“Vrije verkiezingen” en democratie

Regeringen, politici en media hebben tijdens de laatste jaren, tot verveling toe herhaald, dat democratie synoniem is van

  1. vrijemarkteconomie;
  2. individuele mensenrechten en
  3. vrije verkiezingen.

We willen hier niet blijven stilstaan bij de verschillende en tegenstrijdige aspecten van de vrijemarkteconomie. Evenmin bij de dubbelzinnige interpretaties van de mensenrechten. Dit werd nog recent aangetoond na de Aziatische financiële en economische crisis, gevolgd door deze in Rusland, waar duidelijk is aangetoond dat het de kleine mensen zijn die de gebroken potten betalen.

Het lijkt ons echter noodzakelijk eens de aandacht te vestigen op wat men “vrije verkiezingen” noemt en op de feiten waarover de media zich nooit vragen stelt. Flagrant hierbij is het groot aantal kiezers dat in verschillende landen eenvoudigweg niet meer naar de stembus gaat. Beginnen we met de Verenigde Staten. Jaar na jaar ziet men het aantal opkomende kiezers dalen. In ’60 waren er dit nog 63 %. In ’64 (62 %), in ’68 (61 %), in ’72 (55 %), in ’76 (54 %), in ’80 (53 %), in ’84 (53 %), in ’86 (50 %), in ’92 (55 %), in ’96 (49 %) om in ’98, op 4 november j.l., te stranden op een opkomst van 38 % van de ingeschreven kiezers. Bijeen referendum in Hongarije in ’97kwam slechts 49,24 % van de kiezers opdagen.

In Ierland, bij de presidentsverkiezingen in ’97, ging slechts 48 % van de kiezers stemmen.

Voor het parlement in Polen kwam dit zelfde jaar slechts 47,4 % van de kiezers opdagen.

In Pakistan in ’97, voor de parlementsverkiezingen, gaven van de 55 miljoen kiezers er niet minder dan 40 miljoen verstek.

Bij de recente senaatsverkiezingen in Tsjechië in ’98 nam slechts 20,4 % van de ingeschreven kiezers aan de stemming deel.

Voor een referendum in Zwitserland, een paar weken geleden, waren er slechts 37,5 %. Een ander voorbeeld zijn de recente gedeeltelijke parlementsverkiezingen in Frankrijk. In de tweede ronde in Nice was er slechts een deelname van 29,36 % in het departement lEure 48,58 % en in de Côte-d’Or 35,12%.

Bovengenoemde gegevens zijn slechts een greep over deelname aan verkiezingen waaraan de media meestal slechts weinig aandacht schenken. Laat staan zich vragen stellen. Wat betekent dit soort vrije verkiezingen waaraan een klein deel van de kiezers deelnemen? Het is duidelijk dat in landen waar geen stemplicht bestaat een steeds groter deel van de bevolking aan de kant blijft staan. Ze voelen zich gefrustreerd, ontgoocheld, gemarginaliseerd en hebben geen enkel vertrouwen meer in de politici.

Steeds meer mensen voelen zich, in deze neo-liberale maatschappij waar geld en macht primeert, de uitgestotenen. Is het niet noodzakelijk dat de regeringen zich hierover ernstig gaan bezinnen willen ze voorkomen dat een belangrijk deel van de bevolking hun hoop stelt in autoritaire regimes? Is dit ook geen vingerwijzing voor de doordravers, diegene die enkele kortzichtige partijbelangen nastreven, die de kiesplicht in ons land willen afschaffen? Het behoud van het principe van de verplichte verkiezingen blijft voor de minst bevoordeligden in de maatschappij een belangrijk element om te eisen dat ook met hun rekening gehouden wordt.

