De sanctiepolitiek tegen Irak heeft alle krediet verloren

De gewezen verantwoordelijke voor het VN humanitair programma voor Irak, Dennis Halliday, meent dat de sanctie-politiek van de Veiligheidsraad alle krediet verloren heeft, en hij betreurt het gebrek aan moed vanwege de internationale gemeenschap die “zelfs niet durft na te denken over de gevolgen van 8 jaar sancties voor de Irakese bevolking”.

In een brief aan de Amerikaans president Bill Clinton, vragen 43 afgevaardigden van de Democratische Partij de “herevaluatie en de herbepaling” van de Amerikaanse politiek tegenover Irak. Zij zijn van oordeel dat de “werkelijke gevolgen van de sancties” opnieuw moeten worden onderzocht, en daarin is de eerste etappe de ontkoppeling tussen economische sancties die het regime alleen maar hebben versterkt en de ontwapening. Het behoud van de sancties, schrijven ze, “heeft Saddam Hoessein de kans gegeven om de problemen van de Irakese bevolking in zijn voordeel te gebruiken”. De sancties zijn “hun politiek doel voorbij gelopen”. Deze brief werd geschreven naar aanleiding van een vergadering van een Congrescommissie waaraan de humanitaire coördinator van de VN, Dennis Halliday, deel nam. Deze Ierse diplomaat had nog maar pas zijn ontslag gegeven: “Ik vind het vreselijk hoe de internationale gemeenschap de moed niet heeft om over de gevolgen voor de bevolking van acht jaar sanctiebeleid na te denken”. In een interview in Le Monde zegt hij geschandaliseerd te zijn door het niveau van onwetendheid in Washington wat Irak betreft. “Ik vind het onvoorstelbaar dat de Amerikanen niet begrijpen dat het sanctiebeleid alle krediet heeft verloren, en dat die helemaal niet leiden tot de vooropgestelde doelstellingen.”

“De Golfoorlog heeft de infrastructuur van het land vernietigd, dat sindsdien nog verder achteruit boert. Alleen dit al, zou ons tot nadenken moeten stemmen. Wij zijn bezig een ganse samenleving kapot te maken, zo eenvoudig en verschrikkelijk is dat. Het is ongewettigd en immoreel.”

“Dat de Verenigde Naties akkoord blijft gaan om deze sancties al acht jaar vol te houden komt eigenlijk neer op een oorlogsverklaring tegen een ganse bevolking, tegen 23 miljoen Irakezen, waarvan een groot gedeelte nog niet

eens geboren was, of nog heel klein was, in 1990, wanneer de VN de sancties heeft opgelegd.” D. Halliday spreekt over de vernedering van de Irakezen, een fier volk, erfgenaam van een oude beschaving. Hij meent dat nog langer de sancties aan houden een onrechtvaardigheid betekent van een onvoorstelbare omvang.

Hij geeft een verslag van een gesprek met een groep Irakese syndicalisten die, hopeloos omwille van de economische situatie hem de volgende boodschap mee gaven: “zeg aan de Verenigde Naties dat het efficiënter is van in één klap de ganse Irakese bevolking te doden met bommen, dan ze langzaam te doden door middel van de sancties”.

Acht jaar totale isolering dreigen van de nieuwe generatie, die sinds bijna 20 jaar alleen maar oorlog of sancties heeft gekend, een woedende generatie te maken, introvert, antiwesters en fanatiek. “Als Saddam Hoessein en Tarek Aziz u als extremisten overkomen, moet u maar es kijken wie na hen komt. Ik durf er gewoon niet aan te denken”, aldus de diplomaat, die betreurt dat de pers uitsluitend haar nieuwsberichten toespitst op de gevolgen van de ondervoeding als doodsoorzaak voor kinderen. “Dat is uiteraard weerzinwekkend”, geeft hij toe, maar het wordt tijd dat we “de werkelijkheid onder ogen durven te

zien, en te kijken naar wat we een ganse natie aan doen”. “De frustratie en de woede die dit sanctiebeleid creëert bij de mensen, kunnen onomkeerbaar zijn,” waarschuwt hij nog. De economische sancties zijn volgens Dennis Halliday totaal inefficiënt. “Waar waren de sancties voor bedoeld”, vraagt hij. “Het regime te verzwakken? Ik kan u verzekeren dat het resultaat regelrecht het tegenovergestelde is. Zonder de minste twijfel durf ik stellen dat ze het regime versterkt hebben, want de bevolking is er meer dan ooit afhankelijk van. Denkt u dat de Irakezen, die niets te eten hebben en die verplicht zijn twee of drie jobs te doen, ook maar de tijd hebben om aan politiek, of aan de omverwerping van het regime te denken? Daar moet je meer dan naïef voor zijn, om dit te geloven.”

De humanitaire politiek van de VN, “petroleum tegen voedsel” is voor hem een “een doekje voor het bloeden voor een stervende zieke”. Dennis Halliday die behoorlijk wat politiek risico nam toen hij in november 1997 eiste dat het bedrag voor de verkoop van de petroleum zou worden opgetrokken, is ontgoocheld over het resultaat. Irak mag voor 5,3 miljard dollars petroleum uitvoeren per zes maanden, maar in werkelijkheid, door de daling van de petroleum-prijs, is de opbrengst voor de bevolking werkelijk verwaarloosbaar. “Er zijn 10 miljard dollar nodig, alleen al om het elektriciteitsnet weer in orde te zetten, er is 100 miljard nodig om de infrastructuur van het land weer in orde te zetten.”

Dennis Halliday zegt bereid te zijn om gedurende maanden uit te leggen “aan wie het wil horen” wat de gevolgen zijn van deze internationale politiek tegen een ganse natie. Hij geeft toe het Amerikaanse beleid tegenover Irak niet te begrijpen. “Nadat ik de zaak met hen urenlang heb besproken, antwoorden de Amerikaanse beleidsmensen me, ja maar Saddam Hoessein is een monster. Terwijl ik niet een keer zijn naam heb genoemd in mijn uitleg”. Ze zeggen dat ze zoeken naar humanere sancties, die alleen maar het regime raken. De Irakese ondervinding moet ons lessen leren, zeggen ze. Het zijn blijkbaar lessen die de Iraakse bevolking bijzonder duur te staan komen.

Uit Le Monde van 10 oktober 98