Mislukte moordaanslag op mensenrechtenactivist

TURKIJE

Akin Birdal

Op 12 mei wordt de bekende mensenrechtenactivist Akin Birdal in zijn kantoor te Ankara neergeschoten. De aanslag blijkt het werk van extreem-rechts met banden in kringen van politie, leger en politiek. Opeenvolgende Turkse regeringen beloven iets te doen aan de mensenrechtenkwestie, maar er gebeurt niets. Wat houdt hen tegen?

Akin Birdal geniet bekendheid in binnen- en buitenland als voorzitter van de prestigieuze Turkse mensenrechtenorganisatie IHD, die sedert haar bestaan al 15 doden te betreuren heeft. Op 12 mei schieten twee mannen hem met zes kogels neer in zijn kantoor te Ankara. Als bij wonder overleeft Birdal de aanslag.

Kort daarna verspreidt de Turkse premier Yilmaz een communiqué met de boodschap dat de aanslag het gevolg is van een interne afrekening binnen de PKK. Volgens Eren Keskin, advocate en vice-voorzitter van IHD en zelf al het slachtoffer van een aanslag, wilde Yilmaz met zijn statement de werkelijke daders afschermen. In een interview met het Turkse dagblad Milliyet van 17 mei, zegt ze dat ze de dag van de aanslag tegen Birdal driemaal een telefoontje heeft ontvangen met het bericht: “onze innige deelneming voor Akin Birdal die dood is”. Volgens haar kunnen die telefoontjes enkel afkomstig zijn van de politie omdat ze haar persoonlijk nummer enkel aan een beperkte vriendenkring heeft doorgegeven.

Eren Keskin zegt verder dat de publieke opinie warm werd gemaakt voor zijn dood. Enkele weken voor de aanslag werd Semdin Sakik, een belangrijke in discrediet gevallen PKK-commandant, door Turkse elitetroepen ontvoerd uit Iraaks-Koerdistan. Kort na zijn gevangenneming ‘lekken bekentenissen’ van Sakik naar de Turks-conservatieve krant Sabah. De krant tekent uit de mond van Sakik op, dat verschillende bekende critici banden hebben met de PKK. Tussen de genoemden prijkt onder meer de naam Akin Birdal. Als gevolg van deze ‘bekentenissen’ (we kennen o.m. de folterpraktijken in de gevangenissen en de betrouwbaarheid van de politiebronnen) worden sindsdien tal van journalisten, politici en intellectuelen geïntimideerd en bedreigd.

De daders

Ondertussen zijn zes mannen opgepakt, onder wie de twee daders die intussen hebben bekend. De verdachten komen uit militante kringen van MHP, de fascistische partij van wijlen Asarplan  Türkes,   die  reeds  talrijke

moorden op het geweten heeft. Tijdens de zogenaamde Susurlukaffaire was gebleken dat extreem-rechts goede contacten onderhoudt met hoge politieke, militaire en politiekringen. Zij zijn vooral actief in paramilitaire groeperingen en de contra-guerrilla  in Turks-Koerdistan. Eén van de daders, de zeventienjarige Deretarla, vertelde zijn ondervragers dat hij voor de aanslag werd getraind in een geheim kamp noordelijk van Istanbul. Zijn directe instructeur was een zekere Cengiz Ersever, een officier bij de Jandarma (Turkse rijkswacht). Ook Ersever heeft intussen bekentenissen afgelegd. Binnen extreem-rechtse paramilitaire kringen zouden namen van verschillende “vijanden van leger en politie” circuleren, die moeten worden geëlimineerd. Ersever is een voormalig lid van JITEM, de anti-terrorisme-eenheid van de Jandarma. Tijdens het onderzoek naar de Susurlukaffaire bleek reeds dat JITEM deelnam aan een geheime cel, onder leiding van toenmalig minister van binnenlandse zaken Mehmet Agar, die tot doel had opposanten te liquideren. Ersever zegt instructies gekregen te hebben van Mahmut Yildirim, alias Yesil, een voormalig informant van de Turkse inlichtingsdiensten en van wie premier Yilmaz aanvankelijk beweerde dat hij reeds lang dood was. Volgens Kutlu Savas, die het Susurlukonder-zoek leidt, kennen MIT (Turkse Inlichtingenorganisatie) en rijkswacht deze Yesil zeer goed. “Zij volgden hem, wonnen tal van inlichtingen in, maar bewogen geen vinger om hem op te pakken”. Dit hoewel hij genoemd wordt in tal van moordzaken. “Waarom? De enige logische verklaring hiervoor is dat de activiteiten van Yesil niet tegengesteld zijn aan de algemene prioriteiten van de administratie”, zo stelt Savas enigszins voorzichtig.

Campagne voor vier vermisten

Neslihan Uslu, Metin Andac, Mehmet AH Mandal en Hasan Aydogan werden op 31 maart 1998 door de politie gearresteerd. Sindsdien beweren de verantwoordelijke autoriteiten niets af te weten van hun arrestatie, hoewel er tal van getuigenissen zijn. Ze werden beschuldigd van lidmaatschap van de verboden organisatie DHKP-C (Revolutionair Links). Neslihan Uslu is hoofdredactrice van het (legale) blad Devrimci Genclik. Metin Andac is een boer uit de regio Bergama (bij Izmir), die zich verzette tegen de praktijken van het bedrijf Eurogold. Hij toonde aan dat bij de goudwinning cyanide in het water en bodem zijn vrijgekomen. Ondanks doodsbedreigingen bekwam hij een verbod op het gebruik van cyanide. Amnesty International en l’organisation Mondiale contre la Torture voeren campagne voor de verdwenen personen. U kan helpen door een fax te richten met een vraag tot opheldering van hun zaak aan:

  • President Süleyman Demirei (fax 090-312-427.13.30)
  • Minister-President Mesut Yilmaz (090-312-417.04.76)
  • Minister van Binnenlandse Zaken Murat Baseglioglu

(090-312-419.16.64)

– Minister van Buitenlandse Zaken Ismail Cem (090-312-419.15.47)

–    Minister van Justitie Olatan Sungurlu (090-312-417.39.17)

Vanop zijn ziekenbed zegt Akin Birdal dat hij zijn strijd voor de mensenrechten voortzet: “Turkije is een totalitaire staat die de rechten van de oppositie miskent”.

Feit is dat intussen de extreem-rechts partij MHP geen haarbreed in de weg wordt gelegd, terwijl tal van linkse en Koerdische partijen zijn verboden. Feit is ook dat de hoofdverdachten van de Susurluk op 3 mei werden vrijgesproken, hoewel criminele activiteiten, inclusief drugshandel, overduidelijk werden aangetoond. Ludo De Brabander