Spanje – Baskenland – 25/10/98

Nadat de ETA op 16 september had aangekondigd haar terroristische activiteiten te stoppen (er vielen 800 doden en 1000 gekwetsten) en door haar politieke arm, Herri Batasuna met andere nationalistische partijen het Akkoord van Lisara werd afgesloten werd met belangstelling uitgekeken naar de verkiezingen voor het regionaal parlement waarbij 75 volksvertegenwoordigers moesten verkozen worden.

Met een opkomst van 70,7 % van de kiezers, ongeveer 10 % meer dan in 1994 werden alle records gebroken. Met 27,9 % van de uitgebrachte stemmen en 21 zetels (-1) kwam de oude traditionalistische nationale Baskische partij (PNV) als eerste uit de bus.

Twee andere partijen zorgden voor de verrassing. De conservatieve volkspartij (PPE) van de Spaanse premier Maria Aznar met 20,1 % 16 zetels (+ 5) en Euskal Herritarrok (Wij de Baskische burgers), de voortzetting van Herri Batasuna met 17,9 % en 16 zetels (+ 3).

De socialisten noteerden met 17,5 % en 14 zetels (+ 2) eveneens een gunstige uitslag.

De kleinere partijen gingen als gevolg van de extreme polarisatie achteruit.

Het Eusko Alkartapuna (EA), een gematigde nationalistische partij, behaalde 8,7 % en 6 zetels (- 2). De Isquerda Unidas, aangevoerd door de communisten, bekwam 5,7 % en 2 zetels (- 4) zoals tevens Unida Alavasa, een kleine conservatieve partij die zich moet tevreden stellen met 1,2 % en 2 zetels (- 3).

Verenigde Staten ■ Parlement ■ 3/11/98

De Amerikanen gingen naar de verkiezingen in wat men de “middeltijdse” verkiezingen noemt, d.w.z. verkiezingen die half weg vallen van de regerende presidentstijd. Bij deze verkiezingen moesten alle leden van het Huis van Afgevaardigden (435), 34 van de vijftig senatoren en 36 van de 50 gouverneurs verkiezen.

Daarnaast nog zesduizend staats- en lokale verantwoordelijken en een uitspraak doen in 235 referenda. Door de zaak Monica Lewinsky-Clinton die er aan voorafging waren de verwachtingen dat de republikeinen die hier-rond een grote campagne hadden gevoerd hieruit ook winstpunten zouden boeken. Bovendien was er het feit dat er een 64-jarige traditie bestaat die wil dat de partij van de president bij tussentijdse verkiezingen afgestraft wordt. Alleen de verkiezingen in 1934, onder president Franklin D. Roosevelt, maakte hierop een uitzondering. Er werd dus met belangstelling uitgekeken naar de uitslag. Tegen alle verwachtingen in wonnen de democraten in het huis van afgevaardigden vijf zetels en verloren de republikeinen er vijf wat nu een verhouding maakt van 233 voor de republikeinen en 211 voor de democraten. Hieruit is gebleken dat de democraten bijzonder op de stemmen van de zwarten, Spaanssprekenden e.a. minderheden hebben kunnen rekenen.

Voor de senaat bleven de verhoudingen dezelfde: 55 republikeinen en 45 democraten.

Wat de gouverneurs betreft moesten de republikeinen er één inleveren en behaalden de democraten er 17 op de 36 te verkiezen kandidaten. Er werden twee onafhankelijke gouverneurs verkozen. Grote verrassing was de overwinning in de staat Minnesota van de onafhankelijke kandidaat Jesse – The Body – Tontura een gewezen professioneel catcher die met 37 % van de stemmen verkozen werd. Andere opvallende resultaten waren de overwinning van de democraat Gray Davis met 58 % in Californië waar de democraten na 16 jaar terug aan de macht komen, de overwinning van de republikeinse familie Bush, de twee zonen van de gewezen president. George W. Bush met 69 % als gouverneur van Texas en zijn broer Jeb Bush met 55 % als gouverneur van Florida.

George Bush meldt zich reeds aan als kandidaat voor het presidentschap in 2000.

