Een blik op de 3 Baltische landen

Estland, Letland en Litouwen lijken wel in een verloren uithoekje van Europa te liggen, maar zo afgelegen is dat hoekje niet, en zeker niet in militaire termen: een vooruitgeschoven post van het westen, naast het hart van Rusland. Estlands EU-toetredingsaanvraag is al officieel aanvaard. De militaire integratie van beide landen in de Amerikaanse en NAVO-werking staat al ver.

Het zijn drie verschillende landen, die in verschillende mate te kampen hebben met problemen als: weggevallen afzetmarkten, sterk duale samenleving, corruptie, nationalisme, … en die als winstobject dienen voor vooral Scandinavische en Duitse ondernemingen. In verschillende mate, of zoals dat in de Baltische volksmond zelf heet: de Esten wérken er het doelmatigst heen, de Letten willen pathetisch hard, en de Litouwers – die blijven nog wat in de bossen.

De regio

Ten oosten grenzen Estland én Letland aan Rusland, Letland én Litouwen aan Wit-Rusland (een land dat door het IMF geboycot wordt omdat president Lukasenko niet compleet anti-sociaal wil gaan, en wat nauwe banden met Rusland nastreeft); Litouwen grenst bovendien aan Polen én aan het Russische gebied (Kaliningrad) – voor transit vraagt het de Russen dolle prijzen!

De drie landen liggen aan de Oostzee en hebben elk (traditioneel) hun eigen blikrichting. Estland kijkt heel duidelijk naar de – verwante – Finnen, voor wie het “ons eigen goedkope-loonlandje” geworden is. Letland was altijd al meer Duits en Zweeds gericht, en dat is nu weer zo. Litouwen is meer op Midden-Europa gericht.

De ramp met de “Estonia»-veerboot toonde aan wat er gebeurt met schepen die om te besparen uitgevlagd worden (van Finland of Zweden naar Estland of Letland): sociale of veiligheidsregels bestaan amper in het wilde kapitalisme !

Tussen de drie landen lopen ook goed bewaakte grenzen, ook al vormen ze samen, voor buitenlandse leveranciers, één gezamenlijk afzetgebied. De Litouws-Poolse verhoudingen zijn koel. T.a.v. Rusland en de GOS- staten geldt: met jullie hebben we niks te maken !

800 jaar onderdrukking

Vanaf ± 1180 werden de Baltische volkeren met bruut geweld door Duitse priester-troepen overvallen om ze te kerstenen; Estland en Letland werden eeuwenlang net als West-Litouwen en Noord-Polen door de Duitse of de Lijfse Orde beheerst, een gewapende monnikenorde. Het Litouws-Poolse rijk kende hoogtepunten maar ging – mét Polen – smadelijk ten onder. Hier en daar was het onder de Zweden eventjes herademen, maar toen de Russische tsaar in de 18de eeuw binnenviel werden alle voorrechten van de (vooral Duitse) landadel hersteld. Begin 19de eeuw werden de boeren tot “vrije lijfeigenen” -zij hadden tal van verplichtingen, de landeigenaar niet meer. De landstaal werd (uiteraard) onderdrukt.

Bruto BinnenlandsProduct
(B.B.P.) perinwoner’n % van
het gemiddelde van pese Uniede Euro-
Estland23% 
Letland18% 
Litouwen24 % 

Na de Oktoberrevolutie van 1917 – waaraan o.m. de Letse Rode Schutters actief deel hadden – werden de drie landen onafhankelijk. Het waren Duitslands zogenaamde “aardappelrepublieken” (net als de VSA in hun achtertuin hun bananenrepublieken hadden), die arm waren en stil moesten zijn. Alleen de rijken konden het goed hebben, zoals bijv. te zien is in de talloze Art Wouveaugevels van Rïga.

