Fidel – Johannes Paulus, één strijd ?

Wat in ’s hemels naam bezielt Fidel om de paus uit te nodigen? Zit Cuba zo aan de grond dat ze zelfs op de paus een beroep moeten doen? Of is deze paus veranderd? Deze en nog veel meer vragen heeft menigeen onder ons zich toch wel gesteld-

Een werkelijk schone ontvangst

Om een en ander beter te kunnen plaatsen is het noodzakelijk dat we even dieper graven. De rol van de kerk en van religie in het algemeen is in Latijns-Amerika heel belangrijk : zwijgende steun aan dictaturen, maar ook ruimte waar anti-dictatoriaal verzet onderdak vindt, en zeker ook zovele basisgroepen die werken aan bevrijding. Op Cuba was de kerk van oudsher de vriend van de burgerij en het grootgrondbezit. De clerus bestond voornamelijk uit Spaanse missionarissen uit reactionaire kringen (Opus Dei). Met de revolutie zijn ze samen met de elite vertrokken naar het buitenland. De kerk op Cuba heeft echter nooit dezelfde rol gespeeld als in andere Latijns-Amerikaanse landen; zo is er eigenlijk nooit een kerkelijke aanwezigheid geweest op het platteland. Religie daarentegen is wel zeer belangrijk. 15% noemt zich katholiek of protestant, 85% zegt in iets te geloven (15% noemt zich atheïst, nu na 35 jaar revolutie), Santeria is zeer belangrijk.

Revolutie

In het begin was er geen echt conflict tussen kerk en revolutie op Cuba. Zolang de revolutionaire maatregelen vrij “onschuldig” waren bestond er geen probleem. Op het moment echter van de landbouwhervorming, als de eigendomsverhoudingen dus werden gewijzigd, was het prijs. Openlijk gestook tegen het revolutionaire bewind, de scholen waren haarden van contrarevolutie, en bisschoppen en priesters dekten de Amerikaanse invasie op de Varkensbaai in. Hierop kwam uiteraard reactie. Het aantal priesters werd teruggedrongen, ook 90% van de religieuzen werd uitgewezen. Dit was echter geen anti-religieuze houding maar gebeurde in het kader van de klassenstrijd. De clerus werd zeer voorzichtig aangepakt, er werden geen kerken gesloten. Wel werd onderwijs, gezondheidszorg, ouderlingenwerk e.d.m. genationaliseerd.

Pausbezoek

Reeds van in het begin van de ambtsbekleding van Johannes-Paulus II werd er geprobeerd deze paus uit te nodigen naar Havanna. Dat gebeurde in 1979, nadien opnieuw in 1985. In 1991 heeft het niet veel gescheeld of het bezoek werd geconcretiseerd. In 1998 is het dan werkelijk zo ver. Critici van Fidel dachten op voorhand dat men met het pausbezoek Cuba behoorlijk zou kunnen in een slecht daglicht stellen. Er werd geopperd dat er in Cuba geen publiciteit zou worden voor gemaakt, of zelfs dat gans de zaak zou worden verboden.

Maar het omgekeerde gebeurt. Fidel Castro roept iedereen op om deel te nemen, hij maakt er één groot Cubaans feest van. In zijn gekruide openingstoespraak voor de ogen van heel de wereld hekelt hij het kolonialisme, tot grote woede van bisschoppen van Spanje, bijvoorbeeld, en van de Spaanse krant El Pais. Vanuit de revolutionaire leiders wordt dit bezoek aangegrepen als een nieuwe oefening in nationalisme, waardoor ook de legitimiteit van Fidel en van de Cubaanse overheid wordt versterkt. De openheid heeft overal een positief effect. Terwijl de wereld toekijkt, wordt dit pausbezoek een groot succes. Zeker in de wereld van katholieken in het algemeen, en vooral in Latijns Amerika is dit bijzonder goed onthaald geweest; ook in de VS.

Door dergelijke houding van het bewind kan de buitenwereld niet stellen
dat de opkomst voor het pausbezoek een graadmeter is van oppositie tegen het regime. De paus zelf heeft geen agressieve houding aangenomen. De pers moet grote moeite doen om iets te kunnen gebruiken tegen Cuba. Daarentegen vallen een aantal zeer positieve dingen over Fidel en Che te horen, vnl over de sociale realisaties. M.a.w. het hele gebeuren werd omgebogen naar een positieve beeldvorming over Cuba.

Besluit

Religie is belangrijk. Het is een factor die niet mag genegeerd worden, of waartegen geen confrontatie moet worden aangegaan. De kunst is er verstandig mee om te springen. Hoewel de kerk zich de laatste tijd wat agressiever opstelt en iets aan kracht heeft gewonnen is haar impact beperkt. De vergelijking met Polen gaat niet op, omdat de rol van religie en kerk op Cuba veel geringer is. En bovendien is de leiding van Cuba niet te vergelijken met de leiding van Polen. Na het ideologische offensief van 1996 zit de partij sterk in het zadel. Een sterke partij dus die open handelt met een zwakke kerk. Het omgekeerde dus van Polen of Nicaragua. De contra-propaganda heeft eigenlijk een dreun gekregen. Cuba komt als eer normaal land tevoorschijn. De grote verliezers zijn de harliners bij de Miami-Cubanen, Washington en diegenen die Cuba willen isoleren.

samengesteld op basis van schema van Marc Vandepitte