In Illinois moest de eerste zwarte verkozen democratische senator Carol Moseley-Braun met 46 % tegen 52 % de duimen leggen voor de republikeinse senator Alfonso d’Amata, voorzitter van de bankcommissie van de senaat en mede ondertekenaar van de embargo-wet tegen Cuba, te New York t.o.v. van de democraat Charles Schumer die 54 % van de stemmen behaalde.

Deze verkiezingscampagne werd eens te meer gekenmerkt door persoonlijke laster en scheldpartijen via de vele T.V.-spots en door de ontzaglijke bedragen die de kandidaten aan hun campagne hebben besteed wat heel wat vragen oproept.

Zwitserland – Referendum – 29/11/98

De kiezers moesten zich over drie problemen uitspreken. Dit gaf volgende resultaten. Het voorstel voor de liberalisering van drugs en de mogelijkheid om zich deze voor persoonlijk gebruik aan te schaffen werd door door 73,91 % van de kiezers verworpen.

Het voorstel om de Zwitserse autoriteiten toe te laten een project voor de spoorwegen te financieren van 750 miljard frank, inbegrepen twee tunnels onder de Alpen, kreeg met 63,6 % het akkoord van de kiezers. Het voorstel om het verbod op te heffen van nachtwerk voor vrouwen in de industrie om aan de noden van de economie te voldoen kreeg de zegen van 63,4 % van de kiezers. Men merkt dat men met referenda alle kanten kan uitgaan. Hierbij moet genoteerd worden dat slechts 37,5 % van de ingeschreven kiezers aan het referendum deelnam.

Canada – Quebec -1/12/98

Deze deelstaatverkiezingen stonden bijna hoofdzakelijk in het teken van een mogelijke onafhankelijkheid voor Quebec. De verkiezingen in Canada verlopen volgens het meerderheidsstelsel. Dit betekent dat per district de partij met de meeste stemmen de zetel behaalt. Zo behaalde de Parti Quebecois van premier Lucien Bouchard met 42,94 % van de stemmen 75 zetels (-2). De liberale partij van Jean Charest, die gesteund wordt door de federale premier Jean Chretien die tegen de afscheiding is, bekwam 43,62 % en 48 zetels (+1). De Action Démocra-tique behaalde met 11,8 % slechts 1 zetel. Een zetel werd niet toegewezen door de dood van de kandidaat.

80 % van de kiezers nam aan de stemming deel. Quebec is een van de vier provincies die in 1867 de Canadese Federatie oprichten.

De provinciale regeringen, die voor een periode van vijf jaar verkozen worden zijn o.m. belast met onderwijs, gezondheidszorg en sociale zekerheid.

In Quebec spreekt 82 % van de bevolking Frans, 9 % Engels en 9 % andere talen.

De meeste inwoners zijn, o.m. omdat de economie in grote mate op de Verenigde Staten is afgestemd, tweetalig. In 1980 en 1995 werden reeds referenda voor de onafhankelijkheid van Quebec gehouden waarbij echter hiervoor nooit een meerderheid werd gehaald.

Venezuela – President – 6/12/98

Het was de gewoonte in Venezuela dat de twee grote partijen, de sociaal democraten (Democratisch Alternatief -AD) en de christen democraten (COPI) om beurten aan de macht kwamen. Maar alles bleef zoals het was: corruptie en kapitaalvlucht, vriendjespolitiek en 70 % van de bevolking die in armoede leefde.

Dank zij de olieverkoop was Venezuela in princiep een rijk land. Tussen 1976 en 1995 bracht de petroleumverkoop 270 miljard dollar op. Als vergelijking is het interessant te weten dat het Marshallplan destijds, voor gans Europa 13 miljard dollar bedroeg.

Het kleine Venezuela met zijn 26 miljoen inwoners noteerde dus een inkomen dat 20 maal hoger lag dan het Marshallplan voor gans Europa.

