Verkiezingen

Op maat gesneden

En dat… noemen ze democratie

We horen en lezen het alle dagen. Vrije verkiezingen zijn synoniem van democratie.

De vraag is echter onder welk kiesstelsel zijn verkiezingen vrij. leder land heeft zijn eigen systeem. Op enkele uitzonderingen na dat wat het best past voor de lokale elite. De verkiezingen voor de Franse senaat zijn hierin duidelijk. In Frankrijk gingen op 27/9 dergelijke verkiezingen door. Het verkiezingssysteem kan echter model staan voor een antidemocratische opstelling.

De senaat bestaat uit 321 leden die zo maar eventjes voor negen jaar verkozen worden.

Om de driejaar worden hiervan één derde herkozen in een getrapt kiessysteem d.w.z. door grote kiezers. De senatoren worden verkozen door een kiezerskorps bestaande uit volksvertegenwoordigers, algemene en regionale raadsleden maar tevens door vertegenwoordigers van gemeenteraden die door deze laatste aangesteld zijn. (voor de stad Montpellier waren er dit 170p>

Het aantal te verkiezen senatoren per departement is opgesteld in functie van het bevolkingsaantal en varieert van 1 tot 5. Sinds 1975, dus sinds 23 jaar, werd voor deze verkiezingen het bevolkingsaantal om allerlei redenen niet aangepast.

Dit heeft als resultaat dat b.v. een senator in het departement Val-d’Oise 230.194 inwoners vertegenwoordigt terwijl het in het departement Lozere om 74.294 inwoners gaat… Dit subtiel systeem heeft natuurlijk als doel het platteland,

waar de conservatieven het sterkst zijn, te bevoordeligen tegenover de stedelijke bevolking. Dit heeft eveneens als resultaat dat de gemiddelde ouderdom in de senaat 63 jaar is wat tien jaar meer uitmaakt dan in de kamer van volksvertegenwoordigers. Er ook voor het feit dat op de 321 senatoren er slechts 18 vrouwen zijn.

Om kandidaat te zijn moet men bovendien 35 jaar zijn tegen 23 jaar voor de kamer.

In de departementen vertegenwoordigd door minder dan vijf senatoren worden de senatoren verkozen volgens het meerderheidsstelsel in twee ronden. Een systeem dat eveneens voordelig is voor de conservatieven en de grootste partijen.

De Franse senaat staat dus wat zijn samenstelling en representativiteit betreft in volledige tegenstelling met de kamer van volksvertegenwoordigers. Uiteindelijk kan de senaat wel de door de kamer gestemde teksten afremmen, maar desondanks blijft het laatste woord aan de kamer. Men moet zich dan wel de vraag stellen of deze anti-democratische instelling niet absoluut overbodig is. Premier Jospin heeft reeds opgeworpen dat aan dit verouderd systeem wijzigingen moeten worden aangebracht maar het valt natuurlijk af te wachten wat van deze goede intenties in huis komt.

André De Smet

(1)   Er werden door het gemeentebestuur een “grand électeur” afgevaardigde of grote kiezer aangeduid op 1.000 inwoners.

Bosnië – Herzegovina – Parlement -12-13/9/98

Het heeft tot 25/9 geduurd vooraleer de Organisatie voor Europese Veiligheid en Samenwerking, die de verkiezingen organiseerde, met uitslagen voor de dag kwam. Dit wijst ontegensprekelijk op een zekere verwarring maar de uitslagen wijzen er eveneens op dat de etnische aanho-righeid een belangrijke rol blijft spelen. Eerste opdracht was de verkiezing van de vertegenwoordigers van de drie bevolkingsgroepen in het collegiaal presidentschap.

De moslim lljia Izetbegovic werd in zijn gemeenschap met 87 % van de stemmen verkozen.

De Kroaat Ante Jelavic, gesteund door Zagreb, versloeg voor deze post Kresimir Zubak die kort geleden gebroken had met het nationalistisch Kroatische HDZ. De   vroegere   Servische   vertegenwoordiger   Monicilo Krajisnik, een vriend van Karadzic werd verslagen door Zviko Radisic die dicht bij Slobodan Milosevic staat. Voor het presidentschap van de Republiek Servië verloor de gewezen presidente Biljana Plavsic haar post aan de extreem-rechtse Nikola Poplasen, bondgenoot van de fascistische radicale leider Vojislav Seselj uit Servië. In het parlement van de republiek Servië behielden de meer gematigden echter de meerderheid. Wat het parlement van de Federatie van Moslims en Kroaten betreft verloor Alija Izetbegovic zijn vroegere absolute meerderheid en werd de Kroaat Ante Jelavie (53 %) bedreigd door de onafhankelijke kandidaat Gradimir Gocatif.