De drie landen evolueerden snel naar een dictatuur. In 1926 al, amper zes maand na een stembuszege van de linkerzijde, greep in Litouwen Tauto vadas (Vader van het volk) Antanas Smetona de macht en richtte een soort corporatistische staat in zoals Salazar dat ook in Portugal had gedaan (nog extremer waren premier Voldemaras’ IJzeren wolven). In 1934 pleegde de Letse president Karlis Ulmanis samen met het leger een staatsgreep en werd vadonis (Leider) van een autoritair regime. In Estland is het premier Konstantin Pats die in 1934 de parlementaire democratie afschaft.

In de herziene versie van het Duits-Russisch niet-aanvalsverdrag houdt Hitler voorlopig zijn handen van de Baltische landen af. In juni/juli 1940 worden de drie landen onder zware druk, ook van de plaatselijke communisten die praktisch altijd verboden waren geweest, een deel van de Sovjet-Unie. De Siberië-deportaties waren nog maar pas begonnen, in juni 1941, toen de nazi-legers binnenvielen. De hele oorlog lang hebben in de drie Baltische landen tal van officiële medeplichtigen samen met de SS moordpartijen uitgevoerd tegen joden en zigeuners, tegen Russen en communisten. Daarbij namen de Duits-Balten, afstammelingen van de eeuwenoude onderdrukkende landeigenaars, vaak het voortouw.

De drie landen hoorden bij de allerlaatste delen van de Sovjet-Unie die bevrijd werden (de slag om Koerland is alombekend). De nationalistische strijders – die in de oorlog samen met de SS opgetrokken waren – bleven vanuit de bossen als “Woudbroeders» voort-vechten en leverden nog tot in 1953 gewapend verzet, totdat de KGB hen allemaal uitgeschakeld had.

Pas in de Sovjet-tijd kregen ook de gewone werkende mensen van stad en platteland het redelijk. De drie landen hoorden bij de welvarendste van de hele USSR, met moderne industrie en landbouw. De bevolking was – soms sterk – gemengd, en er waren telkens twee officiële talen: de landstaal én Russisch (als Unietaai).

Aan de ineenstorting van de Sovjet-Unie werkten de (door Gorbatsjov weer toegelaten) Baltische nationalisten van harte mee. De 3 landen verklaarden zich onafhankelijk, los van het GOS. De levensstandaard van de werkende bevolking ligt erg laag omdat er geen vervanging komt voor de verloren ge-gane afzetmarkten: de USSR had een geïntegreerde economie gekend, met op mekaar afgestemde republieken, maar dat werd nu allemaal doorgesneden.

Estland

Eesti Vabariik – de Republiek Estland -telt 1,57 miljoen inwoners, 35/km2,71 % stedelingen w.o. 472.000 in de hoofdstad Tallinn. 61 % van de inwoners “zijn Esten” (d.i.: Eststalig), de Russen zijn met 30,3% de tweede groep en leven vooral in steden en industriegebieden. Ests is de enige officiële taal en het lutheranisme de overwegende godsdienst. Één Estse kroon is zowat 2,8 BEF.

Naast de – betrekkelijk dure – veeteelt en de visvangst wordt naar méér graangewassen en groenten gestreefd. Lichte en voedingsindustrie overwegen nog, de regering wil meer nadruk op chemische, papier- en cellulose-nijver-heid. Het land brengt zijn eigen stroom voort door het-enorm milieuvervuilende opbranden van oliehoudende leisteen, en begint meer en meer andere brand stoffen in te voeren. Voornaamste uitvoerproducten waren tot nu toe hout, textiel en elektriciteit, met als partners vnl. Finland (30%), Rusland (22%), Zweden en Duitsland; de importcijfers zijn: Finland 33,7%, Rusland 17%.

President is Lennart Meri. Premier Tiit Vahi leidt een “centrum-rechtse” regering – een coalitie van de Koonderakond (Uniepartij), de (agrarische) Maaera-konnaden de (liberale) Reforrraerakond – in een sfeer van voortdurend gebekvecht, geregelde schandalen en zelfs aftredens van corrupt bevonden ministers. De begroting sluitend houden is
de grote regeringsbetrachting, waarbij sociale uitgaven het meestal moeten
afleggen tegen uitgaven die het kapitaal, de beurs, de Europese Unie of de
NAVO gunstig moeten stemmen.

