India eist een plaats op in de kernwapenclub

De kernproeven die India en Pakistan onlangs uitvoerden hebben de internationale politiek behoorlijk door mekaar geschud. Op een demonstratieve manier heeft India willen aantonen dat het recht heeft op een plaatsje in de atoomwapenclub. Kort nadien heeft ook Pakistan dit selecte clubje vervoegd.

Officieel zijn er vijf kernmogendheden: de VS, Rusland, Groot-Brittannië, Frankrijk en China. Het nucleair monopolie van het noorden zoals dat ontstaan is kort na de Tweede Wereldoorlog is nu na China door twee andere derdewereldlanden doorbroken. Noch de VS, noch Rusland hebben dit kunnen verhinderen. In werkelijkheid is de kernwapenclub nog veel groter. Israël beschikt naar schatting over 200 kernkoppen. Zuid-Afrika zou met Israëlische steun en medewerking ook reeds een nucleair wapen hebben uitgetest. Duitsland beschikt over twee ton plutonium dat na verwerking vrij vlug gebruikt kan worden voor nucleaire wapens. Brazilië en Argentinië hebben de nodige know how in huis evenals de politieke wil om het statuut atoomnatie te verwerven.

De politieke elite van India wil absoluut tot de selecte club van kernwapenlanden behoren om zichzelf een status van grootmacht in de regio en de wereld toe te dichten. Zonder enige schroom heeft de Indische regering daarom het krappe beschikbare geld uit de staatskas besteed aan de dure militaire kernwapentechnologie. Dhirinda Sharma, een Indische vredesactivist drukte het zo uit: “niemand kan van deze kernbom eten, het is zuivere geldverspilling”. De meeste politici, met uitzondering van de communistische partij van India, hopen en geloven dat met de kernexplosies in Pokhran, India eindelijk zijn plaats onder de grote landen heeft verdiend en een zetel als permanent lid van de VN-Veiligheidsraad zal krijgen.

Middel voor broze regering

Voor de regering Vajpayee passen de kernproeven uitstekend in een politiek die de cohesie van de regering moet versterken. De BJP-regering die na de laatste verkiezingen tot stand kwam is een zeer broos samenraapsel van meer dan 14 partijen en groepen, wat regeren dus tot een moeilijke politieke evenwichtsoefening’ maakt. De kernproeven bieden premier Vajpayee een poosje soelaas. Een groot deel van de bevolking staat achter hem. Hij wordt daarbij aardig geholpen door nagenoeg de hele media. Ook de meeste oppositiepartijen willen en kunnen dit beleid niet aanvallen omdat zij vinden dat met deze testen het imago van India als grote natie op de voorgrond is getreden.

Vajpayee heeft tijdens zijn kiescampagne duidelijk gemaakt dat hij India als een kernwapenmogendheid wil zien evolueren. Deze optie is evenwel niet eigen aan de BJP. Ze werd en wordt gedragen door alle politieke formaties, op de Communistische Partij van India na. Na de eerste Indische

kernproef van 1974, heeft Indira Gandhi al duidelijk gemaakt dat India kiest voor kernwapens als antwoord op het kernwapenprogramma van Pakistan en het nucleaire arsenaal van China.

Sancties

De VS en Japan hebben intussen als antwoord op de Indische kernproeven sancties aangekondigd. Men kan zich de vraag stellen of die wel zinvol zijn. Ze treffen immers in de eerste plaats niet de elite en de beleidsmakers, maar de arme Indiër die nu al dagelijks moet vechten voor zijn overleven. Hoe dan ook, deze kernproeven brengen zeker geen verbetering aan de levensomstandigheden van de grote meerderheid van de Indische bevolking. Het rechtstreekse effect van VS-sancties is klein en beïnvloedt maar voor 1% het Indische Bruto Nationaal Product (BNP). Maar als de VS hun politiek gewicht binnen de Wereldbank doordrukken, dan is de impact op de Indische staatshuishouding veel groter.

