Global March against Child Labour trekt door België

15 mei 1998,14.00 uur. Er heerst een opvallend feestelijke stemming op perron 1 van het Brusselse zuidstation. Met de Eurostar arriveert de internationale delegatie van de Global March against Child Labour uit Engeland. 21 stappers komen een druk vijfdaags programma afwerken.

Op het programma: een mars doorheen Brussel, van het Muntplein naar het Belgisch parlement, ze ontmoeten er Reginald Moreels, staatssecretaris voor ontwikkelingssamenwerking, en enkele parlementairen: een namiddag actie in Brussel; twee dagen regionale deelmarsen (in Gent, Dendermonde, Antwerpen, Hasselt, Sint-Truiden, Kortrijk, Roeselare, Oostende, Charleroi, Liège); als afsluiter een ontmoeting met de European Trade Union Confederation en een commissiezitting in het Europees parlement met Anne Van Lancker, SP-europarlementslid, als voorzitter.

Kailash Satyarthi (bezieler en coördinator van de mars) is voor de Europese gelegenheid naar hier gekomen.

Het plezier van de ontmoeting bekoelt bij nadere kennismaking met de 21 internationale stappers. Hun individuele levensverhalen zijn de bittere getuigenis van schrijnende toestanden. De meisjes en jongens hebben voor de tijd van de wereldmars tegen kinderarbeid (of een deel ervan) hun weinig benijdenswaardige levensomstandigheden ingeruild voor de uitputtende mars. Ze zijn vergezeld van volwassen mensenrechtenactivisten die zelf ofwel als kind op de arbeidsvloer hebben gestaan of een leven van strijd tegen uitbuiting en uitsluiting op hun actief hebben.

Mary Benjamin Olarita is 14. Op 17 januari 1998 vertrekt ze met de Aziatische groep van Manila, de Filipijnen, haar vaderland. Ze stapt mee in de Filipijnen, Thailand, Nepal, India, Pakistan, Turkije, Engeland. Overal scandeert ze: Go, go! Global March! Children need: education! Children need: happyness! No more exploitation! No more prostitution! Child labour: down, down!

Mary is moe maar moedig. In het Belgisch parlement, bij de koning, voor Focus TV in Oostende, in Roeselare ’s avonds laat in het Provinciaal Educatief Centrum tijdens de West-Vlaamse afsluiter van de regionale mars en elders telkens opnieuw voor tekstgierige persmensen vertelt ze – onbewogen, met sprekende blik op oneindig – haar levensverhaal. Ze is pas tien en begint te werken als sjouwer in de haven. Vader is ziek en moeder is werkloos. Ze lost

zakken met scheikundige meststoffen. Mary weegt 45 kilo. De zakken meststof 50! Ze lacht even als ze het vertelt. Ze werkt van ’s avonds zeven tot ’s morgens zeven uur. De werknachten zijn koud, maar ze krijgt geen warme jas. De scheikundige stoffen beschadigen haar huid. Beschermende kledij of handschoenen zijn er niet voor haar. Ze verdient de tegenwaarde van 1 US $ per nacht. Ze vindt dat niet slecht. Daarvan betaalt ze haar dagelijks voedsel, medicatie voor vader en enkele uren school per week: net voor ze ’s avonds aan de slag gaat. Want Mary studeert! Als de mars begin juni in Genève wordt ontbonden moet ze weer aan het werk. Hoe vermoeiend de wereldmars tegen kinderarbeid ook moge zijn, ze stapt liever dan te werken. Ze weet dat de wereldmars tegen kinderarbeid haar levensomstandigheden waarschijnlijk niet zal veranderen -al hoopt ze van wel – maar ze neemt eraan deel om in de toekomst uitbuiting van kinderen zoals zij te doen ophouden. Mary is van mening dat alle mensen van de wereld moeten weten wat kinderen wordt aangedaan.

Zoals Mary hebben een tachtigtal marcheerders de boodschap tegen uitbuiting en voor onderwijs-voor-allen uitgedragen over de ganse wereld, in 107 landen tot nu. Hun individuele verhalen spreken boekdelen.

Het eindpunt van de wereldmars tegen kinderarbeid: Genève. Daar ontmoeten leden van de Global March Michel Hansenne, directeur-generaal van het internationaal arbeidsbureau. Het is de bedoeling de internationale arbeidsorganisatie duidelijk te maken dat onmiddellijk en zonder compromissen werk moet worden gemaakt van de onvoorwaardelijke afschaffing van de meest schandalige vormen van kinderarbeid en dat daarbij algehele afschaffing van kinderenarbeid – zoals bepaald in I.A.O. verdrag nr. 138 van 1973 – het uiteindelijke doel blijft.

