De Amerikaanse teerlingen zijn geworpen

Op dinsdag 5 november jl. hebben de Amerikaanse verkiezingen uiteindelijk geen nieuwe politieke kaart getekend. Ook de opiniepeilers, die een klinkende overwinning voor Clinton voorspeld hadden, kwamen bedrogen uit. En toch geven de uitslagen een duidelijke indicatie waaruit de malaise onder de Amerikaanse bevolking blijkt. Cijfers en feiten op tafel.

De getrapte verkiezingen

In de vorige bijdragen (1) hebben we reeds het Amerikaanse verkiezingssysteem op zijn democratische waarde geschat. Vandaar dat er opnieuw verschillende percentages kunnen gegeven worden. Laten we alles op een rijtje zetten.

Uiteindelijk heeft amper 49% van de stemgerechtigden gestemd. Dat betekent dat ongeveer 96 miljoen van de 196,5 miljoen stemgerechtigden zich ingeschreven en gestemd hebben. Het percentage is een historisch dieptepunt en waarschijnlijk het laagste cijfer sinds 1924, misschien zelfs sinds 1824. Nochtans was er ook nu de aanwezigheid van de derde kandidaat, Ross Perot (in 1992 nog goed voor 19.237.247 stemmen of 19%). Dit jaar haalde hij amper 9% (8,6 miljoen). Onze vrees dat minder zwarten en sociaal minder begoeden zouden stemmen zou wel eens juist kunnen zijn. Figuur 1 toont de evolutie van percentages en reële opkomst sinds 1960.

Figuur 1: De opkomst

 % opkomstMiljoen stemgerechtigden
’6063%110
’6462%114
’6861 %120
’7255 %141
’7654%152
’8053%165
’8453%174
’8850%183
’9255%189
’9649 % (proj.)196.5

Van die 96 miljoen kiezers kreeg democraat Clinton er uiteindelijk 50% (45,5 miljoen) achter zich en republikein Dole 41% (39,3 miljoen). Uiteindelijk vergaarde Bill echter 379 kiesmannen achter zich, goed voor 70,5%, terwijl Dole slechts 159 leden van het kiescollege wist te halen, goed voor 29,5%. Ross Perot won in geen enkele staat en haalde dan ook geen kiesmannen achter zijn naam. De juiste verhoudingen zijn dus ver zoek.

De politieke kaart

Dat heeft uiteraard alles te maken met het feit dat alle stemmen van een staat in het kiescollege naar de winnaar gaan. Figuur 2 toont de verdeling van de staten, zowel in reële percentages als in kiesmannen.

Een vergelijking met de vorige uitslag per staat levert volgende verschuivingen op:

  • door Clinton veroverd op Dole: Florida (25 kiesmannen) en Arizona (8);
  • door Dole veroverd op Clinton: Georgia (13), Colorado (8) en Montana (3).

Uiteindelijk behaalde Clinton de overwinning in 32 staten, Dole in 19. Na de vorige lag die verhouding 33 democratisch/18 republikeins. De republikeinen blijken dus geografisch hun macht uitgebreid te hebben in het conservatieve zuiden en de Rocky Mountains States. Numeriek heeft Florida de doorslag gegeven. De verandering is duidelijk te verklaren  doordat  Florida van een zuiderse staat geëvolueerd is naar een staat voor gepensioneerde rijke Yankees (mensen uit de traditioneel democratisch stemmende New England staten zoals New York).

Figuur 2: United States Presidential Eletion 1996

Ook het stemgedrag van de verschillende bevolkingsgroepen blijkt niet spectaculair veranderd te zijn. Uit tabel 3, gebaseerd op 16.338 buitenkomende stemmers (exit polls) en dus met een foutmarge van amper 1%, blijkt nog maar eens dat Clinton zijn overwinning vooral te danken heeft aan de zwarten, de vrouwen en de lagere groepen, met uitzondering van de universitair afgestudeerden.

Hieruit blijkt dat het profiel van de republikeinse stemmer nog meer uitgesproken de blanke, rijke man is die de wet in eigen handen wil nemen.

De gedeelde macht

Alhoewel het opmerkelijk is dat voor het eerst sinds 1930 een zittende democratische presidentskandidaat herkozen wordt, is het al even historisch dat een oppositie in het congres haar meerderheid bevestigt. Uit volgende figuur 4 blijkt dat duidelijk zo. In het Huis van (Volks)vertegenwoordigers wonnen de democraten 2 zetels en verloren de republikeinen niet minder dan 14 zetels (met nog 13 onuitgemaakt), maar blijven ze toch een meerderheid van 235 op 435 behouden. In de Senaat, waar 34 van de 100 senatoren moesten gekozen worden, vergroten de republikeinen zelfs hun meerderheid met 2 zetels.