Alles bij mekaar blijft de situatie in Bosnië-Herzegovina zeer complex en is het einde van de tunnel zeker niet in zicht.

Duitsland – Deelstaat -13/9/98

In tegenstelling tot wat verwacht was behaalde de C.S.U., de zusterpartij van de CDU van Helmut Kohl, in Beieren de absolute meerderheid. De SPD slaagde ook niet in de verwachte doorbraak.

De CSU bekwam 52,9 % (+0,1) en 123 zetels (+ 3). De SPD 28,7 % (- 0,3) en 67 zetels (- 2). De Groenen 5,7 % (- 0,4 %) en 14 zetels (status quo). De onafhankelijken 3,7 % (+ 3,7 %), de extreem-rechtse Republikaner 3,6%  (- 3%) en  de liberale FDP  1,7% (-1,1 %) vielen onder de kiesdrempel van 5 % en hebben dus geen verkozenen.

Slovakije – Parlement – 25-25/9/98

Premier Vladimir Merciar is er niet in geslaagd zijn absolute meerderheid te behouden. Zijn partij, de Beweging voor een Democratisch Slovakije (HZDS) 27 % en 43 zetels (-18) op het 150 leden tellende parlement is niettemin de sterkste partij.

Zijn coalitiepartners uit de regering, de uiterst rechtse Slovaakse Nationale Partij haalde slechts 13 zetels en de extreem linkse Arbeiderspartij geraakte niet over de kiesdrempel. Bij de oppositie, die zich verenigd had, behaalde de Slovaakse Democratische Partij 26,3 % en 42 zetels. Democratisch Links (SDL) (ex-communisten) 14,7% en 23 zetels, de Hongaarse coalitiepartij (SMK) 9 % en 15 zetels en de partij voor Burgerlijke Verdraagzamheid (SOP) 8 % en 13 zetels. Dit zou voor de oppositie samen een totaal maken van 93 zetels op de 150. In laatste instantie, wie weet waarom, kwamen een aantal Europese filmvedetten als Gerard Depardieu, Claudia Cardinale, Belmondo e.a. Merciar in zijn propagandacampagne nog een handje toesteken.

Er namen 16 partijen aan de verkiezingen deel. De opkomst was met 84 % een record.

Zweden – Parlement – 20/9/98

Nooit, in drie kwart eeuw, heeft de sociaal-democratische partij van Zweden zo’n slecht resultaat geboekt. Met 36,6 % van de stemmen, een verlies van 8,8 % en 131   verkozenen  blijft ze  niettemin  de  sterkste  partij. De Vanster partij (de ex-communisten) noteerde met 13 % (43 zetels – + 21) het beste resultaat gezien ze zodoende hun aantal stemmen verdubbelden. De Groenen behaalden 4,5 % (- 0,5 %) en 16 zetels (- 2). De drie hogergenoemde partijen beschikken met 52,1 % van de stemmen en 190 zetels samen over een meerderheid in het parlement. Dit zou zeker betekenen dat de sociaal-democraten heel wat water in hun wijn zullen moeten doen.

Samen behaalt het conservatieve blok 44,3 % en 159 zetels. Deze coalitie wordt geleid door de Moderata partij van de gewezen premier Carl Bildt (destijds woordvoerder van Europa in ex-Joegoslavië) met 22,7 % (- 0,4 %) en 82 zetels (+2).

Dan volgen de christen-democraten met 11,8 % (+ 7,7 %) van de stemmen en 42 zetels (+ 27), de Centristen met 5,1 % (- 2,6 %) en 18 zetels (- 9); de Liberalen met 4,7 % (- 2,5 %) en 17 zetels (- 9) en 2,7 % van de stemmen gingen naar onafhankelijker

Het historisch dieptepunt van de sociaal-democraten van premier Göran Persson is het gevolg van de politiek van sociale afbraak die door deze werd gevoerd. Persson die de labiele economische toestand toeschrijft aan de voorgaande conservatieve regering, was met ijzeren hand gaan regeren. In de openbare sector werden voor 125 miljoen kronen gesnoeid. Met deze wist hij zeker de inflatie onder controle te houden maar de Zweden hebben niet aanvaard dat hiervoor geraakt werd aan hun systeem van sociale protectie en de toename van de werkloosheid, (nu 11 %)

De “Vanster” van de oud-communisten en de Groenen die samen onontbeerlijk zijn om een meerderheidsregering te vormen, hebben reeds duidelijk gemaakt dat de invoering van de 35 u werkweek in hun programma staat. Ook ten-overstaan van de aansluiting van Zweden bij de Europese Unie volgens de huidige formule worden door beide partijen heel wat objecties gemaakt.