Of de regering van premier Vajpayee onder de indruk zal geraken is een ander paar mouwen. Op de laatste G8-conferentie is Clinton er niet in geslaagd zijn collega’s te overtuigen om gezamenlijk sancties op te leggen. De beleidmakers in New Delhi beseffen

maar al te goed, dat de rijke industriestaten en transnationale ondernemingen een land met bijna 1 miljard inwoners en verschillende interessante bodemschatten niet links kunnen laten liggen. Vandaar het vermoeden dat de VS, die nu al de belangrijkste investeerder zijn in India, maar een zwak afkooksel van de sancties zullen opleggen. De Indische markt is te aantrekkelijk. Dat zien we al aan de tweestrijd tussen Airbus en het Amerikaanse Boeing voor de vervanging van de vliegtuigvloot van Air India. Strategische, politieke en economische redenen maken de VS-aanwezigheid in de regio noodzakelijk.

Regionale wapenwedloop

De nucleaire bewapening van India is niet alleen gericht tegen Pakistan, maar zoals we reeds stelden ook tegen de nucleaire macht van China, die in New Delhi als zeer bedreigend ondervonden wordt. Het risico is groot dat de recente kernproeven een driezijdige nucleaire wapenwedloop – tussen China, Pakistan en India – in een stroomversnelling geraakt, waarbij het tussen China en Pakistan op dat gebied tot een soort samenwerking komt. Dit laatste gegeven vergroot nog de angst van onveiligheid voor India. In geval van conflict is het Indische leger met conventionele wapens alleen, zeker niet opgewassen tegen China. Vandaar dat men in New Delhi de mening toegedaan is dat kernwapens de situatie beter onder controle houden. India lijdt aan een “China syndroom”.

Als China zich laat meeslepen in deze wapenwedloop dan zou dat weer het onveiligheidsgevoel in landen als Japan, Korea en Rusland versterken, waardoor zij zich op hun beurt in een wapenwedloop engageren.

Nu klopt het niet helemaal dat de recente kernproeven een nieuwe wapen-race in de regio opgang brengen. Deze wapenwedloop is immers al aan de gang sinds de onafhankelijkheid van Pakistan en India, en vooral sinds de grensoorlog van 1962 met China. Het is wel zo dat de wapenwedloop nu in intensiteit en kostprijs zal toenemen.

India krijgt de blaam

Vlak na de Franse kernproeven hebben de meeste landen zich geschaard achter het CTBT-verdrag (Comprehensive Test Ban Treaty – Teststopverdrag). De Indische regering heeft toen geweigerd de bepalingen van het CTBT te onderschrijven omdat het verdrag een kernwapenmonopolie geeft aan de grote vijf. Tijdens het debat dat het verdrag vooraf ging heeft India altijd gepleit voor de afbouw van alle nucleaire arsenalen en een verbod op de ontwikkeling van nieuwe kernwapens. India werd in onze media afgeschilderd als de grote boosdoener door zijn weigering het verdrag te ondertekenen. Nu verwijt men het land van het verdrag een dode letter te hebben gemaakt door nieuwe kernproeven te ondernemen.

Het Teststopverdrag was in feite al afgeschreven op het ogenblik dat het op papier werd gezet. De vijf erkende atoommachten, met de VS op kop, torpedeerden het verdrag immers door hun weigering in het verdrag een tijdsbestek op te nemen voor de eliminering van alle nucleaire wapens. Door deze houding hebben de VS duidelijk gemaakt dat ze niet van plan zijn hun nucleair wapenarsenaal te ontmantelen en de ontwikkeling en verfijning van de nucleaire wapentechnologie te stoppen.

Hypocrisie

Al bij al een hypocriete situatie. De vijf kernmogendheden blijven bij hun monopolie op kernwapens. Ze eigenen zich daarbij zelfs het recht toe hun kernarsenaal te verbeteren in naam van hun “veiligheid”, terwijl datzelfde recht andere landen niet wordt gegund.

Even hypocriet is de houding van de VS en co met betrekking tot de situatie in Noord-Korea. De VS bedreigen dit land met ernstige sancties indien het verder zou gaan met zijn kernwapenprogramma. Maar Washington zwijgt in alle talen over de kernwapens die op de eigen militaire inrichtingen van Zuid-Korea zijn opgeslagen en die naar het noorden zijn gericht. Een tweeslachtige houding krijgt nu ook India te verduren. Toen Frankrijk en China hun kernproeven in 1996 uitvoerden repten de VS met geen woord over sancties. En met betrekking tot het Israëlische kernwapenarsenaal krijgen de VS ook geen harde taal over de lippen.