Er zijn ook oppositiepartijen, met name de sociaal-democraten en socialisten (Eesti Sotsialistlik Erakond) die vooral bij de Russische bevolking gehoor vinden – evenals rasechte fascisten. De (kleine) Eesti Kommununistlik Erakond is niet verboden.

Letland

Latvijas Republika – de Republiek Letland – telt 2,68 miljoen inwoners, 42/ km2, 71% stedelingen w.o. 898.000 in de hoofdstad Riga. Slechts 52% van de inwoners “zijn Letten”, de Russen zijn met 34%, vooral in de steden – in Riga zijn ze zelfs met 55%. Lets is de enige officiële taal, en buiten het meer katholieke Oosten overweegt het lutheranisme. Één Letse lats is zowat 58,- BEF.

De Letse landbouw is al flink geprivatiseerd, waarbij de kleintjes eruit gebonjourd werden met enkele /af/voor hun privatiseringsbon, bij gebrek aan voldoende kapitaal. Graan, vlees en zuivel vormen met hout en allerlei industrieproducten de belangrijkste uitvoerproducten. Rusland is ’s lands grootste afnemer, maar bij de westerse klanten staat België met 14,3% op de vierde plaats (naNederland 22 %, Duitsland 16 % en Zweden 14,5%); importcijfers zijn Rusland 41 %, Duitsland 36%, Zwitserland 7,5% Zweden 7%, Finland 5%. Letland produceerde in de Sovjet-tijd enorme hoeveelheden bestelwagens, spoorwagens, goede huishoudelektra, telecomtoestellen, enz.; de regering wil méér op textiel en bouwgrondstoffen mikken. Energiebronnen bezit Letland niet, en het moet dan ook peperdure olie- en gas-rekeningen betalen.

President is Guntis Ulmanis. Premier Guntars Krasts leidt sinds juli 1997 een nieuween bijzonder wankele “centrum-extreemrechtse”‘regering van dezelfde coalitiepartners (na het aftreden van Andris Skele die geen sluitende begroting kon indienen): de rechtse Latvijas Ceds (Letlands Weg), de extreemrechtse (! !) Tëvzemaiun BrivibaiVLNNK (voor Vaderland en Vrijheid) en de centristische Demokratiska Partija ‘Saimnieks’ (Eigenaarspartij). Deze laatste partij wil bijv. het minimumloon omhoog; haar beide partners weigeren omdat de begroting dat nu al niet toelaat.

Er zijn ook oppositiepartijen, bij de Letten vooral de Nacionali Konservattva Partija en de nazi-gezinde (!) Tautas Kusttba Latvijai, waarover verderop méér, en bij de Russen de Latvijas Socialistiska Partija (wier leider Alfreds Rubiks in 1995 tot 8 jaar veroordeeld werd voor zijn deelname aan de ‘staatsgreep’-farce van 19 augustus 1991, net vóór Jeltsins ware staatsgreep). De Latvijas Komunistiska Partija is verboden, hoewel actief in de grote proletarische centra van Riga, Daugav-pils e.a.

Litouwen

Lietuvos Respublika – de Republiek Litouwen – telt 3,73 miljoen inwoners, 57/km2, 68% stedelingen w.o. 593.000 in de hoofdstad Vilnius. 80% van de inwoners spreken Litouws, de Russen zijn met 9% en de Polen met 7%. Naast Litouws als officiële taal hebben ook de minderheden eigen onderwijs, cultuur, media enz. Het katholicisme overweegt zeer duidelijk in dit land. Één Litouwse litas is zowat 9,2 BEF.

