Verkiezingen

Bolivia – President -1/6/’97

De gewezen dictator Hugo Banzer, die aan het hoofd stond van een militaire regering van 1971 tot 1978, werd op 5/8 door het parlement verkozen als president. Tijdens de eerste ronde die op 1/7 plaats had bekwam Banzer 22.3 % van de stemmen tegenover 17,7 % voor zijn directe rivaal Juan Carlos Duran die gesteund werd door de uittredende rechtse president Sanchez de Losada. In het uit 157 leden tellende parlement, dat uit de best geplaatste kandidaten de president verkiest, kreeg Banzer 115 stemmen terwijl zijn rivaal er 30 behaalde. Banzer kreeg de steun van zijn rechtse Accion Democratica Nacionalista (ADN) 43 zetels, van de Movimiento de la Izquirda Revolucionaria (MIR) 30 zetels, van de Unidad Civica Solidaridad (UCS) 23 zetels en van de Conciencia de Patria 22 zetels.

Deze vier partijen vertegenwoordigen 72 % van de stemmen. De 72-jarige Banzer kreeg wellicht als wederdienst de steun van MIR gezien hij in de jaren 80 haar kandidaat, Jaime Paz Zamora, steunde.

Banzer, die voor vijf jaar verkozen is, werd in 1978 als president verwijderd had steeds verklaard “via democratische verkiezingen” te zullen terugkomen. Tijdens de verkiezingen kondigde hij maatregelen aan ten gunste van de minst bedeelden in Bolivia. Dit zal zeker geen eenvoudige opdracht zijn gezien zijn voorganger, de rechtse Sanchez de Losada een groot aantal privatiseringen doorvoerde en door akkoorden gebonden is aan instellingen zoals het IMF en de Wereldbank.

Albanië -Parlement – 29/6 – 6/7/’97

Met het piramidespel, waarbij een groot deel van de bevolking samen een bedrag verloor van 1,2 miljard dollar, was in Albanië het hekken van de dam. Het regime van president Sali Berisha, dat heel wat dictatoriale trekjes vertoonde, stortte ineen. De mensen kwamen in opstand en grepen naar de wapens uit de militaire depots. Tijdens de verkiezingen die dit alles was voorafgegaan, werd reeds aanvaard dat door Berisha bedrog was gepleegd. Het westen sloot echter de ogen en bleef de kaart Berisha spelen. Sali Berisha, die vijf jaar geleden als president verkozen werd, liet, ondanks de bestaande chaos, op 3 maart II. nogmaals door het parlement – waarin zijn democratische partij dank zij het kiesbedrog een absolute meerderheid had – zijn presidentiële macht hernieuwen. Zijn rechtstreekse tegenstander, Fantos Napo, van de socialistische partij, had hij voorheen tot een lange gevangenisstraf laten veroordelen. Deze kwam op 11 maart vrij, na vier jaar opsluiting, tijdens de opstand van de bevolking tegen het piramideschandaal.

Na de volksopstand kwam er een regering van Nationale Eenheid aan de macht waarin alle partijen vertegenwoordigd waren. Onder leiding van Italië kwam er een “vredesmacht” die moest instaan voor de verkiezingen van 29/6 (eerste ronde) en 6/7 (tweede ronde). 23 partijen dienden kandidaten in. De socialistische partij (ex-K.P.) behaalde 53,3 % van de stemmen (53 zetels) waaraan nog 4 zetels van haar bondgenoten moeten toegevoegd worden. De democratische partij van Berisha moest zich tevreden stellen met 25,3 % (11 zetels).

Van  alle  andere  partijen  overschreed  slechts de monarchistische partij met 3 % de kiesdrempel. Tijdens de eerste ronde werd gelijktijdig een referendum gehouden over het herstel van de monarchie. “Koning Leka”, de zoon van koning Zog de 1ste, een zonderling figuur dieo.m. gekend is als wapenhandelaar, kreeg slechts de steun van 33,28 % van de kiezers en 66,72 % sprak zich uit tegen de herinvoering van de monarchie. Op 18 juli heeft de centrale kiescommissie de officiële uitslag bekend gemaakt met betrekking tot de twee stemronden. Hieruit blijkt dat de socialisten en hun bondgenoten hun overwinning uit de eerste ronde bevestigden. In het geheel behaalden ze 117 zetels op de 155 wat hen een tweederde meerderheid geeft.

Mexico – Parlement ■ 6/7/’97

Uit de officiële resultaten van de Mexicaanse verkiezingen blijkt dat de regeringspartij PR.) (Institutionele Revolutionaire Partij), die reeds sinds 1929 aan de macht is, zijn meerderheid in het parlement verloren heeft. De PRI (centrum-rechts) behaalde 38,23 % van de stemmen en 239 zetels op de 500 tegenover 27,31 %en 125 zetels voor de Democratische Revolutionaire Partij – PRD (centrum-links), 25,22 % en 122 zetels voor de Nationale Actie Partij – PAN (rechts), 4,16% – 8 zetels – voor de Groene Ecologische Partij – PVEM – en 2,5 % – 6 zetels voor de Arbeiderspartij – PT -.

