische’ PKK. Zelfs onze Minister van Buitenlandse Zaken, Erik Derycke, volgt dit discours en laat zich een rad voor de ogen draaien, door eveneens hardnekkig te blijven spreken over ’terroristen’.

Eén van de hoofdbekommernissen van de Coördinatie is pers, politiek en publieke opinie duidelijk maken dat er een oorlog aan de gang is in Zuid-Oost-Turkije. De PKK is de belangrijkste tegenstander op het terrein van het Turkse leger. Zij kan daarbij genieten op de brede steun van de Koerdische bevolking. De PKK verder blijven schilderen als terroristisch werkt mogelijk vredesproces tegen. Ze geeft al enkele jaren de voorkeur aan een politieke oplossing van het conflict. Het Turkse leger weigert daar echter op in te gaan. Nochtans zijn de kansen er. Getuige de verklaring van 28 augustus jl.

Wij citeren uit de verklaring van PKK-leider Abdullah Öcalan, in de hoop dat onze politieke verantwoordelijken eindelijk zullen begrijpen dat er een vredesproces (cfr.PLO) op gang kan komen als de Turkse staat daartoe bereid is:

“Ik wil meteen één ding duidelijk maken: als er geen fundamentele tegenstelling bestaat, als er geen belangrijke reden is, dan is iedere oorlog pure waanzin. Terreur en geweld zijn nooit te verenigen met humanitaire principes.” “Als wij de huidige situatie in Turkije bekijken, dan is het hoofdprobleem haar democratisering en niet het Koerdische probleem, ook al mag dit zo lijken. Het Koerdische probleem en het niet-nale-ven van de mensenrechten vloeien voort uit ondemocratische omstandigheden.”

“In de afgelopen periode werden veel voorbereidingen getroffen n.a.v. het vijfenzeventigjarige bestaan van de republiek. We waren nooit principieel tegen de Republiek, we zijn ook niet tegen de Republiek Turkije. In principe geven we de voorkeur aan de republiek als staatsvorm. Maar tegelijkertijd moet worden opgemerkt dat de Republiek Turkije nooit democratisch was. Het hoofdprobleem van Turkije is het geven van een democratische vorm aan de republiek, dat wil zeggen de democratisering van het land.” “Wat betreft het vaak bekritiseerde ‘geweld van de PKK’: we zijn de zijde die altijd het meest werd aangevallen. Als wij binnen deze onevenwichtige machtsverhoudingen zouden worden gedwongen te kiezen voor een verdedigingstrategie, om ons zelf, onze mensenrechten, onze identiteit, onze cultuur te verdedigen, om ons niet te laten vernietigen, heeft dat een basis in de conventies van de VN en de Turkse grondwet. Men noemt dit: het legitieme zelfverdedigingsrecht. Laten we niet vergeten dat we volledig worden ontkend. … Een volk kan nooit gelukkig zijn als in diens naam een ander volk zo veel onrecht wordt aangedaan, en als dat de identiteit en de naam van een ander volk met voeten treedt.” “Men beschuldigt ons van een aanval op de fundamenten van de republiek.

We vallen ze niet aan, integendeel: wij worden aangevallen. Het zijn de elites van Turkije die met een grenzeloos gebruik van geweld de fundamenten van de republiek schaden. Er wordt beweerd dat het laïcisme grote schade heeft geleden. Dat is heel duidelijk. Toen wij werden aangevallen, waren wij het niet die vanuit helikopters pamfletten uitstrooiden met koraanverzen, en niet wij hebben honderdduizenden kinderen de koranscholen ingedreven, de staat heeft dit gedaan. Ik geef daarover nu geen waardeoordeel: ik zeg dit alleen maar, omdat het momenteel een veel bediscussieerd onderwerp is. Niet wij hebben het mogelijk gemaakt dat de maffia-benden activiteiten kunnen ontplooien. Ze hebben tegen deze benden gezegd: ‘Ga en doodt een revolutionair’, en daartoe hebben zij hen grenzeloze mogelijkheden geboden. En dit wordt dagelijks in de pers gepubliceerd. Dit alles is niet goed voor Turkije. Om deze situatie effectiever te bestrijden, zijn wij bereid al het nodige te doen. Deze toezegging doe ik niet omdat wij zwak zijn, maar omdat wij ons zeer verbonden voelen met de broederschap der volkeren en democratie. Voortvloeiend uit deze houding en om gehoor te geven aan de mondiale krachten voor vrede en hun verlangen naar vrede op 1 september, de Wereldvrededag; om tegemoet te komen aan de besluiten van het Europees Parlement en de sterker wordende wens van de publieke opinie, hebben wij besloten tot de volgende stap: vanaf 1 september begint een staakt-het-vuren. Haar duur hebben wij niet vastgelegd, de lengte of kortheid ervan hangt niet van ons af, maar van diegenen die daarop antwoord geven en serieuze stappen moeten nemen.” “Als bij deze gelegenheid gunstige voorwaarden worden geschapen, zal duidelijk worden dat wij noch een kracht zijn die de eenheid van Turkije schaadt, noch een kracht die haar soevereiniteit ter discussie stelt. In het kader van ons bewustzijn van vrijheid zullen wij al onze taken vervullen, die nodig zijn voor de verwezenlijking van een sterk en één geheel vormend Turkije, dat niet afhankelijk is van externe bondgenootschappen, maar gebaseerd is op de soevereiniteit van haar volkeren. … We zijn geen separatisten.”