Duitsland – Deelstaat – 27/9/98

Na de onverwachte voortuitgang van extreem-rechts in de recente verkiezingen in de deelstaat Brandenburg waar deze meer dan 11 % van de stemmen behaalden, werd met belangstelling   uitgekeken   naar   de   verkiezingen   in Mecklenburg – Vorpommeren.

De SPD loste de CDU af als grootste partij en kreeg 34,3 % (+ 4,8 %).

De CDU zakte van 37,7 % naar 30,2 % in 1994.

De PDS steeg van 22,7 % naar 24,4 %.

Gezien de andere partijen, ook extreem-rechts de kiesdrempel van 5 % niet behaalden, blijven slechts bovengenoemde drie partijen in het parlement. Het ziet er naar uit dat de toekomstige minister-president Harold Ringstaff een coalitieregering wil vormen met de PDS.

Hiermede zou voor de eerste maal het “cordon sanitaire” rond de PDS doorbroken zijn.

Op dit ogenblik steunt de PDS van op de zijlijn de minderheidsregering in Brandenburg.

Frankrijk -Toulon- 27/9/98

In Toulon na de gemeenteraadsverkiezingen, die door het Front National gewonnen werden, kreeg Jean-Marie Chevalier, de burgermeesterssjerp. Tijdens de laatse drie jaar gingen aldaar reeds drie verkiezingen door voor de kamer van volksvertegenwoordigers. Op 1 juni 1997 won Chevalier met 53,16 %. Gezien er in Frankrijk een strenge controle bestaat op de verkiezingsuitgaven, en deze door Chevalier overschreden werden, werd de verkiezing van Chevalier ongeldig verklaard.

Tijdens de daaropvolgende verkiezingen, op 3 mei 1998, werd door het F.N. de vrouw van de burgemeester Cedrine Chevalier uitgespeeld. Deze behaalde 49,93 % en de kandidaat van Verenigd Links Odette Casanova 50,06 of 33 stemmen meer.

Ook deze verkiezingsuitslag werd vernietigd omdat een nationale t.v.-zender zich aan de vooravond van de verkiezingen tegen het F.N. had uitgelaten.

Tijdens de derde verkiezing op 27/9 behaalde Casanova 51,49 % tegen 48,8 % voor Cedrine Chevalier. Het F.N. verloor 364 stemmen of 1,43 % en het verschil met de linkse kandidaat bedroeg deze maal 734 stemmen. Opvallend en verontrustend is wel dat op 52.672 ingeschreven kiezers er slechts 25.970 aan de verkiezingen deelnamen.

Frankrijk – Senaat – 27/9/98

Alhoewel de regering in de Kamer van Volksvertegenwoordigers over een absolute meerderheid beschikt heeft deze, door het anti-democratisch kiesstelsel (zie ons artikel) slechts een derde zetels van de zetels in de Senaat. De verdeling ziet er met deze gedeeltelijke verkiezing als volgt uit: Socialisten 76 zetels (+ 2), Communisten 16 zetels (status quo), RPR: 99 (+ 6), Republikeinen en Onafhankelijken (Rl) 49 (+ 3), Centrum rechts en linkse radicalen (RDSE) : 21 (- 2) en Onafhankelijken (rechts) 6 (- 3)

Brazilië -President -4/10/98

De uittredende president Fernando Cardoso werd opnieuw als president verkozen met 53,96 %. De kandidaat van het Linkse Front, leider van de Arbeiderspartij, Luize Inacio “Lula” da Silva bekwam 31,71 % wat heel wat meer is dan de 24 en 26 % die door de peilingen werden voorzien. Ciro Gomes, de kandidaat van de PPS kreeg 11,5 % van de stemmen. Er waren 20% blanco stemmen. Voor de verkiezingen van de gouverneurs zal in de meeste provincies eind oktober een tweede ronde moeten plaats hebben.

