Mensenrechten en wapenhandel

Het mensenrechtenconcept dat de internationale gemeenschap in de loop der laatste 50 jaar heeft uitgetekend omvat burgerlijke en politieke rechten, economische, culturele en sociale rechten, en de zogenaamde groepsrechten (ontwikkeling, milieu). Het geheel van deze rechten zijn wezenlijk voor een vreedzame ontwikkeling van mensen en volkeren.

Geweld

Geweld heeft een zeer negatieve invloed op de realisatie van mensenrechten en ontwikkeling van mensen en volkeren. Het structurele geweld van de armoede en honger, de uitbuiting en de onderdrukking belet mensen hun basisbehoeften te bevredigen. Systemen van dominantie houden zich overeind door het gebruik van repressie, geweld, moord. Groepen mensen die een politieke en maatschappelijke verandering voorstaan worden daar dikwijls het slachtoffer van, en zien soms geen andere uitweg dan het gebruik van tegengeweld.

Het structureel geweld wordt in stand gehouden met wapengeweld. Regimes met grote sociale ongelijkheid lossen de maatschappelijke problemen op met gewelddadige repressie. Hongeropstanden na de IMF-maatregel om voedselsubsidies te schrappen leidden in Brazilië, Venezuela, Marokko tot moordend politie-optreden met honderden en duizenden doden.

Hadden de Guatemalaanse of Salvadoraanse regimes de politieke strijd voor sociale rechtvaardigheid niet in bloed gesmoord, dan zouden de bevrijdingsbewegingen niet zijn moeten overgaan naar gerechtvaardigd tegengeweld. Een wettelijk kader voor het respecteren van de mensenrechten moet precies worden gerealiseerd “om de mens niet te dwingen om als ultiem middel over te gaan tot rebellie tegen tiranie en onderdrukking”, aldus de inleiding op de Algemene Verklaring van de Rechten van de Mens. Een impliciete erkenning van het recht op gewapende opstand?

Zo schreef het NCOS ivm met de campagne voedselveiligheid :”De situatie in Somalië kon alleen zover uit de hand lopen omdat de koude-oorlogsmachten het land volgestouwd hadden met wapens. De internationale politieke machtsstrijd en de honger naar steeds meer winst van het rijke Noorden zijn de hoofdoorzaak van de knagende magen in de derde wereld”.

Pleitbezorgers voor de mensenrechten zullen zich dus ook met de diepere oorzaken van waaruit conflicten en gewelduitbarstingen voortkomen, moeten bezig houden.

Wapens vs ontwikkeling

Het handvest van de Verenigde Naties stelt onomwonden dat ieder mens recht heeft op een rechtvaardige sociale en economische ontwikkeling.

Wapenproductie en wapenhandel zijn tegengesteld aan opbouw en ontwikkeling, is onze stelling.

In de allereerste plaats omdat ze grote sommen geld opslorpen die nu niet meer voor maatschappelijk nuttige zaken kunnen gebruikt worden. De wereld geeft naar schatting al jaren tussen de 750-800 en 1000 miljard dollar per jaar uit aan bewapening. In 1995 bedroeg het totaal ervan voor de derdeweredlanden zowat 153,6 miljard dollar, en 643,5 miljard dollar voor de geïndustrialiseerde wereld.(1) Echter, de budgetten voor ontwikkelingssamenwerking van het noorden zijn minimaal, vergeleken met de militaire inspanningen. De ontwikkelingsfondsen van de VS belopen slechts 3% van de bewapeningsuitgaven, dit cijfer klimt naar 19% voor de Europese Unie.(2) In 1990-91 vertegenwoordigde het militaire budget van.de derdewereldlanden 63% van de gecombineerde budgetten van gezondheidszorg en onderwijs. In de VS is die verhouding 43%, over de wereld in totaal 38%.(3) 69% van de wapenhandel (1994-1996) gaat naar derdewereldlanden. 95% (1996) van de wapenhandel wordt vanuit de geïndustrialiseerde wereld geëxporteerd.

Bovendien heeft een belangrijk deel van de officiële ontwikkelingshulp steeds betrekking gehad op militaire doeleinden. Daarbij komt nu een nieuwe tendens om de zogenaamde peace-keeping operaties te financieren met ontwikkelingsgelden. In het (verdere) verleden steunde België rechtstreeks de militaire apparaten in Zaïre en Rwanda, en werd in Indonesië de oprichting van een fabriek voor vuurwapens met ABOS-geld ondersteund, zij het onrechtstreeks via de opleiding van mensen die in de fabriek moesten werken. (4)

Wapens doden: het fundamenteel recht op leven wordt door wapens in gevaar gebracht. De enorme hoeveelheden wapens in Afghanistan, Cambodja, Somalië, Siërra Leone, Angola doen (deden) de oorlogen er aanslepen. Waren de contra’s in Nicaragua niet bewapend en getraind door de VS zouden ze nooit de basisdemocratie en mensgerichte ontwikkeling van Sandinistisch Nicaragua kapot hebben kunnen maken.