Tabel: 3 exit polls stemgedrag 1 bevolkingsgroep

BevolkingsgroepClintonDole
Algemeen50%49%
Mannen44%44%
Vrouwen54%38%
Blanken43%46%
Zwarten83%12%
Geen middelbaar diploma59%28%
Middelbaar diploma52%35%
Kandidaturen en HOBU°43%46%
Universitairen52%40%
Inkomens BEF90.000-150.00048%40%
Inkomens BEF 150.000-225 00047%45%
Inkomens BEF225.000-300.00044%48%
Eerste-keer stemmer54%34%
+65ers50%43%
Wapeneigenaars38%51%
Religieus rechts26%65%

°HOBU: Hoger Onderwijs Buiten Universiteit

Figuur 4: De zetelverdeling in het Amerikaanse Kongres

Het Huis van Afgevaardigden

De Senaat


Tenslotte vertelt onderstaande figuur 6 boekdelen. De 10 duurste campagnes van zowel Senaat als Huis van Afgevaardigden zijn er opgesomd, waarbij het olifantje het partijsymbool van de republikeinen is en de ezel die van de democraten. Het valt op hoe een Senaatscampagne duurder is dan een voor de afgevaardigd. Let ook op de helrverkiezing van conservatieven als Torricelli (de Cuba-boycotter), Jesse Helms (de religieuze rechtse) en Newt Gingrich. Lucien Bollaert 21. 12.96
(1)zie Vrede nr 321 en 322. (2) “Republikeinen leerden les”, De Standaard, 8/11/96, blz. 6.
Figuur 6: De 10 duurste campagnes

Het politieke gevolg van die nieuwe machtsverdeling is gemakkelijk te raden. Clinton zal zijn verschuiving naar rechts bevestigen, terwijl de republikeinen hun samenwerking met de herkozen president zullen vergemakkelijken. Het duurde trouwens tot de laatste uren van de verkiezingsnacht tot bekend werd dat het boegbeeld van de republikeinen, Kamervoorzitter Newt Gingrich, herverkozen was. Waar hij met zijn “contract met de burger” in 1994 tot geen enkel compromis bereid was, verklaarde hij nu: “Als hij zijn campagnebeloften waarmaakt, is er geen reden waarom we geen gemeenschappelijke basis kunnen vinden. Zijn verkiezingsprogramma was immers een echt conservatief programma.”(2)

Die dubbele beweging naar elkaar toe was reeds duidelijk bij de eerste personeelswissels in de Clinton-ploeg. De terugtrekking van zowel de vroegere minister van Buitenlandse Zaken, Warren Christopher, als de minister van Defensie, William Perry, laten een verrechtsing op buitenlands vlak toe. Het Amerikaanse veto tegen een tweede ambtstermijn van VN-secretaris-gene-raal Bouthros Bouthros Gali is daar een voorbeeld van. Terwijl anderzijds de republikeinse senator Alfonse D’Amato in een eerste reactie op de overwinning van Clinton pleitte voor stopzetting van het Whitewater-onderzoek door de Senaat.

De andere verkiezingen

Tenslotte wil ik nog even de andere verkiezingen die op dezelfde dag plaatsgrepen vermelden. Van de 11 staten waar ook gouverneursverkiezingen op de agenda stonden gaan er 6 naar de democraten (Vermont, New Hampshire -veroverd op de republikeinen- Delaware, North Carolina, Indiana -waar Dole de meerderheid haalde-, Missouri en Washington -de westelijke staat-). West-Virginia (nieuw), North Dakota, Montana en Utah stemden voor een republikeinse senator. Ook op dat vlak blijft er dus een status quo.

Wat de volksreferenda betreft werden in California voorstel 209 (verbod op positieve discriminatie) en 215 (vrij gebruik van marihuana voor medische redenen) goedgekeurd, terwijl voorstel 211 (gemakkelijker rechtszaken voor aandelenfraude tegen vast tarief) niet aangenomen werd.

