Vragen en antwoorden over de O.E.S.O.

(Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling)

Met haar project voor een Multilateraal Akkoord over Investeringen (MAI) heeft de O.E.S.O., enkele maanden terug bijzonder de aandacht op zich getrokken.

Het MAI dat gestart werd onder impuls van de V.S. had als opzet de totale opening zonder enige discriminatie van alle markten en het toekennen van gelijke rechten voor alle investeerders in de landen die het project ondertekenden. De niet-lidstaten van de O.E.S.0. zouden zich slechts, zonder amenderingsrecht, bij het project kunnen aansluiten.

Verschillende regeringen protesteerden tegen het ontwerp dat nu doorgeschoven werd naar een Commissie van de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Wie en wat vertegenwoordigt de O.E.S.O.?

1.  Wanneer werd de O.E.S.O. opgericht?

In 1948 bij de start van de O.E.S.0. had deze organisatie de opdracht de Marshallhulp in Europa te coördineren. Alle Europese landen die van deze hulp genoten waren dus lid van de O.E.S.0. In die tijd noemde men de organisatie “Europese organisatie voor Economische Coöperatie”. In volle koude oorlog werd deze omgevormd tot O.E.S.0. met als belangrijkste opdracht de economische arm van de NAVO te zijn. Nieuwe leden, ook uit andere continenten, werden toen opgenomen. Nieuwe leden moeten gesteund worden en voorgedragen door een O.E.S.0.-lid. De overige leden moeten er mee akkoord gaan zoals alle besluiten van de O.E.S.0. die bij unanimiteit moeten genomen worden. Dit principe wordt nu reeds door verschillende grote landen in vraag gesteld.

2.  Wie bestuurt de O.E.S.O.?

De leidinggevende instantie zijn de ambassadeurs van de negentwintig lidstaten en een vertegenwoordiger van de Europese Unie. Deze nemen deel aan de werkzaamheden van de O.E.S.0. zowel van het comité als van de raad, maar nemen formeel geen deel aan de beslissingen. De raad vergadert om de twee maand en wordt voorgezeten door de secretaris-generaal.

Op dit ogenblik is dat de Canadees Donald Johston die verkozen is voor vijf jaar. (vernieuwbaar) Speciale ministeriële zittingen hebben drie tot vijf maal plaats. Elk jaar in mei heeft een algemene vergadering plaats van de verantwoordelijke ministers van alle lidstaten. De zetel van de O.E.S.0. is gevestigd in het “Chateau de la Muette” in het zesde arrondissement van Parijs.

STICHTING LEDEN VAN DE O.E.S.O. (1961)

België, Canada, Denemarken, Duitsland. Frankrijk, Griekenland, Ierland, IJsland, Italië, Luxembury. Nederland. Noorwegen. Oostenrijk. Portugal. Spanje, Turkije. Verenigd Koninkrijk, Verenigde Staten. Zweden en Zwitserland. Aansluitende leden

Japan (1964). Finland (1969), Australië (1971), Nieuw-Zeeland (1973), Mexico (1994). Tsjechië (1995), Hongarije (1996). Polen (1996) en Zuid-Korea (1996).

3. Hoe functioneert de raad?

De secretaris-generaal wordt bijgestaan door vier adjunct-secretarissen-generaal benoemd door de raad op voorstel van de eerste. Het secretariaat telt 6.000 beheerders, in het bijzonder gespecialiseerde economisten, bijgestaan door 1.200 adjuncten, secretarissen, vertalers en algemeen personeel.

De werking is, volgens het plan van de raad, onderverdeeld in verschillende commissies (economische zaken, coöperatie voor ontwikkeling, wetenschap, onderwijs,   landbouw,   cultuur,   enz.,

enz), tevens juridische functies en uitvoerend werk.

Kortom over alle mogelijke onderwerpen worden jaarlijks zo’n 2.500 a 3.000 vergaderingen gehouden waaraan ongeveer 40.000 personen (ook van buiten de raad) deelnemen. De begroting bedroeg in 1998 niet minder dan 7,850 miljard B.fr tegenover 7,100 miljard B.fr. in 1995. De financiering van de O.E.S.O. wordt gedragen door de lidstaten door een bijdrage in verhouding tot hun BNP. De V.S. draagt 25% bij en Japan 24,05 %. Beide landen eisen een vermindering van bijdragen. Dertien landen, o.w. de laatste aangeslotenen, betalen slechts 1 %.

|De O.E.S.O. EN DE WERELD

‘Inwoners 1996:

Totaal: 5.750 miljoen Q.E.S.O.: 1.092 miljoen (19 %) Bruto Binnenlands Prouduct (BBP):

Totaal: 28.340 miljard dollar

O.E.S.O.: 21.796 miljard dollar (77 %)

Export:

Totaal: 5.288 miljoen

O.E.S.O.: 3.877 miljoen (73 %)

Bron. O.ES.O.-WTO. 1996

4.   Wat doet de O.E.S.O.?

Hoewel de O.E.S.O. uiteindelijk geen operationeel concreet beslissingsrecht heeft is ze, zoals de vroegere secretaris-generaal J.C. Pye het uitdrukte, het “jeukpoeder” binnen de kapitalistische wereld. Alhoewel in principe geen enkel land gedwongen kan worden met de O.E.S.O. adviezen en kritieken rekening te houden, hebben deze laatste een niet te miskennen invloed op de regeringen. De organisatie publiceert zowat jaarlijks 12.000 documenten voor en over de verschillende landen met kritiek en raadgevingen. Slechts 300 hiervan verschijnen in boekvorm. Naast de jaarlijkse door de regeringen gevreesde rapporten over de economieën van de lidstaten maakt de O.E.S.O. ook algemene analyses over de wereldeconomie, prognoses over haar verdere ontwikkeling en aanbevelingen inzake verschillende thema’s (banken, ontwikkelingshulp, energie, werkloosheid enz.). De O.E.S.O. publiceert vijfentwintig periodieken en theoretische werken en boeken. In zijn geheel 600.000 uitgaven per jaar die een zakencijfer vertegenwoordigen van 450 miljoen B.fr.

5.   Besluit

Met het Internationaal Muntfonds (IMF), de Wereldbank, de Wereldhandelsorganisaite (WTO) is de O.E.S.O. een van die internationale instellingen, die geleid door niet verkozen functionarissen, in de wereld, in hoofdzaak ten gunste van de multinationals de wereldeconomie bepalen.

André De Smet