Wapenproductie en wapenhandel dienen voor onderdrukking, in stand houden van dominantie, moord. Het overgrote deel van bewapening dient om leiders in stand te houden, om een maatschappelijk systeem in stand te houden, waarbij de overheersing vanwege het “noorden” – of de afhankelijkheid ten opzichte van dat noorden – wordt bestendigd. De wapens helpen dus de lokale elites om hun bevolking onrechtvaardige structuren op te leggen en elke verandering, die op bevrijding gericht is, in repressie te smoren. Denk maar aan Mobutu of Soeharto.

Bewapening van het zuiden als oplossing voor de economische problemen van het noorden

In de jaren ’70 was er een belangrijke financiële reserve gegroeid, o.m. door de zogenaamde petrodollars, Door deze gelden uit te lenen aan derdewereldlanden wilde men kunstmatig de “vraag” stimuleren om de overproductiecrisis in het noorden op te lossen. Er werden grootse projecten gefinancierd, de bewapening steeg met grote sprongen. Door de dalende prijzen van de grondstoffen die de derdewereldlanden uitvoeren, en de stijgende prijzen van de afgewerkte producten die ze moeten invoeren, vergrootte het deficit. Het schuldenprobleem is een cruciaal obstakel in de ontwikkeling van het zuiden. De terugbetaling van de intresten alleen al, is een echte aderlating voor heel wat landen. Zo geeft Afrika vier maal meer uit aan de afbetaling van de rente op schulden dan aan de sociale budgetten (onderwijs en gezondheid).(5) De militaire aankopen zijn een belangrijke mede-oorzaak van de schuldenlast. In landen zoals Argentinië, Brazilië en de Filipijnen betalen de nieuwe (iets meer) democratische regeringen – en dus de massa van de bevolking – de prijs voor de hoge defensieuitgaven van de jaren ’70. SIPRI schat dat ongeveer één vijfde van de schuldenlast van de derde wereld bij het begin van de jaren ’80 uitsluitend veroorzaakt werd door de invoer van wapens. In 1989 schatte de Wereldbank dat ruim één derde van de schuldenlast van een aantal belangrijke derdewereldlanden was veroorzaakt door de invoer van wapens. Maar zonder de “bereidwilligheid” van de wapenle-veranciers uit het noorden zou deze hypotheek thans minder zwaar wegen.(5)

Het einde van de Koude Oorlog en de enorme staatsschulden hebben de wapenmarkt behoorlijk doen slinken. In de wapenindustrie heerst daardoor een moordende concurrentie. Zowel de productiewijze als de wapens en wapensystemen zelf ondergaan voortdurend een enorme technologische vernieuwing, waardoor de grote kost voor onderzoek en ontwikkeling zwaar gaat doorwegen in de totale kostprijs. Om dit prijskaartje betaalbaar te houden bij steeds beperktere defensiebudgetten in de rijke landen, biedt de marktlogica maar één uitweg: meer exporteren. In dit verband blijft het een schande hoe de bewindslui in het noorden zich ontpoppen als de handelsreizigers van hun nationale wapenindustrie.

Met andere woorden, onze leiders duwen andere landen tot uitgaven die de ontwikkeling eigenlijk in de weg staan.

Verantwoordelijkheid van de staat

Volgens het inernationaal recht heeft elke overheid de verantwoordelijkheid en plicht ervoor te zorgen dat de mensenrechten worden gerespecteerd en geïmplementeerd.

Echter, door de globaliserende economie, door de inbraak op de nationale souvereiniteit vanwege de grote internationale financiële instellingen, de vrijheid voor buitenlandse investeeerders, de schuldenlast en de enorme hoeveelheden wapens die circuleren, verliezen overheden mogelijkheden, werkruimte om een beleid echt door te voeren.

De structurele aanpassingprogramma’s maken dat de overheden overal terug moeten treden : kleiner overheidsapparaat en dus minder ambtenaren, kleinere budgetten voor economische stimulansen, voor controle van de arbeidswetgeving, voor onderwijs, gezondheidszorg. In een reeks landen is dan dikwijls de enig voelbare aanwezigheid van een overheid beperkt tot z’n repressieve “taak”: politie, geheime diensten en leger functioneren. Maar ook dat is aan het afkalven.

Door de ongebreidelde markt in (lichte) wapens en ongecontroleerde leveringsstromen – naar schatting circuleren er zo’n 500 miljoen wapens op ongecontroleerde illegale wijze over de wereld – kan het wapenbezit exponentieel groeien. Privé veiligheidsfirma’s en huurlingen bieden dan hun diensten aan. Wie kan betalen is gegarandeerd van een efficiënte bescherming of verovering.