Source: Federal Election Commission

Bulgarije – President – 27/10 en 3/11/96

Het mandaat van de in 1992 gekozen president Zjelou Zjalev, dat in januari 1997 vervalt, stond hierop het spel. In de schoot van de oppositiepartij, waar de presidentskandidaat moest aangeduid worden, moest de uitredende president het echter afleggen voor de 44-jarige jurist Peter Stojanov.

Stojanov won in de tweede ronde met 59,9 % (44 % in de eerste ronde) tegen de minister van cultuur van de regerende socialistische partij Marazov. De opkomst lag met 61,2 % anderhalf punt lager dan in de eerste ronde.

De zege van Stojanov en zijn Unie van Democratische krachten (SDS) betekent een nederlaag voor de regerende Bulgaarse Socialistische Partij (BSP) (ex-communisten) die in 1992 aan de macht gekomen was en over een absolute meerderheid beschikte. Bulgarije wordt geconfronteerd met grote economische moeilijkheden. Het staatshoofd heeft in Bulgarije voornamelijk een representatieve functie. Politiek en economisch beleid zijn in handen van regering en parlement. Slechts deze kunnen tot de ontbinding van het parlement overgaan en nieuwe verkiezingen uitschrijven.

Joegoslavië – Parlement – 3/11/96

Uit de officiële uitslagen blijkt dat de regerende socialistische partij van Milosivic en zijn bondgenoten 84 zetels behaalde op de 138.

Deze coalitie behaalde in Servië 64 zetels en de Democratische Socialistische Partij van Montenegro 20 zetels. De twee formaties blijven dus acht zetels verwijderd van de twee-derde-meerderheid, waarover ze wel beschikte in het vorige parlement.

In de oppositie gaan 22 zetels naar de coalitie van partijen, 16 zetels naar de radicaal Servische partij (ultra-nationalistisch) en 8 zetels naar de volkspartij van Montenegro.

Litauwen – Parlement -10/11/96

De vroegere dissident Vytautas Landsbergis, leider van de rechtse oppositie, behaalde de meerderheid bij de recente parlementsverkiezingen.

De rechtse coalitie bekwam 86 zetels op de 141 (70 zetels voor de unie van het vaderland van Landsbergis en 16 voor de christen-democraten). De partij van het democratisch Litauwen (ex-communisten), de vroegere regeringsmeerderheid die in 1992 aan de macht kwam, behaalde slechts 12 zetels.

Slovenië – Parlement -10/11/97

De liberale democratische partij (centrum links) van premier Jauez Drovsek, die sinds vier jaar het bewind in handen heeft, won de tweede wetgevende verkiezing die sinds de onafhankelijkheid in 1991 gehouden werd. Deze partij behaalde 27,1 % van de stemmen (een winst van 4 % tegen 1992). Drovsek is de gewezen president van de vroegere Joegoslavische federatie (1989-1990) en is nu voorstander van een aansluiting bij de EU tegen het jaar 2001 en in mindere mate bij de NAVO. De oppositie, de Sloveense Lente, een rechtse coalitie, die op de tweede plaats eindigde pleit voor een tragere integratie in hogergenoemde lichamen om de koopkracht van de landbouwers te waarborgen.

Thailand – Parlement -17/11/96

De partij van de nieuwe inspiratie (NAP) van Chevalit Yongehaiyudu, won met 125 zetels op de 393 de verkiezingen. De bijzonderste rivaal, de democratische partij van gewezen eerste minister Chuan Leekjai, waarvan de bakermat zich in Zuid-Thailand bevindt, bekwam 123 zetels, waarvan 29 op de 30 in de hoofdstad Bangkok. De kiescampagne was een van de geweldigste uit de geschiedenis van het land.

Volgens de politie werden acht leden van politieke formaties neergeschoten.

Eén van de belangirjkste kenmerken van de Thailandse verkiezingen is dat veel stemmen worden gekocht. Dit zou in bijzonder het geval zijn in het noord-oosten van het land waar de NAP 78 op de 137 zetels binnenrijfde. De leider van het NAP is de gewezen generaal Chavalit en minister van defensie in de ontslagnemende regering die in september het parlement ontbond en nieuwe verkiezingen uitschreef.

Roemenië – President -17/11/96

De uittredende president Ion lliescu moest de duimen leggen voor de christen-democraat Christen Constanti-nescu die 55,15% van de stemmen behaalde tegen 44,85 %.

lliescu die in de eerste ronde aan de kop stond werd verslagen dank zij de steun van de sociaal-democratische partij van Petre Roman die zich met zijn 20 % aansloot bij Constantinescu.