Maar de Venezuelanen bleven arm, Caracas was en is omgeven door krotwoningen.

Tegenover deze neoliberale politiek kwam een jonge kolonel e.a. jonge militairen op 4 februari 1992 in opstand. Deze mislukte echter en Chavez verdween in de gevangenis tot hij in 1994 werd vrijgelaten. Sindsdien hing hij het uniform aan de haak en begon hij als burger een grote volksbeweging uit te bouwen die de steun kreeg van alle linkse en progressieve formaties.

De strijd tegen de corruptie, de privatiseringen, de neo-li-berale politiek werden het doel van deze volksmacht die zich de “Beweging voor een vijfde republiek” noemt. Bij de wetgevende verkiezingen op 8 november waren reeds een derde van de zetels in het parlement behaald. Bekommerd om de groeiende sympathie voor Hugo Chavez Frias bij de armen en de brede volkslagen gaven de twee grote partijen er de voorkeur aan hun stemmen te verenigen op een onafhankelijke kandidaat, de favoriet van de traditionele politieke en economische elite, Henrique Salas Romer.

Hugo Chavez won met 56,5 procent van de stemmen tegen 39,5 procent voor Romer.

Chavez en de brede volksbeweging mogen zich zeker aan een harde tegenwerking verwachten. Het zal er van afhangen hoe de brede bevolking betrokken wordt voor een nieuwe politiek wil hij er in slagen aan dit verzet het hoofd te bieden.

Gabon – President – 6/12/98

Het ligt er vingerdik op dat de verkiezingen, in deze gewezen Franse kolonie, gemanipuleerd werden. De invloed van de multinationale petroleummaatschappij “Total”, en de nauwe banden tussen president Bongo met de vroegere Franse elite doen heel wat vragen oprijzen. In 1993 werd Bongo, die al dertig jaar president is, bij de eerste pluralistische verkiezingen met 50,3 %, of een paar duizend stemmen overschot, verkozen. Op 6 december kreeg de uittredende president echter 66,55 % van de stemmen.

De twee oppositiekandidaten kregen onderscheidelijk 16,5 % en 13,41 % van de stemmen. Voorheen bestond er een nationale kiescommissie die samengesteld was uit de meerderheid en de oppositie. Deze maal werd deze echter afgeschaft en het was het ministerie van binnenlandse zaken die alles in handen hield en controleerde. Het aantal kiezers steeg plots met 100.000 om 595.000 te bereiken op amper 1 miljoen Gabonezen. Op de dag van de verkiezingen was dit reeds opgelopen tot 626.200 ingeschreven kiezers.

Een Franse advocaat, Mr. Boungi raadgever van president Chirac maar tevens juridisch raadgever van het staatshoofd, zijn excellentie El Hadji Omar Bongo, had deze laatste verwittigd dat hij een groep waarnemers voor de verkiezingen zou vergezellen.

De lijst met een twaalftal hoge Franse magistraten en advocaten maakte hij aan Bongo bekend en deelde hem tevens mede dat hij de ambassadeur van Frankrijk in Libreville (hoofdstad van Gabon) hiervan op de hoogte bracht. De krant “Le Monde” publiceerde de tekst van deze brief waarin hij Bongo aanspreekt met “papa”. Die zonderlinge en “objectieve waarnemers” waren in Gabon op kosten van de president en circuleerden in presidentiële wagens.

Komt daarbij dat de oppositie geen inspraak kreeg in de media en dat de president, op kosten van de gemeenschap, met een helikopter het land afreisde. De twee andere belangrijkste oppositiekandidaten, Pierre Mamboundo – voorzitter van de Hoge Raad van de Weerstand en de pater Paul Mba Abessole van de nationale beweging van houthakkers en burgemeester van Libreville zeggen terecht dat er bedrog gepleegd werd en eisen de vernietiging van deze verkiezingen.

Informatie en commentaar: André De Smet