Ondertussen blijven de VS verder werken aan het eigen kernwapenarsenaal. Weliswaar zijn de militaire uitgaven van de westerse mogendheden wat de conventionele bewapening betreft sedert het einde van de koude oorlog gedaald. De VS-uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling van nieuw elektronisch en nucleair wapentuig blijven stijgen. Volgens de “New Scientist” (VS) zijn deze uitgaven nog nooit zo hoog geweest. Of de subkritische proeven (simulatieproeven) van het westen conform de regels zijn, is zeer moeilijk te beantwoorden voor de buitenwereld, vermits geen pottenkijkers toegelaten zijn.

Gevaar op conflict neemt toe

Pakistan voelde zich verplicht om het Indische voorbeeld te volgen. Op zijn beurt heeft Islamabad vijf kernproeven uitgevoerd in het woestijngebied van Baluchisthan. Pakistan wil daarmee aantonen dat het eveneens over een kernwapenarsenaal beschikt.

Daarmee zijn alle ingrediënten aanwezig voor een gruwelijk conflict met zware gevolgen voor de vrede in Azië en de wereld.

India en Pakistan zijn niet zomaar staten met kernwapens, zoals Frankrijk en Groot-Brittannië. Deze twee landen balanceren sedert hun ontstaan voortdurend aan de rand van een ernstig gewapend conflict. Het feit dat beide landen over nucleaire capaciteiten beschikken doet het ergste vrezen. Het belangrijkste twistpunt tussen New Delhi en Islamabad blijft het probleem Kashmir. In het Indische deel zijn meer dan een half miljoen Indische soldaten gelegerd en operationeel. De meerderheid van de bevolking bestaat uit moslims. Pakistan steunt al geruime tijd het verzet van islamitische gewapende groepen, zeer tot ongenoegen van New Delhi.

Het is nu afwachten of de kerntesten van Pokhran en Baluchisthan de VS, Europa en de VN zullen wakker schudden. Om een ramp te vermijden moeten zij dringend werk maken van een oplossing, niet alleen rond de aanwezigheid van kernwapens, maar vooral ook voor het conflict rond Kashmir.

Het noorden blijft bij nucleaire optie, dus….

De NAVO blijft intussen eveneens kiezen voor kernwapens met een “first strike”-recht, waarmee de afschrikkingslogica van tijdens de koude oorlog in feite onveranderd is gebleven, net als het machtspolitiek denken. Het noorden wordt nu geconfronteerd met dezelfde logica van afschrikking zoals die tijdens de koude oorlog hoogtij vierde. Daarbij mag ook het “atoomwapen van de kleine man” niet uit het oog worden verloren: de biologische en chemische wapens. Hier is het potentieel aan landen die de nodige know how bezitten nog groter. De technologische kennis die bestaat in de hoofden van de ingenieurs schakelt men de wereld niet uit door enkel de productie-inrichtingen te vernietigen.

Meer en meer derdewereldlanden erkennen niet langer het monopolie van de erkende nucleaire machten. Omdat de supermachten niet bereid zijn hun nucleair wapentuig tot schroot te herleiden, zien zij zich eveneens verplicht om deze wapentechnologie in huis te halen. Dat is de logica van de Indische regering. De houding van het noorden stimuleert de verdere ontwikkeling van kernwapens.

We kunnen ons vragen stellen bij de reactie van onze minister van buitenlandse zaken Eric Derijcke vanuit Rome. Dat deze kernproeven niet alleen ondermijnend zijn voor de stabiliteit van de regio is voor iedereen duidelijk. Maar India oproepen het CTBT-verdrag te ondertekenen zoals het nu op tafel ligt en in de huidige context, getuigt van weinig realiteitszin. Dit zou betekenen dat de vijf erkende nucleaire mogendheden, die bovendien ook nog lid zijn van de VN-Veiligheidsraad, het recht hebben hun kernwapens te behouden en verder op punt te stellen. Derijcke had moeten duidelijk maken dat het CTBT-verdrag vooral het geweten van de kernmachtenclub en hun slippendragers sust, maar zeker geen definitief perspectief biedt om het probleem van de kernwapens definitief uit de wereld te helpen.

Antoine Uytterhaeghe 27.05.98