Fundamenteel is hier het probleem dat deze groepen niet te controleren vallen in hun praktisch optreden. Als hun acties mensenrechtenschendingen inhouden is het moeilijker om leden van die groepen ervoor verantwoordelijk te stellen, dan gewone leden van de veiligheidsdiensten van een staat. En dat is al niet zo eenvoudig. Zo kan het niet-nationale personeel van privé veiligheidsfirma’s makkelijk het land verlaten om juridische vervolging ter vermijden.

Hieromtrent schrijven Misser en Peleman.” De inlichtingendiensten van de grootmachten hebben al interesse betoond voor de nieuwe commerciële variant van de huurlingentraditie: vertegenwoordigers van Executive Outcomes en MPRI zijn al in diverse westerse hoofdsteden gesignaleerd in het gezelschap van hooggeplaatste politici, militairen en gerespecteerde zakenlui. Na een reeks schandalen bij de inlichtingendiensten zien regeringen er wel brood in particuliere miltaire bedrijven in te zetten voor geheime missies om geopolitieke of economische belangen in de vroegere kolonies veilig te stellen: geen vervelende parlementaire procedures voor de inzet van eigen troepen, en als er wat fout loopt met de operaties van een privé-commando, pleiten de geheime diensten en politici onschuldig.”(6)

GS

Lichte wapens

Op internationaal vlak is « een campagne op gang gekomen tegen de ongebreidelde verspreiding van lichte wapens. De Vlaamse Vredesweek doet daar aan mee.

Men gaat ervan uit dat de enorme hoeveelheden lichte wapens conflicten als die van Angola, Bosnië, Kasjmir, Uberia, Somalië, Sri Lanka, Sudan, Tadjtkistan, Oeganda en de Grote Meren langer (hebben) doen duren, en de mogelijkheid van een politieke regeling nebben weggeduwd, fn Angola is dat behoorlijk duidelijk: het verwerpen van het Bicese-akkoord na de verkiezingen van 1992 door de IMTA troepen bracht een heuse interne wapenwedloop op gang Ook zo rn Sri Lanka. Als de staat af verzwakt ts brengt dergelijke wapenwedloop een veralgemeende ineenstorting (Somalië, übenê). De wapens zetf zijn niet de oorzaak van het conflict, maar wel het middel dat de oorlog brutaler maakt en meer doden veroorzaakt, en politieke regelingen geen kansen geeft.

Enkele cijfers:

Naar schatting circuleren er dus zo’n 500 miljoen vuurwapens op ongecontroleerde wijze, waarvan om en bij de 100 miljoen mitrailleurs (AK-47, M16. FAL & MAG (Herstal), G3 (Heckler & Koch) en Chinese type 68 (kopie van de AK47)). De grootmachten produceerden immense aantalten lichte wapens en gaven die ook door aan bevriende naties. Zo leverden de VS tussen 1950 en 1975 (!). 312 000 M1-geweren aan Turkije, 296 000 aan Zuid-Korea, 232.000 aan Frankrijk. 220.000 aan Zuid-Vietnam, 186.000 aan Griekenland, 165.000 aan Iran, 150.000 aan Pakistan, 73.000 aan Noorwegen, 70.000 aan Denemarken, 60.000 aan Israël, 56 000 aan Venezuela, 55.000 aan Indonesië, 47.000 aan West-Duitsland, 40.000 aan Thailand, 34.000 aan de Filipijnen, 36000 aan Laos, 35.000 aan Saudi Arabië, 31.000 aan Paraguay, 30.000 aan Argentinië, 25.000 aan Jordanië, 21.000 aan Ethiopië; totaal: 2.174.000.(7)

Van de miljoenen AK-47 die Washington aan de Afghaanse mujahe-din leverde in hun strijd tegen Kaboel en de Sovjet-Unte, zijn er nu grote hoeveelheden terug te vinden in Afghanistan zelf natuurlijk, maar ook in Pakistan, Kasjmir, Punjab. De handel in lichte wapens zou goed zijn voor 13% van de wereldwijde omzet in conventionele wapens, zegt het US Arms Control and Disarmament Agency.

Heet wat van de kanalen zijn illegaal. Hoe kon het voormalige Rwandese leger op de vlucht in Zaïre zich anders dusdanig bewapenen dat ze een dreiging (blijven) vormen voor het nieuwe be-wind?(S) Om ons tot dit voorbeeld te beperken

  • Sipri Yearbook 1997, Oxford,1997
  • Rapport mondial sur Ie développement 1997, PNUD, Paris.
  • Idem
  • Gülcher Ernst, Bewapening, militarisme, onderontwikkeling, een drieluik van Ellende, uitg. Vrede 1994
  • Gavilan José, De sociale gevolgen van de SAP in Afrika, uitg Vrede 1996
  • Gülcher Ernst, een drieluik van ellende, 1994
  • Misser & Peleman, Huurlingen, veiligheid te koop, in De Wereld Morgen, juni 1998
  • Klare M. T., The international trade in light weapons, Hampshire College, Mass. USA, 1997
  • Kassem M.Jhird report of the international commission of inquiry (Rwanda), New York, 1996