De PRI behoudt wel zijn meerderheid in de senaat met 77 zetels op de 128, PAN heeft er 33 en de PRD 13. Met veel belangstelling werd uitgekeken naar de verkiezingen voor de burgemeester van Mexico-stad die voor de eerste maal rechtstreeks moest verkozen worden. Cuahtémoc Cardenas, de leider van de linkse PRD, veroverde het stadhuis met 47,11 % van de uitgebrachte stemmen. De kandidaat van de PRI behaalde 25,08 % en de conservatieve kandidaat van de PAN 15,26 %. Cuathémoc Cardenas is de zoon van de vroegere president Lazoro Cardenas die in de jaren dertig, toen hij aan de macht kwam, de oliesector nationaliseerde en belangrijke landbouwhervormingen doorvoerde. Na de tweede wereldoorlog zou hij een van de medestichters zijn van de wereldvredesraad. Cuathémoc, die vroeger tot de PRI behoorde, scheurde zich van deze partij af als protest tegen de hierin heersende corruptie, en startte met de PRD.

Cardenas wordt als burgemeester van de stad Mexico praktisch de tweede belangrijkste politieke figuur van het land wat zijn kans aanzienlijk verhoogt bij de presidentsverkiezingen die het jaar 2000 moeten plaats hebben. Sinds haar oprichting in 1929 heeft de PRI in Mexico altijd de lakens uitgedeeld.

Gestart als een centrum-linkse beweging is ze steeds verder naar rechts afgedreven en sinds enkele jaren de grote voorstander van een liberale vrije makteconomie. Deze partij werd eveneens gekenmerkt door talrijke corruptie- en drugsschandalen waarin o.m. de vroegere president Carlos Salinas de Gortari betrokken blijkt te zijn. Met het vrijhandelsakkoord met de Verenigde Staten en Canada (NAFTA) dat op 1 januari 1994 werd ingevoerd (tevens de opstand van de Zapatisten in Chiapas) zijn de bestaansmogelijkheden van de bevolking steeds moeilijker geworden. Op 20 december 1994 volgde een devaluatie waarbij de peso t.o.v. de dollar daalde van 3,74 naar 4 peso wat na korte tijd 6 peso voor een dollar zou worden. Hierop volgde een volledige ineenstorting van de Mexicaanse economie waardoor de ganse bevolking nog erger getroffen werd. 1995 was een zwart jaar. Het BBP zakte met 7 % en de inflatie bedroeg 51 % tegen 7 % het jaar voordien. De tussenkomst van de V.S. en het IMF moesten 50 miljard dollar aanbrengen om een volledige ineenstorting te verhinderen.

Voor de bevolking werd dit een nieuwe katastrofe. Tijdens de laatste 15 jaar zijn de lonen namelijk gedaald met 70 %. Volgens de Nationale Bank bedroeg het minimumloon (in pesos waarde 1994) in jan. ’82 40,81 pesos per dag en in april 1997 bedroeg dit nog slechts 11,36 pesos of een daling van 72 %. Minstens 31 % van de mensen die werken, 11 miljoen, beschikken niet over een inkomen om zich de onmisbare basismaaltijden te veroorloven waarvoor tweemaal de waarde van het minimumloon onontbeerlijk is.

Het groeiend verzet van de bevolking dat tot uiting komt in stakingen en betogingen heeft zich nu, met de nederlaag van PRI, politiek vertaald. Mexico telt 93 miljoen inwoners.

Vietnam ■ Parlement – 27/7/’97

Veertig miljoen kiezers namen aan de verkiezingen deel om 450 nieuwe parlementsleden aan te duiden. Er was een keuze tussen 664 kandidaten waarvan 122 kandidaten geen lid waren van de communistische partij. Deze verkiezingen stonden in het teken van de verjonging. Partijvoorzitter Do Muoi (80), president De Bue Anh (76), premier Ivo Van Riet e.a. stelden zich niet meer kandidaat. Het nieuwe parlement zal het nieuwe staatshoofd en de premier verkiezen. Van de 450 verkozenen komen er 342 voor de eerste maal in het parlement.

Onder de nieuwe verkozenen is er ook de katholieke bisschop van Vung Dinh Aï en een zekere Thanh Trai, een prominent dokter, die tijdens de Vietnamese oorlog deel uitmaakte van het door de V.S. gesteunde Zuid-Vietnamese leger. Trai behaalde in een gebied van Ho Chi Min Ville, het vroegere Saigon, 83,91 % van de stemmen. 85 % van de zetels in het nieuwe parlement ging naar kandidaten van de K.P.

Liberia – President -19/7/’97

Sinds 1989 kende Liberia een gruwelijke burgeroorlog tussen verschillende militaire fracties en rtnies. Honderdduizend mensen verloren hierbij het leven en evenveel namen de vlucht naar de buurlanden. Na een tussenkomst van de West-Afrikaanse vredes-krachten, (militaire eenheden uit de verschillende buurlanden) werd na zeven jaar inzet eindelijk een vredesakkoord bereikt dat op verkiezingen uitmondde. Charles Taylor, de leider van de belangrijkste militaire fractie, die aan de basis lag van de opstand, won deze presidentsverkiezingen met 75 % van de stemmen.

Informatie en commentaar: André De Smet