Cardoso heeft reeds aangekondigd dat Brazilië, dat met financiële en economische moeilijkheden worstelt, nieuwe besprekingen heeft aangevat met het IMF en de Wereldbank. Men spreekt hier over een bedrag van 30 miljard dollar waarvoor, zoals het volgens de IMF principes past, door de bevolking nieuwe offers zullen moeten gebracht worden.

Verkiezingen in Duitsland

Op 27 september 1998 hebben in Duitsland nationale parlementsverkiezingen plaatsgevonden (voor de Duitsers kortweg: ‘Bundestagswahl’). De coalitie van kristdemocra-ten en liberalen onder leiding van kanselier Kohl heeft haar meerderheid verloren, er is nu een duidelijke meerderheid voor een coalitie van sociaaldemocraten en Groenen. De bondspresident zal, volgens de gewoonte, het boegbeeld van de grootste fractie, Gerhard Schröder, moeten voorstellen als kandidaat-kanselier, en ongetwijfeld zal de absolute meerderheid van de bondsdag hem tot kanselier verkiezen. In de grond zal dat met het oog op het verleden, niet zoveel in Duitsland veranderen. Want men legt zich, ook in Duitsland, te weinig rekenschap van het feit dat de uittredende coalitie reeds sinds jaren haar meerderheid had verloren, nl. in de bondsraad, de senaat van de vertegenwoordiging van de deelstaten of, beter gezegd, van de deelstaatregeringen. Op die manier kon de bondsregering ook nauwelijks nog echt aan politiek doen. Voor een groot stuk werd de politiek, vreemd genoeg, enkel nog gemaakt door enerzijds het constitutioneel hof, anderzijds door de sociale partners. B.v. het sturen van Duitse soldaten naar Bosnië werd eigenlijk door het grondwettelijk hof goedgekeurd. En terwijl het parlement door een nieuwe wet een einde wil stellen aan de onverkorte loonuitkering in geval van ziekte werd die in 70 percent van de ondernemingen niettemin gehandhaafd dankzij overeenkomsten tussen ondernemingsraden en vakbonden.

En wat betreft de toekomstperspectieven? Hét belangrijkste voornemen dat kristdemocraten en liberalen wilden realiseren, was een ‘grote belastingshervorming’. Men wilde de belastingen verlagen, vooral ook voor de hoogste inkomens, terwijl men al ijverig aan ’t snoeien was in al soorten sociale uitkeringen. Daarvan verwachtte men zich bijkomende investeringen en daarvan meer werkgelegenheid en het ’terugverdienen’ van teruglopende belastingsinkomsten. Afgezien van de onrechtvaardigheid, ook louter economisch gezien een erg dubieuse gok. Want de bijkomende middelen van de nu al bestbedeelden zouden ongetwijfeld vooral besteed worden aan investeringen ofwel in buitenland, ofwel in nog eens verhoogde productiviteit, met het gevolg, in beide gevallen, van nog eens toenemende binnenlandse werkloosheid. – Ook de nieuwe coalitie, van sociaaldemocraten en Groenen, wil de belastingen verlagen, maar vooral dan voor de lage en gemiddelde inkomens, en bovendien sommige sociale uitkeringen (b.v. het kindergeld) verhogen. Men stelt zich voor dat zo’n algehele verhoging van de koopkracht niet enkel rechtvaardig zou zijn maar ook de gezinsbestedingen zou verhogen, zodoende de economische activiteit zou aanzwengelen en op die manier voor meer werkgelegenheid zou zorgen. Die arme brave Duitsers zijn natuurlijk niet in staat om Franse kranten te lezen. Anders hadden ze allicht kunnen opmerken hoe jammerlijk een gelijksoortige poging van de eerste regering, van Pierre Mauroy, onder Frangois Mitterrand al jaren geleden in Frankrijk mislukt is. De ietwat verbeterde inkomens van de gewone Fransman werden deels vooral besteed aan de aankoop van buitenlandse producten, deels leidden ze gewoon tot bijkomende inflatie. Die sociaaldemocraten zijn even naief als hun (allicht voor een deel niet minder weimenende) liberale tegenhangers: het heersend kapitalisme is nu eens niet gediend met de bevordering van iedereens welstand maar enkel met de accumulatie van bijkomend kapitaal, en dit zelfs in het belang van de gewone mens die in dit systeem zijn hoop blijft stellen (een hoop die niet vreemd was aan het succes van de ‘gematigde’, geenszins ‘antikapitalistische’ Schröder).