Kailash Satyarthi stelt in onomwonden woorden de beleidsmensen voor hun verantwoordelijkheid: de wereldgemeenschap beschikt over voldoende wettelijke en materiële middelen om kinderarbeid uit de wereld te bannen, enkel de politieke wil daartoe ontbreekt. Indien de bestaande internationale afspraken worden nageleefd, is de afschaffing van kinderarbeid een kwestie van doen!

De wereldmars tegen kinderarbeid mobiliseert de publieke opinie over gans de wereld voor één van de grootste mensenrechtenschendingen van onze tijd: uitbuiting van kinderen. Zijn betoog ontroert: het zijn niet de kinderen die vragen om uitgebuit te worden, het zijn niet de kinderen die vragen aan de wereldbank en het internationaal monetair fonds om structurele aanpassingsprogramma’s op te leggen aan hun regeringen, het zijn niet de kinderen die vragen dat hun ouders werkloos zouden zijn, het zijn niet de kinderen die vragen dat regeringen niets zouden ondernemen om eerijke arbeidsomstandigheden te garanderen voor de volwassenen, het zijn niet de kinderen die op wereldvlak plechtige afspraken maken en ze niet uitvoeren… het zijn de volwassen mensen die de wereldzaken beheren en verantwoordelijk zijn voor de uitbuiting van meer dan 250 miljoen kinderen.

De Global March against Child Labour eist dat de volwassen gemeenschap het universeel geratificeerde verdrag inzake de rechten van het kind eerbiedigt en implementeert voor alle kinderen zonder onderscheid.

Al wie voelt dat Kailash zijn redenering naar de onaanvaardbare werkelijkheid verwijst, pinkt een traan weg. Tranen helpen niet.

“Politicians, put the money where your mouth is?” Die uitspraak van Fred van Leeuwen (Education International, mede-organisator van de Global March) ter gelegenheid van de ontmoeting met de internationale stappers in het huis van de European Trade Union Confederation (20 mei 1998) te Brussel knopen wij met klem in de oren van alle betrokken beleidsmensen, bij ons en over de gehele wereld.

Reginald Moreels geeft toe dat heel wat inspanningen wereldwijd vandoen zijn om kinderarbeid uit te bannen. In naam van de Belgische regering en gesteund door een parlementaire resolutie tegen kinderarbeid (unaniem aanvaard in gewone zitting op 14 mei 1998) belooft hij aan de internationale stappers en aan alle aanwezigen ervoor te zorgen dat de Belgische overheid de financiële steun aan het International Program for the Elimination of Child Labour (IPEC) van de I.A.O. opdrijft. Hij voegt er met klem aan toe dat op geen enkel moment een uitgebuit kind van de werkvloer kan worden weggehaald zonder het een kans op opvoeding en waardig bestaan te garanderen. Op 12 mei 1998 ondertekenen minister van tewerkstelling en arbeid, Miet Smet, en de Belgische sociale partners bij de I.A.O. het gemeenschappelijk standpunt met betrekking tot de Belgische inbreng ter gelegenheid van de werkzaamheden van de internationale arbeidsconferentie (86ste zitting, juni 1998, Genève) in het vooruitzicht van een nieuw verdrag tegen de ergste vormen van kinderarbeid, met name prostitutie, slavernij in al zijn vormen en het verrichten van werk dat schadelijk is voor de gezondheid, de veiligheid of de moraliteit van kinderen.

Men kan denken: er roert wat!

Genève begin juni 1998 is het eindpunt van de Global March against Child Labour. Daar wacht een nieuwe uitdaging voor de onmiddellijke toekomst: zal de verbazend grote en wereldwijde solidariteit die rond de wereldmars bestaat na de ontbinding van de mars verder actief blijven doorwerken… tot kinderarbeid is afgeschaft. Na Genève moet het wereldwijde netwerk tegen kinderarbeid uitgroeien tot een eensgezinde drukkingsgroep die verantwoordelijkheid neemt in de ongelijke strijd tegen kinderarbeid in de wereld.

There is a long way to go! Go, go, Global March!

Eric Vanhelsuwé

Kinderrechtentram: (Lid Belgisch, West-Vlaams en Oostends Platform Wereldmars tegen Kinderarbeid).

Actie: Jongeren komen op tegen kinderarbeid in de wereld.

Oostende, 27 mei 1998