Litouwen is vooral een landbouwland en op veeteelt en zuivelproductie gericht en wil zijn bestaande – vooral lichte – industrie uitbreiden. Het kan eigen stroom produceren en uitvoeren— helaas met de betwiste atoomcentrale van Ignalina, van het Tsjernobyl-type; andere energiebronnen zoals voor de traditionele krachtcentrales moeten ingevoerd worden. Uitvoerpartners zijn Rusland 64%, Oekraïne 15%, Duitsland 13% en Polen 8,6%; de importcijfers zijn Rusland 24%, Duitsland 7,5%, Kazakstan 7% en Wit-Rusland 4,5%.

President is de “centrum-linkse” ex-communistenleider Algirdas Bra-zauskas (die al bij ’s lands tweede verkiezingen de als corrupt bevonden nationalist Landsbergis versloeg). Premier Gediminas Vagnorius leidt een “centrum-rechtse”‘regering van Sajadis (Verbond) en Centro Sajunga (Centrumbond), waarbij de begroting rond krijgen het grote probleem is.

Als oppositiepartij is er vooral Bra-zauskas’ Lietuvos Darbininku Demo-kratine Partia (Democratische Werkerspartij van Litouwen), naast een hele resem kleinere en plaatselijke partijen, w.o. ook diverse fascistische, ook bij de minderheden. De (kleine) Lietuvos Komunistu Sujunga is verboden en haar secretaris voor lange jaren in de gevangenis (voor de gebeurtenissen van januari 1991).

De minderheden

De Russische bevolking is vooral proletarisch, geconcentreerd in grote steden en industriegebieden, vooral in Letland en Estland, met Riga als enige echte grote arbeidersmetropool in de Baltische landen. Zonder burgerrechten is men monddood. Het verwerven van die burgerrechten gaat niet makkelijk.

Het moeilijkst is Estland, waar de Russen twee jaar kregen om via allerlei proeven te bewijzen dat zij goede Estse staatsburgers wilden worden; een grondig taalexamen hoorde daarbij. “Zoniet zouden ze massaal het land uitvliegen, tegen 1996”. Dat kon niet collectief gebeuren: door het verzet van de mensen; door de weigering van de Russische regering om mee te werken; en doordat het voor het kapitaal wel handig is dat er zoveel – onderbetaalde -tweedeklasse-burgers zijn. De – beperkte – minderheidsrechten zijn uitdovend. ‘Russische’ woongebieden worden quasi niet verzorgd (geen straatnaamborden en vaak zelfs geen stroom) bij gebrek aan kiezers.

In Letland is de Russische bevolking zo groot dat zelfs de Letse rechterzijde en extreemrechts er niet omheen konden en samen met een “Russische” partij als de DP Saimnieks – de partij van de ‘Russische’ kleine bourgeoisie – de regering moesten maken. De minderheidsrechten zijn wankel, er zijn ook heel wat fanatieke Letse taaimilitanten. De leuze is duidelijk: assimileren of oprotten ! Maar voor assimileren heb je werk en/of geld nodig, en voor oprotten moet je wel weten waarheen.

Litouwen heeft een kleinere buitenlandse bevolking en geeft zijn minderheden (Russen en Polen) culturele rechten. Litouwse én Poolse nationalisten zorgen wel voor geregelde incidenten.

In de drie Baltische landen ondergaat de Russische bevolking alle soorten van pesterijen.

Maar in Rusland zelf is het natuurlijk nog véél erger gesteld, en op dat afschrikwekkende voorbeeld rekenen de overheden in de drie landen om de Russische onderdanen wat koest te houden.

Wankele democratie

Fascistische partijen, organisaties en drijverijen zijn er in alledrie de Baltische landen, maar het meest van al in Letland: tot in de regering toe. Zowel nationalisme als antisovjetisme zijn daarbij algemeen gedeelde ideologische vooropstellingen.

