Het IMF

Evolutieen samenstelling in %van het aandeelinde SDR
Muntenjan .81• dec.85jan..86– dec.90jan.91– dec.96jan.97– dec.00
 GewichtWaardeGewichtWaardeGewichtWaardeGewichtWaarde
VS. $42%$0TS4042%$ 0,45240%$ 0,57239%$ 0,582
D. DM19%DM0,46019%DM0,52721%DM0,45321%DM 0,446
Jap. Y13%Y34.015%Y33,4!7%Y31.818%Y27,2%
FR. Fr13%Fr0,74012%Fr!.0211%Fr0,8011%Fr0,813
VK£13%£0,071012%£0,89311%£0,81211%£0105
Op 17 augustus IL was de wisselpariteit voor 1 SDR gelijk aan48,863 bfr

Het Internationaal Monetair fonds is één van de instellingen waarover men veel hoort praten, maar waar de meeste onder ons zeer weinig van afweten. Laat staan haar interne werking en de gevolgen van het door het fonds opgelegd financieel en economisch beleid begrijpen. Het Internationaal Monetair Fonds is een intergouvernementeel orgaan dat als gespecialiseerde instelling verbonden is met de Verenigde Naties, maar zonder dat deze enige invloed kan uitoefenen op het beleid van het I.M.F.

Het is één van de Bretton Woods instrumenten, samen opgericht met de Wereldbank.

De chaotische toestand waarin het betalingsverkeer zich bevond na de beurscrash van de jaren dertig vormde de aanleiding om een organisatie in het leven te roepen die belast zou zijn het internationaal geldverkeer en de wisselkoersen onder toezicht te plaatsen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden de contouren van het I.M.F. en Wereldbank uitgewerkt, vooral de VS wilde dat na deze wereldbrand zij via deze organen haar hegemonie op financieel en economisch vlak zou versterkt worden, waardoor ze ook een belangrijke rol zou kunnen spelen in de naoorlogse jaren. In 1944 werd dan tijdens een bijeenkomst in Bretton Woods, beide instellingen over de doopvont gehouden, 1947 werden de akkoorden over douane tarieven afgesloten. In 1969-70 stapt men af van de vaste wisselpariteit, men creëert een fictieve munt de zg. SDR (speciale trekkingsrechten) daar de $ US. niet langer meer kan gebruikt worden als referentiemunt.

De vaste dollar pariteit ten opzichte van het goud wordt opgeheven in 1971, gezien de enorme tekorten van de VS op haar betalingsbalans. In 1973 moeten de munten van de landen-leden van I.M.F. reëvalueren tegenover de $ US., waardoor het systeem van de vaste wisselpariteit definitief verlaten wordt. Als  kredietbron  moet  het  IMF over eigen middelen beschikken. Deze middelen bestaan voornamelijk uit de deelnemingen (quota) van de leden, iedere deelnemende staat krijgt dus een quotum toegewezen dat zich baseert op zijn economische positie. Sinds het goud niet meer in aanmerking genomen wordt in het internationale betalingsverkeer (1974) bestaan de quota niet meer voor 25% uit goud maar uit buitenlandse valuta. Om de waarde van de SDR te bepalen is men in juli 1974 overgegaan tot het samenstellen van een muntkorf. Oorspronkelijk bestond deze muntkorf uit de munten van 16 landen die tenminste 1% van de wereldexport verzekerden. Men heeft deze munten gewogen in functie van hun aandeel in de buitenlandse handel, en met de effectieve belangrijkheid van deze munten in de wereldeconomie. Men heeft uitgerekend welke munten nodig waren. Zo was het aandeel in 1974 van de $ US in de muntkorf goed voor 35%. Vanaf die dag berekent het IMF de waarde van haar muntkorf op de internationale financiële markt aan de hand van deze 16 munten.

Om al te grote dispariteiten van deze munten te vermijden besloot men in 1981 de samenstelling van de muntkorf te wijzigen, en hem te beperken tot de vijf sterkste munten uit de muntkorf en deze ieder een waardemaat of gewicht toe te kennen die ze in de SDR vertegenwoordigen. Om de vijf jaar bepaalt het IMF welke nationale munten deel zullen uitmaken van de IMF-muntkorf en welk gewicht ze aan iedere munt toekennen om zo de samenstelling en waarde van het fictieve IMF-geld te bepalen. De waarde van de SDR wisselpariteit wordt iedere namiddag op de beurs van Londen vastgelegd. Is de beurs van Londen gesloten dan richt men zich op deze van New York, wanneer deze ook dicht is dan houdt men rekening met de beurs in Frankfurt.

