Variaties op hetzelfde thema?

President generaal Soeharto heeft uiteindelijk toch ontslag genomen. Het doet behoorlijk wat denken aan de situatie die enkele collega’s van hem al eerder meemaakten: Duvalier van Haïti of Marcos van de Filipijnen. Het lijkt ook nu weer zo te zijn dat het grote boegbeeld van een tijdsperiode tijdig opzij treedt, om uiteindelijk het systeem dat hij had ingesteld intact te laten. Er komt dan in het beste geval een politieke democratisering, d.w.z. dat verschillende politieke partijen aan hun trekken kunnen komen, als ze maar geen radicale ommekeer van de maatschappelijke organisatie voorstaan.

In elk geval probeert het Indonesische establishment de veranderingen zo cosmetisch mogelijk te houden. Meer dan 30 jaar militaire dominantie zouden naar eigen zeggen van het regime, het land uit de onderontwikkeling hebben gehaald. Maar de Indonesiërs zijn klaarblijkelijk een andere mening toegedaan. Zoveel is zeker, Soeharto heeft dank zij het systeem zichzelf, zijn familie en zijn naaste medewerkers meer dan bijzonder rijk laten worden. Bovendien druppelde de emmer van overvloed van deze topklasse ook wel een beetje over; voldoende om een “middenklasse” te creëren die zich stilaan kon bestendigen. Maar het “economisch wonder” heeft slechts een paar kruimels geproduceeerd voor de overgrote meerderheid van de 210 miljoen Indonesiërs, die meestal op het platteland wonen.

De oppositie

Eigenaardig genoeg zijn het precies de kinderen van deze middenklasse, de studenten met name, die met geweld in opstand komen. De gematigde moslim oppositieleider, Amien Rais, stelt dat “de studenten voor het volk spreken”. Hoeveel politieke ruggengraat de studenten hebben moet nog blijken. Feit is dat zij de motor zijn, voor het moment, om politieke veranderingen af te dwingen. De revolte van de mensen in de straat kanaliseerde zich vooral in haat tegen de kleinhandelaars die hoofdzakelijk van Chinese oorsprong zijn. Dergelijk ongenoegen vormt dan geen fundamentele en directe dreiging voor de elite. De partijleider van de Muhammadiyah, Amien Rais, wilde met z’n 25 miljoen leden een nationale manifestatie in de hoofdstad opzetten, maar gelastte die op het laatste moment af. Rais kan zijn presidentiële ambitie niet verstoppen en wil dus bepaalde delen van het establishment, en zeker van het leger, niet voor het hoofd stoten. Want kennelijk is er niet zoveel hoop voor een nieuwe politieke carrière voor de huidige erfgenaam van Soeharto, Jusuf Habibie, omdat hij altijd net iets te kort bij Soeharto heeft gestaan. Van de dochter van Soekarno en haar medestanders vertellen de internationale persberichten zo goed als niets.

Het leger

De militairen vormen de cruciale factor. Zij hebben in 1966 Soeharto aan de macht gebracht, na meer dan 1 miljoen doden te hebben gemaakt onder com munisten en vakbondsmensen. In die tijd sprak de westerse (Amerikaanse) pers met veel lof over dit militair optreden. Vandaag spreken ze schande over Soeharto. Plots vindt iedereen dat hij een dictator is.

Het is inderdaad zo dat de investeringen en de winsten voor de buitenland se ondernemingen, voornamelijk Japanse, niet meer verzekerd waren, zodanig groot was de corruptie en het wanbeheer, die trouwens niet zomaar zullen verdwijnen. In feite dienen er zich maar twee wegen aan. Ofwel komt er een goed gecontroleerde overgang die de bestaande economische en sociale verhoudingen behoudt maar wel de top ervan opruimt. (Dit lijkt het scenario te zijn dat de grootmachten zouden willen.) Ofwel – en dit is voor het ogenblik een iets minder waarschijnlijke uitkomst – is het politiek verzet stevig en sterk zodat de geplande vreedzame overgang er niet komt ondanks het aftreden van Soeharto. De revolte, met als huidige kern de studenten, diept zich dan uit.

Het antwoord van het leger zal zeker in die situatie een en ander meebepalen. Hoe de zaak ook moge evolueren, ze zal zeker niet overeenstemmen met de vooruitzichten die het IMF had voorgespiegeld. Nog voor enkele maanden hadden   de technocraten   van   het Muntfonds draconische hervormingen opgedrongen. Dit paardenmiddel heeft de walging die de mensen voelden voor hun leiders, doen omslaan in revolte.

Washington schijnt er niet honderd procent gerust te zijn in geweest, want haar troepen in de regio werden in alarmtoestand gebracht, en er werden gemeenschappelijke maneuvers gehouden met het Thaise leger.

G.S.

Indonesië

  • Bevolking: 202 miljoen
  • Oppervlakte: 2 miljoen km2 (5000 km afstand van west naar oost)
  • Archipel: 17.508 eilanden
  • Religie: 90% moslim
  • Enkele data

1945: einde van de Japanse bezetting waartegen een nationale bevrijdingsbeweging gevormd was. Deze legt dan een onafhankelijkheidsverklaring af. Na vier jaar strijd tegen de Nederlandse koloniale macht wordt de onafhankelijkheid van Indonesië erkend.

1949: Soekarno wordt president en speelt een belangrijke rol in de organisaties van niet-gebonden landen waarvan de stichting plaats vindt in Bandung, Indonesië.

30 september 1965: gebruik makend van een opstand van officieren die een putch vieren, organiseren nationalistische generaals, onder leiding van Soeharto, met de hulp van de C.I.A. een machtsgreep. 500.000 communisten, progressieven en Indonesiërs van diverse origine worden vermoord; anderen worden in concentratiekampen opgesloten. Later zou blijken dat de C.I.A. de lijst met namen van de communistische verantwoordelijken aan Soeharto had overgemaakt.

12 maart 1967: Soeharto wordt als interim-president aangeduid, nadat in maart 1966 Soekarno z’n ontslag had ingediend.

27 maart 1967: Generaal Soeharto wordt president van de republiek.

22 maart 1973: Generaal Soeharto, enige kandidaat, wordt als president gekozen voor 5 jaar; dit zal eveneens gebeuren in 1978, 1983, 1988, 1993 en maart 1998.

7 december 1975: Invasie van het Indonesische leger in Oost-Timor, een gewezen Portugese kolonie, dat tien dagen voordien z’n onafhankelijkheid had uitgeroepen. Ruim 200.000 inwoners van Oost-Timor verloren het leven.

Juli 1976: Djakarta annexeert Oost-Timor, ondanks het verzet van de Verenigde Naties.

27 en 28 juli 1996: Opstand in Djakarta, de felste sinds 20 jaar, na de inval door het leger in de zetel van de Indonesische Democratische Partij (PDI).

Januari-februari 1997: “Etnische troebelen” in de provincie Banco. Er vielen 300 doden.

14 augustus 1997: Financiële crisis en ineenstorting van de Indonesische munt.

31  oktober 1997: Het Internationaal Muntfonds belooft een “hulpprogramma” van 4 miljard dollar in ruil voor een soberheidsplan dat de bevolking zwaar treft.

10 maart 1998: Soeharto wordt voor een zevende mandaat als president verkozen.