Zie je bijvoorbeeld een “verzets-ere-plaats”, dan gaat het niet om de oorlog tegen de Duitse nazi-bezetters maar om de gevechten die hier van 1944 tot 1953 woedden tussen enerzijds de Sovjettroepen {KGB) en anderzijds de woudbroeders (Metsavennad, Meza biedri, Giriu brolys), die in meerderheid recht uit de nazicollaboratie stamden en die jarenlang met toenmalige CIA-steun rechtgehouden werden.

Uiterst-rechtse partijen bestaan in elk van de drie Baltische landen, en bij elk bevolkingsdeel.

In Estland zijn tientallen groepjes actief, w.o. Tiit Madissons ERK(die voorjaar 1996 nog een poging tot staatsgreep pleegde – maar naar eigen zeggen “niet ernstig”) en – bij de Russen -de EURP met zijn agitatiekrant de “/W-E Pycckuu Terezpao”. Samen is extreemrechts goed voor 5 a 6 %.

In Letland is nationalisme en populisme zeer verspreid. De nationaal-conservatieven (zowel die van Tevzemai un Brivibai, met 15% en 15 zetels, als de ‘harden’ van de LNNK, de Letse Nationale Onafhankelijkheidsbeweging, met 6% en 8 zetels) zitten in (en drukken op) de regering. Daarnaast is er dan nog de Tautas Kustrba Latvijai (Volksbeweging voor Letland) 6\e zich ook Zigerista Partija noemt, naar de oprichter Johann Zigerist, een Duitse neo-nazi-immigrant (uit de meest extreme der Duitse nazi-groepen, de FAP) die amper Lets praat: 15% van de stemmen in 1995,17 zetels. Samen mag extreem-rechts rekenen op een 40%!

In Litouwen zijn verschillende extreem-nationalistische organisaties en partijen actief, w.o. de Lietuviriu, Nacionaline Partija ‘Jaunoji Lietuva’ (de jong-Litouwers) met 4% in 1996. Samen is extreem-rechts goed voor een 10%.

In twee van de drie landen – Letland en Litouwen – is de communistische partij verboden. In beide landen zitten leidinggevende communisten voor lange jaren in de gevangenis. Het dwingt die partijen in de clandestiniteit, maar het zorgt er ook voor dat niemand het beruchte “nieuwe éénheidsdenken” – de overgang naar het kapitalisme – openlijk in vraag durft te stellen, uit angst voor communist versleten te worden. Er zijn bedenkingen die je op straat voortdurend hoort (de tijd van nu wordt op een aantal punten negatief vergeleken met de tijd van toen, bijv. op inkomen, werkzekerheid, huisvesting, …); maar door de anticommunistische zelfcensuur neemt geen enkele krant of politieke kracht die over.

Zorgwekkend inzake democratische toekomst is ook de sfeer van corruptie en schandalen die in élk van de drie landen rond de regeerders hangt, en altijd i.v.m. onterechte toe-eigeningen (diefstal) n.a.v. het privatiserings-verloop. In alle drie de landen zijn regeringen wankel, moeten voortdurend ministers aftreden, en is er voortdurend gebekvecht omdat de inkomsten veel te klein zijn (ook daar weigert de regering het geld te halen waar het zit…).

EG en NAVO

De Baltische landen hebben, nu ze zelfstandig en kapitalistisch zijn, nood aan goedkope leveranciers en goede afzetmarkten. Ze krijgen echter dure producten en vinden voor de hunne amper afzetmarkten. In Europa sluiten de EU-rangen zich, en de landen zijn dan ook zowat gedwongen om zich daarop te richten.

Estlands EU-kandidatuur is door de EU in overweging genomen. Letland en Litouwen echter “moeten hun huiswerk nog wat beter maken”: ze zijn administratief en structureel blijkbaar nog niet dicht genoeg bij de EU- normen (ze hebben ook niet dezelfde steun als de Esten van grote broer Finland, zelf onlangs een EU-lidstaat).