De nieuwe president is geoloog en jurist en als dusdanig rector van de universiteit van Boekarest. Onze media beschouwen deze uitslag als een overwinning op de ex-communisten, maar vergeten er aan toe te voegen dat zoals lliescu, ook Constantinescu en Roman gewezen communisten zijn. De democratische conventie van Constantinescu en de sociaal-democratische partij van Roman zullen nu samen regeren.

Tsjechië – Senaat – 23/11/96

Op initiatief van de centrum-rechtse regering van premier Vaclav Klaus gingen voor de eerste maal in Tsjechië verkiezingen door voor een senaat. De democratische burger partij (ODS) van Klaus behaalde 32 van de 81 zetels en zijn regeringspartners, de christendemocratische unie (KDU-CSL) 13 zetels en de democratische alliantie 7 zetels.

De regeringscoalitie beschikt met 52 zetels over een comfortable meerderheid.

De sociaal-democratische partij (CSSO), de belangrijkste oppositiegroep, bekwam 25 zetels en de communistische partij (KSCM) 2 zetels.

De overwinning van de regeringscoalitie, vier maanden nadat ze in de parlementsverkiezingen haar meerderheid verloor, moet zeker gerelativeerd worden. Deels door het verkiezingssysteem en deels door het gebrek aan belangstelling van de kiezers. Tijdens de eerste ronde bedroeg de opkomst amper 35 % en tijdens de tweede ronde 30,5 %. Met een opkomst van minder dan een derde van de kiezers moet men zich toch wel gaan vragen stellen.

Wit-Rusland ■ Referendum – 24/11/96

President Alexander Loekasjenko heeft het door hem uitgeschreven referendum over de uitbreiding van zijn bevoegdheden gewonnen. Van de 84 % opgekomen kiezers zouden er 70,5 % de tekst van het referendum goedgekeurd hebben.

Sommige waarnemers en de oppositie spreken van onregelmatigheden maar duidelijke aanwijzingen werden niet gebracht.

Het minst dat kan worden gezegd is dat de politieke en economische situatie in Wit-Rusland een grote warboel is. De president heerst er zonder veel rekening te houden met het parlement. Ook de informatiemedia controleert hij grotendeels.

Met het referendum wil Loekasjenko zijn bevoegdheid nog uitbreiden, d.w.z. persoonlijk een aantal volksvertegenwoordigers aanduiden en zijn presidentstermijn tot 2001 verlengen. Hij wil tevens een nauwere samenwerking met het Rusland van Jeltsin aanschroeven. Voor het referendum was, door tussenkomst van de Russische premier tussen Loekasjenko en de oppositie, een akkoord uit de bus gekomen warin de president en het parlement overeenkwamen dat het referendum niet bindend zou zijn terwijl het parlement haar afzettingsprocedure zou intrekken.

Ondertussen blijkt dat een meerderheid van het parlement op 26/11 de uitslag van het referendum zou aanvaard

Vrede — nr. 323 — januari-februari ’97

12    Verkiezingen


hebben en bereid zijn met de president mee te werken. De oppositie, o.m. nationalisten en communisten, die reeds meerdere grote protestbetogiingen organiseerden, blijken niet geneigd te zijn zich hierbij neer te leggen.

Algerije – Referendum – 28/11/96

De massale opkomst en de overwinning van generaal Zéroual bij de presidentsverkiezingen op 16 november 1995 had bij de Algerijnse bevolking de hoop opgewekt dat eindelijk een einde zou komen aan de burgeroorlog en een nieuwe weg zou worden ingeslagen. Een jaar later blijkt dat niets fundamenteel veranderd is. Zoals de vroegere presidenten Ben Bella, Boumedienne en Chadli zich een eigen grondwet hadden gegeven, heeft Zéroual het eveneens nodig geacht een op maat gesneden grondwet uit te vaardigen. In dit perspectief werden de Algerijen op 28 november 1996 opnieuw naar de stembus geroepen om zich, in een referendum, over deze nieuwe grondwet uit te spreken.

Daar waar in november 1995 de opkomst 75,7 % van de kiezers bedroeg zou, volgens officiële bronnen, de opkomst bij het referendum tot 80 % zijn opgelopen. Volgens dezelfde bron zou de nieuwe grondwet met 85,81 % zijn goedgekeurd.

Gezien geen internationale waarnemers voor dit referendum werden uitgenodigd en de oppositie eveneens geen vertegenwoordigers in de stemlokalen had, stellen deze laatste zich ernstige vragen over het verloop van dit referendum.

