Een religieuze oorlog in Israël

De Israëlische pers maakte kort geleden melding van een ruzie tussen Moshe Gafni, een religieuze en ultraorthodoxe volksvertegenwoordiger en Yossi Sarid, de leider van de linkse vrijzinnigen van de Meretzpartij. ‘Als je een burgeroorlog zoekt zal je die krijgen” zegde de eerste. “Begin eerst te werken en volbreng je dienstplicht zoals iedereen, bende parasieten” zegde de tweede. Deze botsing illustreert de toenemende spanning, verontrustend voor de regering, tussen de meerderheid van seculiere joden en de religieuze minderheid in Israël. Uit een kortgeleden gehouden onderzoek is namelijk gebleken dat 60 % van de ultra-orthodoxe mannen tegen slechts 10 % in het overschot van de bevolking, niet werken, geen baan zoeken en ook geen dienstplicht vervullen. De meesten, zelfs van een ver gevorderde leeftijd, hebben zich laten inschrijven als “religieuze” studenten en genieten als dusdanig openbare subsides van verschillende instellingen. Zo 12 % van de gemiddelde openbare inkomsten naar de niet ge-

lovige joden gaat, dan stijgt dit tot 51 % voor het kleine deel van de religieuze bevolking die men de “mannen in het zwart” noemt.

Gevolg, dat waar het gemiddelde van de inkomsten van de religieuze families, ongeveer 400.000 personen (5.5 miljoen inw. van Israël), twee derde van de meerderheid vertegenwoordigt betalen deze bovendien nog drie maal minder belastingen aan de staat. Het antagonisme tussen vrijzinige joden en de relieuze Israëli wordt, sinds Netanyahu aan de macht is, steeds groter.

Over drieëntwintig volksvertegenwoordigers in het parlement beschikkend op de éénenzestig, zijn het de drie formaties die zich op de Torah (de joodse wet) beroepen die de regering hun wil opleggen bij het opstellen van de begroting waarbij zij zoals dit jaar het geval was, zich ontzaglijke bijdragen laten toekennen om hun religieuze instituten te financieren. Zo oefenen ze eveneens een bestendige druk uit op het “Opperste Gerechtshof” dat ze een “niet joods orgaan” noemen, op het openbaar onderwijs dat

door een ultra-orthodoxe minister geleid wordt, en op de sectoren die de openbare woningen ter beschikking stellen. Sinds enkele tijd hebben ze eveneens nieuw leven gegeven aan de “Shabbat politie”, “de religieuze joodse ayatollahs” die zware boetes opleggen aan de joodse handelaars die de zaterdag hun winkel niet sluiten. Zelfs het ministerie van defensie heeft het nodig geoordeeld vorige maand de aandacht te vestigen op het groeiend aantal jongeren, “de mannen in het zwart”, die aan de drie jaar verplichte dienstplicht ontsnappen (de meisjes twee jaar) en als gevolg hiervan de toenemende tegenstelling in de Israëlische samenleving.

Onder het voorwendsel dat ze de Torah en de Talmud in de religieuze seminaries studeren zijn er jaarlijks dertigduizend ultra-orthodoxe jongeren die geen dienstplicht vervullen. Met reden beginnen veel Israëli’s zich over de groeiende invloed van de ultra orthodoxe joden vragen te stellen. (ads)