“Hun huiswerk maken”, dat betekent een sluitende begroting, mét de nodige prioriteiten (voor het kapitaal), de nodige afschaffingen van werknemers-rechten uit het Sowjet-tijdperk, e.a. Het betekent ook: zorgen dat je in de NA VO komt. Dit laatste is voor de rechtse regeringen op zich geen punt: zij zijn even anti-Russisch als de NAVO. De moeilijkheid ligt elders: om NAVO-lidstaat te zijn moet je zélf voor je eigen (hypermoderne) bewapening betalen. En voor drie landen waar de bodem van de staatskas steeds doorschemert ligt dat moeilijk.

De specifiek anti-Russische oriëntering van het Baltisch beleid bleek onlangs nog toen de leider van de Estse geheime diensten een fiere balans maakte van de werkzaamheden van zijn dienst, die bijna geheel tegen de KGB-opvolger OCG (FSB) gericht is.

Tussen Washington en de drie regeringen zijn er al tal van contacten. Eind 1997 moest een topontmoeting van de 4 staatshoofden, mét president Clinton, in kannen en kruiken zijn. Op die ontmoeting zal dan – als het kan – de Baltische NAVO-toetreding aangekondigd kunnen worden.

Voorwaarde is en blijft: betalen voor je militaire uitrusting. De Letse generaal Didzis Nimants verbleef twee jaar als waarnemer bij de Shape in het Belgische Casteau bij Mons, en stelt vol verlangen: “Wat wij nodig hebben is uitrusting voor oorlogslui !” Dat kost veel geld.

Voor het minst arme van de drie landen, Estland, gelden daarbij volgende cijfers: voor modernisering van de strijk-drachten moet 1,2 è 1,5 miljard kroon besteed worden: 8 è 10% van de rijksbegroting van 15,15 miljard kroon, of 2% van het Bruto Binnenlands Product a 60,15 miljard EEK.

Duw ze in de NAVO!

Interessant om zien is hoe de Baltische landen langs alle wegen in de richting van de NAVO en de VSA geduwd worden. De VS zelf onderhouden een military to military contact group: hoge VS-officieren die permanent als adviseurs bij de legerleiding van Estland én Letland gedetacheerd zijn. Ook Duitse hoge officieren spelen een soortgelijke rol.

Grensbewaking is daarbij een belangrijke taak, en daarbij oefenen de drie landen concreet (zoals in de fameuze Ema-maneuvers van augustus jl.) met Duitse, Deense, Zweedse, Finse en Britse militairen.

Baltische militairen uit de 3 landen oefenen geregeld in maneuvers met NAVO-partners, vooral uit de VS en/of Duitsland, eerst elders (VSA in 95, 96, 97; Denemarken 95, 97; Duitsland 96; Tsjechië 96; Noorwegen 97; SFO-deel-name in Joegoslavië in 97) en nu al in Letland en Estland zelf: Baltic Challenge 96, 97. Deze maneuvers simuleerden … miljoenen vluchtelingen uit het Oosten (“door massale overstromingen”) die in bedwang gehouden moesten worden.

Medio 97 kwam generaal Klaus Naumann, voorzitter van het militair comité van de NAVO, n.a.v. de Baltic Challenge-maneuvers op werkbezoek in Letland en Estland. Het was al zijn tweede bezoek: de vorige keer als leider van de Duitse Bundeswehr. Nu had hij zware gesprekken met de legerleider van Estland, generaalmajoor Johannes Kerts, en die van Letland, Juris Dalbins. De heren verwachtten een NAVO-uitbreiding tegen 1999.

Een idee dat bij die gelegenheid door de Estse militairen naar voor gebracht werd was dat van een Baltisch defensiecollectief. Dat zou meteen een voorloper kunnen worden van een volgende regionale onderverdeling van de NAVO … later.

Het valt op dat de Litouwers wel meedoen, maar toch weer niet hun eigen land als maneuverterrein uitleenden. Ze zullen nog een tijdje in de bossen blijven, zoals dat heet – allicht totdat de patstelling tussen de linkse president en de rechtse regering opgelost zal raken. Allicht in 1999…

YVAN GROSJEAN, 12.12.97