Organisatie van IMF

Het IMF wordt geleid door een Raad van Bestuur, samengesteld uit de ministers van financiën of de voorzitters van de centrale banken van de staten die lid zijn van de de organisatie. Dit orgaan komt éénmaal per jaar samen.

Het dagelijks bestuur berust bij twintig personen met aan het hoofd de directeur van het fonds. Vijf leden van dit college worden benoemd door de grote geldverschaffers van het fonds, d.w..z. de VS, Duitsland, Japan, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Saoudi-Arabië. De andere leden van de Raad van Bestuur worden periodiek door de andere landen gekozen. De stemrechten van de leden-landen in het IMF zijn aan een quotum gekoppeld.

De directeur is in het IMF steeds een niet VS-burger, de VS bezet in ruil daarvoor steeds de hoogste post in de Wereldbank. De directeur is voorzitter van het College van Bewindvoerders en leidt een uitgebreid ambtenaren apparaat gespreid over de ganse wereld vanuit zijn hoofdkwartier in Washington. In 1978 heeft men een nieuw orgaan geschapen waarin de ministers zich regelmatig buigen over de problemen van de monetaire ontwikkeling in de wereld.

IMF – zijn leidende directeurs en hun stemgewicht

Het IMF systeem werkt niet volgens het principe één land, één stem, maar wel hoe rijker, hoe machtiger. Zo hebben de economische en financiële grootmachten zich de controle verzekerd van alle sleutelposten in het systeem, zo bepalen zij het beleid en komt hun strategische machtspositie niet in het gedrang. Ze hebben steeds in het College van Bewindvoerders een mogelijkheid een politiek initiatief dat zou indruisen tegen hun belangen te, blokkeren, vermits men een meerderheid moet halen van 85%. Sedert de jaren negentig is er zeer weinig verandering gekomen in het stemgewicht van de economische grootmachten.

VIJF GROOTMACHTEN: illustratie in te voegen

Zoals de tabel hieronder zal duidelijk maken.

Ook de Europese Unie beschikt in de IMF-raad over een blokkeringsgewicht, waarmede men moet rekening houden bij het uitstippelen van het te voeren IMF-beleid in College van Bewindvoerders, op 16 september II. was het totaal van de stemmen in het IMF gelijk aan 1.492.639, daarvan had de Europese Unie er 430.580 of 28,80%. Wat ook opmerkelijk is dat al de andere landen buiten de vijf grootmachten in het College van Bewindvoerders vertegenwoordigd zijn door een voorzitter die door deze groep van landen aangeduid wordt. Wanneer we deze lijst van voorzitters betrachten dan stellen we vast dat het dikwijls deze zijn van die landen in de groep waarvan de VS en de andere grootmachten geen initiatief te vrezen hebben die hun machtspositie zou kunnen bedreigen. Al zouden ze een initiatief in die zin nemen dan is hun stemgewicht zo klein dat het meteen van de tafel zou geveegd worden. Zo vertegenwoordigen de groep rond de Engelssprekende Afrikaanse landen 3,43%, de Fransprekende Afrikaanse staten 1,33%; de groep rond India 2,58% van het stemgewicht. In werkelijkheid is het IMF een instrument van de economische grootmachten dat hen toelaat hun economische greep op al de andere landen stevig in de hand te houden en hun wil in alle legaliteit op te dringen. Het grote probleem waarmee het IMF op dit ogenblik geconfronteerd wordt is dat de kas leeg is. Het IMF in tegenstelling tot de Wereldbank kan op dit ogenblik geen geld lenen op de internationale geldmarkt, hiervoor is een wijziging van haar statuten vereist. Daarom gaan er stemmen op om het IMF deze mogelijkheid te verschaffen, met het gevaar voor de toekomst dat het IMF-beleid niet verder alleen zal bepaald worden door de vijf grootmachten of andere economische sterke groepen in de schoot van het IMF maar ook door haar toekomstige privé financiers, waardoor het voor de economisch zwakke staten die op bijstand van het IMF aangewezen zijn nog moeilijker zal worden een eigen politiek te bepalen.

Antoine Uytterhaeghe