‘Rood-groen’ zal de nieuwe regeringsformule in Duitsland heten, met andere woorden: stop-go. ‘Modernisering en rechtvaardigheid”‘, luidde de slogan van Schröder. Men wil het heersend kapitalisme zowel bestrijden (‘rood’ ! – vooral dan bij de Groenen) als ervan blijven profiteren (‘groen’ ! -vooral dan bij de sociaaldemocraten). Het kan bezwaarlijk opgaan. Overigens is ook de ‘post-communistische’ PDS van mijn vriend Gregor Gysi, over wiens vooruitgang in de Duitse verkiezingen men zich kan verheugen, aangetast door dezelfde ‘rood-groene’ dubbelzinnigheid.

Nog iets belangrijks. Terecht heeft men gezegd en betreurd dat die Duitse verkiezingen ‘meer dan ooit’ (zoals de geijkte formule luidt) overschaduwd werden door de tegenstelling tussen twee personen : de dikke oude Kohl en de slanke en jeugdig doende Schröder (‘persona’ heet in het Latijn: ‘gelaat’ !), in plaats van echte inhoudelijke tegenstellingen. Inderdaad. Er is echter meer dan dat. We hebben nog steeds af te rekenen met een erg ‘democratisch deficit’ of ’tekort’: de grote ‘volkse’ meerderheid interesseert zich in feite niet voor politiek, maar kijkt enkel uit naar schijnbaar verlichte en betrouwbare aristocraten, oligarchen of zelfs monarchen die het allemaal zullen moeten richten.

Rudolf Boehm

Duitsland – Parlement – 27/9/98

Na 16 jaar kanselier te zijn geweest werd Kohl de laan uitgestuurd. De meer dan 4 miljoen werklozen en zijn anti-sociale politiek zijn hem noodlottig geweest. Gerhard Schröder en de SPD hebben hieraan een deel van hun overwinning te danken.

Veel kiezers waren Kohl en zijn arrogantie kotsbeu. Ook de opiniepeilingen bureaus hebben zich eens te meer vergist. De uitslag ziet er als volgt uit:

SPD: 40,9 % (+ 4,5 %) van de stemmen en 298 zetels (252 in 1994).

CDU-CSU: 35,3 % (- 6,2 %) en 245 zetels (294 in 1994). Groenen: 6,7 % (- 0,6 %) en 47 zetels (47 in 1994). FDP: 6,2 % (- 0,7 %) en 44 zetels (30 in 1994). PDS: 5,1 % (+ 0,7 %) en 35 zetels (30 in 1994). De andere partijen, waarvan geen enkel de kiesdrempel van 5 % behaalde kregen samen 6 % (+ 2,4 % in 1994). De opkomst bedroeg 82,3 % tegen 79 % in 1994. De meerderheid in het parlement bedraagt 333 zetels. Iedereen is het er over eens dat de uitslag in Oost-Duitsland en de grote opkomst een belangrijke rol gespeeld hebben bij de nederlaag van Kohl en de overwinning van de SPD. Het is nu afwachten wat de politiek van Schröder zal zijn. De nieuwe kanselier heeft zijn campagne gevoerd met als thema “Het nieuwe midden” en heeft weinig concrete programmapunten tijdens de verkiezingen bekend gemaakt. Schröder gaat nu met de Groenen een regering vormen. Samen hebben ze 345 zetels en dus een voldoende meerderheid. Met een mogelijke steun van de PDS, die o.m. in Oost-Duitsland een belangrijke vooruitgang boekte, weigert Schröder op nationaal vlak rekening te houden, (ads)

Het Kiessysteem

De helft van de volksvertegenwoordigers in de Bundestag worden bij eenvoudige meerderheid en in een stemronde in de 328 kiesdistricten verkozen.

De andere helft wordt verkozen op geblokkeerde regionale lijsten in de 16 lander…

Het totaal van de zetels wordt proportioneel berekend op basis van het resultaat uit deze laatste formule. Maar om in de Bundestag te treden moet een partij de kiesdrempel van 5 % op nationaal niveau behalen of 3 rechtstreekse verkozenen hebben in de kiesdistricten. Voor deze ingewikkelde formule beschikt de Duitse kiezer over twee stemmen.

Informatie & commentaar: André De Smet