De nieuwe goedgekeurde grondwet beschouwt de islam als de staatsgodsdienst.

Zij verbiedt echte partijen die zich op de godsdienst beroepen wat eveneens het geval is voor partijen die een regio of bevolkingsgroep voorstaan. De nieuwe grondwet voorziet een groeiende macht voor de president (deze zal essentiële problemen als financies, landsverdediging e.a. decreten kunnen uitvaardigen). Tevens zal een tweede kamer (senaat) worden opgericht die de besluiten van de Kamer van Volksvertegenwoordigers zal kunnen inperken. In deze Tweede Kamer zal de president, rechtstreeks of onrechtstreeks, twee derde van de leden kunnen aanwijzen. In deze context hebben veel democraten zich sceptisch uitgelaten over de waarde van dit referendum. De meeste oppositiepartijen hadden dan ook de bevolking opgeroepen het referendum te boycotten.

Moldavië-President-1/12/1996

15

De kiezers hebben in de tweede ronde hun vertrouwen gegeven aan Petru Lucinschi, de vroegere parlementsvoorzitter, die met 54 % van de stemmen de overwinning behaalde. Zijn tegenstander, de gewezen president Minia Snegur moest, alhoewel hij in de eerste ronde 39 % van de stemmen bekwam (Lucinschi 28 %) de duimen leggen gezien de verslagen premier Andrei Sangheli en de communistische kandidaat tijdens de tweede ronde hun steun verleenden aan Lucinschi.

Zwitserland – Referendum -1/12/96

In Zwitserland ging een referendum door over de hernieuwing van de arbeidswet en een volksinitiatief (volksraadpleging) tegen de clandestiene immigranten. De nieuwe arbeidswet werd in maart 1996 door het parlement aangenomen. Deze voorziet nachtwerk voor vrouwen, gaf de mogelijkheid aan de patroons tot de uitbreiding van 500 supplementaire arbeidsuren en de toelating tot de opening op zes zondagen voor commerciële handelshuizen. Linkse partijen, vakbonden, gesteund door de kerken, brachten 125.000 handtekeningen samen tegen deze wet en voor een referendum, daar waar 50.000 handtekeningen voldoende waren. In het referendum dat als gevolg van deze wet gehouden werd, spraken 67 % van de kiezers zich er tegen uit.

Op 26 oktober was er reeds een massabetoging doorgegaan tegen hogergenoemde wet en voor de verdediging van de openbare diensten.

Het volksinitiatief “tegen de clandestiene immigratie” ging uit van de UDC (Democratische Unie van het Centrum) van de populist Christoph Blocher.

Deze streefde nog een verstrakking na van de voorwaarden tot het bekomen van een politiek asiel in Zwitserland. De ontwerptekst had de steun gekregen van 110.000 burgers, wat mogelijk maakte deze aan de kiezers voor te leggen. De tekst werd echter verworpen met 53,7 %. Beide referenda wijzen erop dat, in tegenstelling tot wat in progressieve middens meestal wordt gedacht, een referendum een belangrijk instrument kan zijn om de democratie te verdedigen.

Ghana – President – 7/12/96

De uittredende president Jerry Rawlings werd verkozen met 57,2 % voor John Kufuor (39,9 %) en Edward Mahama (3 %). De uitslagen van de parlementsverkiezingen die gelijktijdig plaats hadden gaven aan het Nationaal Democratisch Congres (NDC) van president Rawlings 130 op 195 te verdelen zetels. Jerry Rawlings die aan de macht is sinds 15 jaar bevestigt zo zijn betwiste overwinning van 1992 na de twee militaire staatsgrepen die hij in 1979 en 1981 uitvoerde. Rawlings wordt vandaag beschouwd als een van de beste Afrikaanse leerlingen van het Internationaal Monetair Fonds (IMF).

Nicaragua – Parlement – 20/12/96

We publiceerden reeds in ons vorig nummer de uitslag van de presidentsverkiezingen in Nicaragua. Op 4 december werd eveneens de officiële uitslag bekend gemaakt van de parlementsverkiezingen die gelijktijdig gehouden werden. De Liberale Alliantie (rechts) van de verkozen president Armaldo Aleman behaalde 42 van de 93 zetels. Het Sandinistisch Front (links) bekwam 36 zetels. De christendemocraten kregen er 4 en acht andere kleine formaties samen 11 zetels.